Plan: | Bestemmingsplan Europapark 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01 |
Inleidende regels
De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.
Artikel 3 Bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening
De bestemming is van toepassing op het aanwezige schakelstation Wittop Koningstraat (naast de Euroborg) en het transformatorgebouw aan de Bornholmstraat 23. Naast de nutsvoorziening en zijn deze gronden bestemd voor wegen en groenvoorzieningen. Op de verbeelding staan twee bouwvlakken aangegeven waar de gebouwen zijn toegestaan. Deze mogen geheel worden bebouwd. De bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 7 meter, respectievelijk 10 meter bedragen. De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 20 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, waarvoor een maximale bouwhoogte van 2,50 meter geldt. Dit sluit aan bij de grootste bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, bij het schakelstation (ruim 18 meter + N.A.P.).
Artikel 4 Bestemming Bedrijventerrein
De bestemming 'Bedrijventerrein' heeft betrekking op enkele percelen langs de Bornholmstraat. Hier zijn bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' toegestaan, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen. De 'Staat van bedrijfsactiviteiten' is als bijlage bij de planregels gevoegd en maakt deel uit van het bestemmingsplan (bijlage 1). De lijst is gebaseerd op de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' uit de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieu zonering'. Burgemeester en wethouders zijn op grond van lid 4.6, onder b en c, bevoegd van de regels af te wijken voor bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten hoger zijn ingeschaald dan categorie 3.2 of daarin niet worden genoemd, mits ze naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de wel toegelaten bedrijven.
Conform het beleid, neergelegd in de nota 'Terrein in Bedrijf', zijn eveneens kleinschalige kantoren (tot een maximum van 500 m² bruto vloeroppervlak) en kantoorachtige bedrijven toegestaan. Kantoorachtige bedrijven zijn bedrijven waarvan het bruto vloeroppervlak uit minimaal 50% bedrijfsvloer bestaat en uit maximaal 50% kantoorruimte mag bestaan (via een afwijkingsbevoegdheid maximaal 70%).
Tevens is detailhandel in volumineuze goederen (PDV), mogelijk. De toegestane perifere branches zijn in onderdeel b van lid 4.1 limitatief opgesomd. Dit zijn:
Voor de inhoud van deze begrippen wordt verwezen naar artikel 1 en de toelichting op enkele van deze begrippen in subparagraaf 5.3.2.
Via een afwijkingsbevoegdheid kan een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van LPG, mogelijk worden gemaakt. De shop van het tankstation mag een verkoopvloeroppervlakte hebben van maximaal 120 m². In de shop is de tevens de verkoop van voedings- en genotmiddelen toegestaan al dan niet voor consumptie ter plaatse. Laatstbedoelde verkoop dient ondergeschikt te zijn aan de hoofdactiviteit, de detailhandel in motorbrandstoffen en de daaraan verwante detailhandel (producten voor auto-onderhoud en auto-accessoires).
Ten slotte is op de meest zuidelijke kavel langs de Bornholmstraat de functie onderwijs toegestaan. Dit deel van de bestemming is aangegeven met de aanduiding 'onderwijs'. De functie onderwijs is toegekend met het oog op de voorgenomen vestiging van een regionaal opleidingscentrum (Noorderpoort Automotive). Het beoogde perceel ligt gedeeltelijk binnen de magneetveldzones van een tweetal hoogspanningslijnen. Deze zijn op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'magneetveldzone'. De grens van deze aanduiding wordt gevormd door de berekende 0,4 microteslacontouren. Met het oog hierop zijn primair en voortgezet onderwijs uitgesloten en is het bouwen van scholen (stralingsgevoelige objecten) binnen de aanduiding 'magneetveldzone' niet toegestaan, met uitzondering van: 1) verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning; 2) functieruimten. 1 Dit laatste is uitgewerkt in de algemene aanduidingsregels (artikel 27, sublid 27.2.2, onder b). Met deze regeling wordt gevolg gegeven aan het voorzorgsbeginsel en het daarop gebaseerde rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen, vastgelegd in de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 oktober 2005, kenmerk SAS/2005183118, bevestigd en verduidelijkt in de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2008, kenmerk DGM\2008105664. In laatstgenoemde brief wordt geadviseerd om onder meer bij de vaststelling van bestemmingsplannen zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in de magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen (het gebied rond de leidingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla). Verder wordt verwezen naar paragraaf 4.5 en de toelichting op de artikelen 6 en 27.
