Toelichting | |
Toelichting, Bijlagen | |
Planregels | |
Planregels, Bijlagen | |
Plancode (idn) | : NL.IMRO.0166.00991024-VB01 |
Status | : Vastgesteld |
Status Datum | : 30-05-2011 |
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van BIJLAGE 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in BIJLAGE 2 Aanvullende bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende bedrijfsactiviteit';
een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
opslag;
installaties;
verbindingselement ten dienste van het bedrijfsmatige vervoer van goederen ter plaatse van de aanduiding 'leidingstrook',
met daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
de bouwhoogte mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
het vestigen van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 3.1 sub a en b;
detailhandel;
inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan, met uitzondering van de bedrijven genoemd in BIJLAGE 2Aanvullende bedrijfsactiviteiten;
bevi-inrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 3.3 sub a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in lid 3.1 sub a en b of bedrijven van een hogere categorie, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de desbetreffende categorieen;
lid 3.3 sub b ten behoeve van productiegebonden detailhandel.
De in sub a genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de woonsituatie;
de sociale veiligheid;
de verkeersveiligheid;
de fysieke en externe veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.