direct naar inhoud van 3.6 Waterparagraaf
Plan: Emmeloord, de Deel - Stadshart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00512-VS02

3.6 Waterparagraaf

Algemeen

Het beleidskader waaruit de watertoets is voortgekomen, bestaat uit het Kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water', de Nota Ruimte en de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. In deze waterparagraaf wordt aangegeven wat de watertoets is en wat dit voor gevolgen heeft voor het bestemmingsplan 'Emmeloord, de Deel - Stadshart'.

Wat is de watertoets?

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid, zoals de vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeleid 21e eeuw, Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en het Provinciaal Omgevingsplan Flevoland. De watertoets geeft de inbreng van water een plaats in de procedures over ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt vanaf 14 februari 2001 toegepast op alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten tot wijziging van deze plannen. De provincie Flevoland heeft hiertoe beleidsregels opgesteld die in acht moeten worden genomen bij ruimtelijke plannen.

Het bestemmingsplan

De ontwikkelingsplannen voor Emmeloord Centrum, met name de plannen voor de Deel, zijn voor de eerste keer besproken in het accountmanagersoverleg tussen waterschap Zuiderzeeland en de gemeente van 30 november 2005. Daarna is in overleg met het waterschap de waterhuishouding van de herontwikkeling van De Deel verder voorbereid.

De volgende aspecten hebben een belangrijke rol gespeeld:

  • 1. het voldoen aan de gevraagde waterberging;
  • 2. de wijze waarop het verhard oppervlak in het plangebied wordt afgekoppeld;
  • 3. de noodzakelijke Wvo-vergunning.

Door ingenieursbureau Royal Haskoning is voor de ontwikkeling van De Deel een afkoppelstructuurplan opgesteld (d.d. 27 juli 2006, Bijlage 8).

Ad 1.

Bij de herinrichting van het bestaande stedelijk gebied van De Deel e.o. wordt het verhard oppervlak met circa 8.600 m²vergroot. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een aanmerkelijk deel van De Deel, als parkeerterrein, thans reeds is verhard. Volgens de door het waterschap gehanteerde vuistregel moet binnen het plangebied rekening worden gehouden met het creëren van een extra berging van circa 625 m³ (7,25 m³ per 100 m²).

Er heeft inmiddels al een invulling van de gewenste bestemmingen binnen het plangebied De Deel plaatsgevonden, waardoor er voor de aanleg van nieuw open water geen plaats kan worden ingeruimd. Voor een aan te leggen waterpartij moet bij de dimensionering rekening worden gehouden met een hiervoor benodigde waterkwantiteit en –kwaliteit om van voldoende waarde te kunnen zijn voor de totale beeldkwaliteit binnen het plangebied. Op grond van het bovenstaande wordt de door het waterschap gevraagde bergingsopgave voor deze lokatie niet realiseer- en haalbaar geacht.

Refererend aan het door ingenieursbureau Royal Haskoning opgestelde afkoppelstructuurplan en aanvullend hierop de gemeentelijke ervaringen uit het stedelijk gebied rondom De Deel, vindt de gemeente het niet raadzaam om infiltratievoorzieningen toe te passen. In het plangebied zijn een aantal grondboringen uitgevoerd. Met behulp van de hieruit aangeleverde boorprofielen kan worden afgeleid dat deze een grillig beeld geven met veel overgangen. Lokaal komt veel veen voor. Voor de gewenste infiltratie gedraagt veen zich als een stoorlaag. De gemeten k-waarde varieert van 0,5 m tot 1,0 m/dag. Ter indicatie voor een goede doorlatendheid is minimaal een k-waarde van 5,0 m/dag nodig.

Uit de directe woonomgeving van de aan het plangebied grenzende Koningin Julianastraat heeft de gemeente na de vervanging van een lek riool geconstateerd dat de aanwonenden geconfronteerd werden met grondwateroverlast. Ook hieruit kan worden afgeleid dat het plangebied zich niet leent voor infiltratie. Onvoldoende kan worden gegarandeerd dat de benodigde investeringen voor de benutting van infiltratie een doelmatig rendement gaan opleveren.