Artikel 5 Bestemming Cultuur en ontspanning
De bestemming 'Cultuur en ontspanning' is gelegd op de tippelzone, die zich sinds 1998 bevindt op een terrein aan de Bornholmstraat. De zone is met schuttingen enigszins afgeschermd van de openbare weg. Op het terrein bevindt zich enige bebouwing.
Artikel 6 Bestemming Gemengd - 1
De bestemming 'Gemengd - 1' heeft betrekking op het voetbalstadion de Euroborg, met omliggende bebouwing, uitgezonderd de appartementengebouwen De Stoker en De Brander, die een woonbestemming hebben gekregen (zie de hierna volgende toelichting op artikel 18). Naast voorzieningen voor de voetbalsport, zoals het wedstrijdveld van de F.C. Groningen en tribunes, biedt het stadionkwadrant plek aan diverse andere functies, zoals een bioscoop, een casino, onderwijs (Noorderpoortcollege en het in aanbouw zijnde Alfacollege), een fitnesscentrum, horeca, detailhandel (waaronder een megasupermarkt) en een ondergrondse/inpandige parkeergarage. Dit past bij de doelstelling die destijds met de Euroborg is beoogd, namelijk een multifunctioneel stadioncomplex, waar ook op de momenten dat er niet wordt gevoetbald levendigheid is tot in de avonduren. De bestemmingsregeling sluit hierbij aan en laat (onder meer) de volgende functies toe:
Aan een gedeelte van de gronden met de bestemming 'Gemengd - 1', gelegen nabij het verdeelstation aan de Wittop Koningstraat, is tevens de aanduiding 'magneetveldzone' gegeven. Op grond van artikel 27, sublid 27.2.2, onder a, en sublid 27.2.3, onder a, zijn hier stralingsgevoelige objecten uitgesloten. Verwezen wordt verder naar paragraaf 4.5. en de toelichting op de artikelen 4 en 27.
De bestemming 'Gemengd - 1' strekt tevens tot behoud en herstel van de zogenaamde kolenmuur, die zich in het plangebied bevindt. Deze muur maakte deel uit van een kolenbunker van de voormalige Hunzecentrale. De bescherming van deze keermuur heeft vorm gekregen door de grens van het bouwvlak tegen de muur aan te leggen en de muur (met de eronder gelegen kelder) de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' te geven. Alleen een gedeelte van het bouwvlak nabij de Boumabrug overschrijdt de muur. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Europapark ('Wijzigingsplan bestemming stadion Europapark') is ter plaatse de bouwgrens verlegd om de bouw van een horecavoorziening rondom de kolenmuur te kunnen realiseren (met de mogelijkheid van een gedeeltelijke doorbreking van de muur). De gewijzigde bouwgrens is in het voorliggende plan overgenomen. Een verdere verruiming van het bouwvlak is mogelijk door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de overschrijding van de bouwgrens maximaal 5 meter mag bedragen en dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' deze bevoegdheid alleen mag worden toegepast indien ten minste gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft. In het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning kan op basis van een nadere afweging worden besloten, dat de muur geheel of gedeeltelijk mag worden gesloopt. Dit kan dus ook een volledige sloop van de muur ter plaatse van het bouwplan inhouden, zolang elders maar delen van de muur worden gehandhaafd.
