direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000300-0004

Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een gebruiksgerichte paardenhouderij, dan wel een combinatie van een productiegerichte en een gebruiksgerichte paardenhouderij, niet zijnde een manege;
  • b. een station voor kunstmatige inseminatie;
  • c. paardenbakken, mits:
    • 1. de afstand tussen de paardenbak en de bestaande bebouwing ten behoeve waarvan de gronden als paardenbak worden gebruikt niet meer bedraagt dan 25 m;
    • 2. de afstand tussen de paardenbak en woningen van derden niet minder bedraagt dan 70 m;
    • 3. de paardenbak een oppervlakte heeft van niet meer dan 1.300 m2;
  • d. het behoud en de versterking van de landschappelijke waarden, tot uitdrukking komend in de instandhouding en aanleg van boomsingels en andere hoogopgaande beplanting;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, terreinen, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Op de tot Agrarisch - Paardenhouderij bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 29 (algemene bouwregels);
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de hoofdgebouwen (inclusief de oppervlakte van een bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning) mag niet meer bedragen dan:
    Breedschar 6   2.450   m2  
    Herenweg 5   2.445   m2  
    Marwei 122   785   m2  
    Meester Wijmaweg 5   290   m2  
    Straatweg 2 te Eesterga   2.780   m2  
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 15o en niet meer dan 60o bedragen.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden in aanvulling op het bepaalde in 5.2.1 bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aanbouwen en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, in welk geval die grotere inhoud als maximum geldt;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 30o en niet meer dan 60o bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

5.2.4 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 en 5.2.2 geldt dat indien een grotere maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum mag worden gehanteerd, tenzij het betreft de minimale dakhelling, in welk geval die geringere dakhelling als minimum mag worden gehanteerd.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de landschappelijke waarden als bedoeld in 5.1 onder d;
  • d. de externe veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder c en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 5 m, indien dit noodzakelijk is vanuit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling over een oppervlakte van ten hoogste 200 m2 en wordt verlaagd tot 0o, mits het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 en toestaan dat lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 8 m, mits de noodzaak is aangetoond en er geen onevenredige lichthinder ontstaat op aangrenzende percelen van derden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.15 ten behoeve van de huisvesting van twee gezinnen of daarmee gelijk te stellen samenlevingsvorm in de bedrijfswoning, mits de noodzaak vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering (toezicht houden op levende have) is aangetoond.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen na beëindiging van de paardenhouderij de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Wonen - eventueel met de aanduiding bedrijf aan huis - en de aangrenzende gebiedsbestemming, met dien verstande dat:

  • a. indien de aanduiding karakteristiek of specifieke bouwaanduiding - monument voorkomt, deze wordt gehandhaafd;
  • b. uitsluitend de bedrijfswoning(en) en het aangebouwde voormalige bedrijfsgebouw mogen worden gebruikt voor één woonhuis;
  • c. ten behoeve van het realiseren van een inpandige woning in afwijking van het bepaalde in 5.2.2 , met dien verstande dat hiervoor in ruil 750 m² bebouwing op het betreffende perceel wordt gesloopt;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b geldt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding karakteristiek of specifieke bouwaanduiding - monument dat het aan het woonhuis aangebouwde voormalige bedrijfsgebouw mag worden verbouwd tot meerdere woonhuizen, met dien verstande dat burgemeester en wethouders bij het wijzigingsplan beperkingen kunnen stellen aan de oppervlakte aan bijgebouwen bij deze woonhuizen;
  • e. een extra woonhuis kan worden toegestaan, indien het bestemmingsvlak is gelegen in een bestaand bebouwingslint en tenminste 1.000 m2 aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, niet zijnde bebouwing die is aangeduid als karakteristiek of specifieke bouwaanduiding - monument;
  • f. een extra woonhuis kan worden toegestaan, indien het bestemmingsvlak is gelegen buiten een bestaand bebouwingslint en tenminste 1.500 m2 aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, niet zijnde bebouwing die is aangeduid als karakteristiek of specifieke bouwaanduiding - monument.
5.6.2 Voorwaarde wijziging

Toepassing van het bepaalde in 5.6.1 sub c tot en met f vindt plaats, mits sprake is van een door de provincie geaccordeerd woonplan.

5.6.3 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de waarden en functies van de gronden die het plan beoogt te beschermen door de wijziging worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven door de wijziging worden geschaad;
  • c. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de aanvaardbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, ecologie, archeologie en waterhuishouding;
  • d. de landschappelijke inpassing.
5.6.4 Geen wijziging

Indien de waarden, functies en/of belangen als genoemd in 5.6.3 onevenredig worden geschaad dan wel de uitvoerbaarheid en inpassing niet zijn aangetoond, vindt de in 5.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.