Naar aanleiding van bovenstaande afwegingen kan geconcludeerd worden, dat er binnen het plangebied geen mogelijkheden voor handen zijn om een vertraagde afvoer van het overtollige regenwater te bewerkstelligen. Gekozen moet worden voor een directe afvoer van het regenwater naar de aangrenzende gracht. Deze gracht staat in directe verbinding met zowel de Espeler- als de Lemstervaart.

Om na uitvoering van het herinrichtingsplan De Deel e.o. aan de gevraagde wateropgave te kunnen voldoen, stelt de gemeente voor om nader met het waterschap in overleg te treden om elders binnen het bemalingsgebied van de Lage Afdeling een compensatiegebied aan te wijzen.

Ad 2.

Verwijzend naar het al eerder vermeld afkoppelstructuurplan, hebben wij de intentie om het maximaal af te koppelen verhard oppervlak van circa 4,9 ha, ook daadwerkelijk uit te voeren. De gemeente heeft de mogelijkheden voor het afkoppelen van het plangebied De Deel e.o. na het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan heroverwogen.

Binnen het plangebied wordt onderscheid gemaakt tussen het afkoppelen van relatief schoon verhard oppervlak en de verharde oppervlakken die te belastend vuil worden bevonden om direct te mogen afvoeren naar het aanwezige oppervlaktewater.

Aanvankelijk is door de gemeente gekozen om het vervuilde regenwater door middel van de aanleg van helofytenfilters in het verlengde van de gracht te zuiveren. Onlangs is door de gemeente een afweging gemaakt, in hoeverre helofyten langs de gracht in te passen zijn binnen de beoogde beeldkwaliteit van deze gracht. Wij zijn van mening dat de aanwezigheid van helofyten langs de gracht een negatieve invloed uitoefent op het in stand houden van het kenmerkend rechtlijnige karakter van deze gracht in de kern van Emmeloord.

Na afweging van een aantal mogelijkheden voor het kunnen scheiden van het vuile regenwater van het relatief schone regenwater, is door de gemeente gekozen voor het door Wavin in samenwerking met Tauw B.V. ontwikkeld Smart Drain-systeem.

Het Smart Drain-systeem geeft een betere sturing van het scheiden van de eerste vervuilde stroom regenwater (“first flush”) in vergelijking met het traditionele verbeterd gescheiden rioleringsstelsel. Bij het verbeterd gescheiden rioleringsstelsel gaat in de praktijk nog steeds de hoofdmoot van het af te voeren regenwater (circa 70-80%) naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Bij het Smart Drain-systeem kan de hoeveelheid af te voeren regenwater naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie worden teruggedrongen naar circa 40%.

Door middel van het toepassen van “Save” kolken wordt het grove vuil, zoals bladeren, takjes, plastic, papiertjes, et cetera nagenoeg direct bij de bron afgevangen. Vervolgens wordt het “vervuilde” regenwater door middel van een verzamelleiding afgevoerd naar een scheidingsput. In de scheidingsput is een balhuis aanwezig. Het balhuis zorgt voor een begrenzing van de regenwaterafvoer naar het vuilwaterriool. Bij een toenemende vulling van regenwater in de scheidingsput, wordt de aanwezige bal in de afvoerbegrenzer omhoog gedrukt, tot een moment waarop deze de afvoer naar het vuilwaterriool afsluit. Het relatief schone regenwater vindt vervolgens een weg naar het hoger gelegen regenwaterriool. Via het regenwaterriool mondt het regenwater uit op het oppervlaktewater.

Ad. 3

Het is het voornemen van de gemeente om alvorens het rioleringsplan voor De Deel e.o. in uitvoering te brengen, dit plan nog nader met het waterschap te bespreken. Tijdens dit overlegmoment zal ook de benodigde Wvo-vergunning voor het via het Smart Drain-systeem af te voeren regenwater naar het oppervlaktewater ter sprake worden gebracht. Voordat met de uitvoering van de rioleringswerkzaamheden wordt begonnen, neemt de gemeente de hiervoor geldende procedure voor de nog benodigde Wvo-vergunning in acht. Deze aanvraag zal tijdig bij het waterschap ingediend worden.

Conclusie

Bij de ontwikkeling van De Deel wordt in voldoende mate rekening gehouden met de waterhuishouding.