Artikel 7 Bestemming Gemengd - 2
De bestemming 'Gemengd - 2' omvat het gebied tegenover de Euroborg (het kwadrant tussen de Boumaboulevard, de Van Elmptstraat en het Oude Winschoterdiep). Hier zijn een aantal bouwblokken geprojecteerd, gescheiden door een groenzone. Daarnaast heeft de bestemming betrekking op een tweetal locaties tegenover het stationsplein (Europaparkzijde).
De bestemming laat in de eerste plaats kantoren, zakelijke dienstverlening en maatschappelijke toe.
Voorts is ook de functie wonen toegestaan. Langs de Boumaboulevard (de strook met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2') kan deze functie uitsluitend op de verdiepingen worden gerealiseerd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken. Binnen de twee het meest dicht bij de Europaweg gelegen bouwblokken (het gebied tussen de van Elmptstraat en de Tonkensstraat met de aanduiding 'wonen uitgesloten') is wonen niet toegestaan. Ook van deze regel kan binnenplans worden afgeweken.
Verder laat de bestemming horeca en detailhandel toe (met uitzondering van de twee meest noordwestelijke bestemmingsvlakken langs de Eelkemastraat). Voor zover binnen een bestemmingsplan een van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 2' en 'specifieke vorm van gemengd - 3' voorkomt, zijn deze functies uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding toegestaan. Dit betreft het plint van de bouwblokken ten noordwesten van de Boumaboulevard. Op de locatie in de hoek van de Boumaboulevard en de weg Helper park (tegenover het stationsplein) zijn horeca en detailhandel dus binnen het hele bestemmingsplan mogelijk. Voorts is de uitoefening van deze functies beperkt tot de begane grond. Voor horeca en detailhandel geldt bovendien dat het netto vloeroppervlak van een vestiging niet meer mag bedragen dan 150 m². Hierop is een uitzondering gemaakt voor een perceel op de hoek van de Boumaboulevard en de kolenmuur, waar het netto vloeroppervlak van de detailhandel maximaal 460 m² mag bedragen. Dit komt overeen met de oppervlakte van de winkelfunctie vergund bij de omgevingsvergunning van 11 februari 2013, nummer 201271470. Voorts is het aantal detailhandelsvestigingen beperkt tot maximaal 6 (in het hele gebied met de bestemming 'Gemengd – 2'). In principe is alleen dag- of omgevingsvriendelijke horeca gewenst, met andere woorden de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 (zie voor de betekenis artikel 1). Om de eventuele vestiging van een hotel mogelijk te maken is daarnaast tevens categorie 5 toegelaten. Hiervoor geldt de oppervlaktebeperking niet. Via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kunnen de functies horeca en detailhandel ook op andere dan de daarvoor aangeduide locaties worden toegestaan. Deze mogelijkheid is beperkt tot de delen van de bestemmingsvlakken die aansluiten op de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' (het kwadrant tegenover de Euroborg). Tevens kan met een binnenplans afwijkingsbesluit vestiging van deze functies op de verdiepingen mogelijk worden gemaakt. Verder kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het voorgeschreven netto vloeroppervlak voor horeca en detailhandel tot een maximum van respectievelijk 500 m² en 300 m².
Voorts zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – 2' de functies sport en cultuur en ontspanning toegestaan. Ook hiervoor geldt dat de uitoefening van deze functies beperkt is tot de begane grond. Via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kunnen deze functies eveneens op andere dan de daarvoor aangeduide locaties en op de verdiepingen worden toegestaan.
De bestemming beoogt tevens het behoud en herstel van de muur van de voormalige kolenbunker, die zich in het plangebied bevindt. Met het oog hierop is de bouwgrens achter de muur gelegd en heeft de muur (met de eronder gelegen kelder) de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' gekregen. In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor een overschrijding van de bouwgrens met ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' alleen mag worden toegepast indien ten minste een gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft. Verwezen wordt verder naar de toelichting op artikel 6.
Overschrijding van de bouwgrens is bij recht mogelijk ten behoeve van een overbouwing ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing'. Voorwaarde is dat de onderzijde van de overbouwing is gelegen op een peil van ten minste 7,00 meter + NAP. Hiermee wordt geborgd dat de kolenmuur intact blijft. De kolenmuur heeft over de gehele lengte namelijk een hoogte van circa 7.00 meter ten op zichte van NAP. Met deze regeling wordt het bouwplan inbestemd, waarvoor bij besluit van 11 februari 2013, nummer 201271470, een omgevingsvergunning is verleend.
Overschrijding van de bouwgrenzen is via een binnenplanse afwijkingsprocedure eveneens mogelijk binnen het bestemmingsvlak in de oosthoek van de Boumaboulevard en het Helperpark. Het betrokken gebied is aangegeven met de 'specifieke bouwaanduiding - 1'. Door middel van deze afwijkingsbevoegdheid kunnen de bouwmogelijkheden in de richting van het Oude Winschoterdiep worden verruimd. Voorwaarde is dat 1) ten minste 70% van het buiten de bouwgrenzen gelegen gedeelte van het bestemmingsvlak wordt ingericht voor groenvoorzieningen met de bijbehorende voet- en fietspaden; 2) geen gebouwen worden gebouwd binnen een strook van minimaal 15 meter, gemeten uit de oeverlijn van het Oude Winschoterdiep. Dit garandeert dat er een parkzone van een voldoende maat overblijft.
Een deel van de bestemming 'Gemengd - 2' is gelegen in de zone, waarbinnen de geluidsbelasting vanwege de zuidelijke ringweg meer bedraagt dan 53 dB (de maximale grenswaarde volgens de Wet geluidhinder). De 53 dB-contour loopt schuin door het bouwvlak tegenover het parkeerterrein van Menzis langs de Eelkemastraat. Omdat de bestemming geluidsgevoelige gebouwen niet uitsluit - onder de functie maatschappelijke dienstverlening valt bijvoorbeeld onderwijs, via een afwijkingsbevoegdheid kan binnen de aanduiding 'wonen - uitgesloten' de woonfunctie worden toegestaan - is dit bouwvlak voorzien van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel'. Hieraan gekoppeld is de bouwregel dat ter plaatse van deze aanduiding geluidsvoelige objecten uitsluitend mogen worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de waarde die wettelijk als ten hoogste toelaatbaar wordt aangemerkt, als dove gevel worden uitgevoerd. Aan de afwijkingsbevoegdheid voor wonen is dezelfde voorwaarde verbonden. Bij de toetsing van een aanvraag om een omgevingsvergunning zal dan moeten worden beoordeeld of (delen van) de gevels van een geluidsgevoelig gebouw zijn gelegen binnen de 53 dB-contour, dan wel - voor zover daarbuiten gelegen, maar binnen de 48 dB-contour - een hogere geluidsbelasting ondervinden dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Voor zover van overschrijding van de van toepassing zijnde waarde sprake is, maakt genoemde voorwaarde het mogelijk te eisen dat deze gevels of geveldelen word(t)(en) uitgevoerd als dove gevel.
Artikel 8 Bestemming Gemengd - 3
De bestemming 'Gemengd - 3' is toegekend aan de Mediacentrale en het naastgelegen kantoorverzamelgebouw (Helperpark 300 tot en met 304). Ook een deel van het oefenveld van F.C. Groningen valt eronder. Daarnaast heeft de bestemming betrekking op het terrein van Enexis/Ziggo (Winschoterdiep 50/60), dat hoofdzakelijk een kantoorfunctie heeft, en de kantorenstrook langs de Europaweg. Toegestaan zijn kantoren, zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening, sport en cultuur en ontspanning. Omdat maatschappelijke dienstverlening ook functies omvat, die volgens het Besluit geluidhinder als 'andere geluidsgevoelige gebouwen' worden aangemerkt, dienen deze binnen de delen van de bestemming gelegen langs de zuidelijke ringweg en de Europaweg, in verband met de geluidsbelasting vanwege deze wegen, te worden uitgesloten. Onder andere gaat het hierbij om onderwijsgebouwen, tenzij het gymnastiek- of praktijklokalen betreft. Delen van een onderwijsgebouw met een andere functie dan leslokaal, theorielokaal of theorievaklokaal worden namelijk niet beschouwd als een deel van het geluidsgevoelige gebouw. Dit volgt uit de definitie van verblijfsruimte in artikel 1.1, lid 1, onder d, van het Besluit geluidhinder. Gebouwen of delen van gebouwen, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor lichamelijke opvoeding of praktijklessen van een sportopleiding, vallen niet onder de uitsluiting.
Daarnaast zijn een aantal specifieke bedrijfsfuncties toegekend, zoals vermeld in de tabel in de bestemmingsomschrijving. In de eerste kolom van de tabel is de SBI-code vermeld, waaronder de bedrijfsactiviteit valt. Deze is ontleend aan de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (versie 2012). De tweede kolom omvat een omschrijving van die activiteit. Met deze opsomming wordt het multimediale karakter van de Mediacentrale getypeerd; de genoemde functies sluiten aan bij het bestaande gebruik en bieden mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Eveneens past dit type bedrijvigheid binnen de functie van het Exenis/Ziggo-terrein. Milieuhygiënisch gaat het om lichte bedrijven (categorie 1 of 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieu zonering').
De bestemming voorziet tevens in de mogelijkheid van horeca (in de categorieën horeca - 1, horeca - en horeca - 3). Deze functie is uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsplan rondom/aansluitend op de Mediacentrale (aanduiding 'horeca'). De reden hiervoor is dat in de Mediacentrale reeds - conform het geldende bestemmingsplan - horeca is gevestigd, die derhalve positief dient te worden bestemd, en de wenselijkheid om horeca mogelijk te maken ondersteunend aan de functie van het park. Om een park zone van voldoende formaat over te houden is het niet gewenst een horecafunctie in het park te creëren, maar dient een eventuele horecavoorziening te worden geïntegreerd in de bebouwing langs het park.
Ten slotte is binnen een deel van het oefenveld van F.C. Groningen en in het kantoor verzamelgebouw aan het Helper park wonen toegestaan (aanduiding 'wonen'). Ten behoeven van deze functie (en andere geluidsgevoelige objecten) mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel' uitsluitend worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de volgens de Wet geluidhinder geldende maximale grenswaarde, als dove gevel worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hiervan af te wijken, mits de geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.
Artikel 9 Bestemming Gemengd - 4
De bestemming 'Gemengd - 4' omvat de zuidoosthoek van het plangebied. De bestemming beslaat onder meer een deel van het huidige oefenterrein van F.C. Groningen en de voormalige locatie van een transportbedrijf (Duinkerkenstraat 1) .
De bestemming 'Gemengd - 4' is een bestemming, die op grond van artikel 3.6, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening dient te worden uitgewerkt. Toegestaan zijn kantoren, zakelijke en maatschappelijk dienstverlening, sport, cultuur en ontspanning, horecabedrijven (horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3), mits in rechtstreeks verband met en ondergeschikt aan de hiervoor genoemde functies, wegen, voet- en fietspaden, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
Bij de uitwerking zal tevens invulling moeten worden gegeven aan het creëren van een parkgebied langs de oever van het Oude Winschoterdiep van een voldoende maat. Verder dient onder meer rekening te worden gehouden met het realiseren van een ecologische verbindingszone tussen de spoorlijn en het Oude Winschoterdiep en met de aanleg van een verbindingspad vanaf de weg Helper park naar het parkgebied langs het water. Dit pad moet worden gesitueerd ten oosten van het kantoor verzamelgebouw Helper park 300 tot en met 304.
Een gedeelte van de uit te werken bestemming ligt binnen het plasbrandaandachtsgebied van de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle. Deze is als zodanig aangeduid op de verbeelding. Volgens artikel 27, subleden 27.3.2 en 27.3.3, zijn ter plaatse van deze aanduiding geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen toegestaan. In verband met het feit dat de bestemming binnen het invloedsgebied van genoemde transportroute ligt schrijven de uitwerkingsregels daarnaast voor dat bij de vaststelling van het uitwerkingsplan het groepsrisico dient te worden verantwoord.
Artikel 10 Bestemming Gemengd - 5
De bestemming 'Gemengd - 5' heeft betrekking op een locatie aan het voorplein van het station Europapark. Hier is een kantoorgebouw voorzien. Naast kantorenen zakelijke dienstverlening zijn eveneens maatschappelijke dienstverlening en kleinschalige horeca en detailhandel mogelijk (netto vloeroppervlak per vestiging maximaal 150 m² bij recht of maximaal 300 m² na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid). Van de functie maatschappelijke dienstverlening zijn uitgezonderd:
De eerste uitzondering houdt verband met de externe veiligheid vanwege transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (ligging langs de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle) en heeft ten doel te voorkomen dat in het te realiseren (kantoor)gebouw functies voor het verblijf van personen met een verminderde zelfredzaamheid kunnen worden gevestigd. De omschrijving is ontleend aan artikel 1, eerste lid, onderdeel l, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De tweede uitzondering ziet op het voorkomen van spoorweglawaai en dient om te borgen dat aan de normen van de Wet geluidhinder wordt voldaan. Het begrip geluidsgevoelige objecten is in artikel 1 gedefinieerd.
Op een groot deel van de bestemming is tevens de gebiedsaanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' van toepassing. Volgens artikel 27, subleden 27.3.2 en 27.3.3, zijn ter plaatse van deze aanduiding geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen toegestaan.
Artikel 11 Bestemming Groen
De bestemming 'Groen' heeft betrekking op diverse in het plangebied aanwezige of te ontwikkelen groenzones, waaronder het Helper park. Hier gaat hier om de hoofdgroenstructuur. Behalve groenvoorzieningen, waterpartijen en dergelijk omvat de bestemming tevens de functies verblijfsgebied, voet- en fietspaden, sport en recreatieve voorzieningen. Onder de groenzone in het gemengde gebied ten noordwesten van de Boumaboulevard is tevens een ondergrondse parkeergarage mogelijk. De bestemming heeft voorts ten doel het behoud en herstel van de keermuur van de kolenopslag van de voormalige Hunzecentrale (zie hiervoor de toelichting op artikel 6). Daarnaast is een voormalige hoogspanningsmast in de groenzone achter de Euroborg door middel van een aanduiding als zodanig bestemd.
Artikel 12 Bestemming Verkeer
Aan de wegen met een functie voor het doorgaande verkeer is de bestemming 'Verkeer' toegekend. De gronden zijn naast de wegen ook bestemd voor voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen. Tevens laat de bestemming terrassen ten behoeven van horecabedrijven toe. Daarnaast zijn de gronden met de aanduiding 'openbaar vervoer' tevens bestemd voor voorzieningen ten behoeven van het openbaar vervoer. Deze aanduiding heeft betrekking op het park and ride-terrein aan de Bornholmstraat (P3) en is gegeven om de bouw van een gebouw ten behoeven van dit transferium mogelijk te maken. Behalve bijvoorbeeld personeels- en wachtruimten is ook een horecabedrijf (horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3) toegestaan. Voorwaarde is dat de horeca in rechtstreeks verband staat met en ondergeschikt is aan de openbaar vervoersfunctie. Verder zijn de muur van de voormalige kolenbunker, die deels binnen de bestemming 'Verkeer' is gelegen (zie hiervoor verder de toelichting op artikel 6) en een bestaande reclamemast langs de Europaweg bestemd. De gebouwen ten behoeven van het openbaar vervoer mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 400 m² en geen grotere bouwhoogte van 4 meter (door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding mogelijk met maximaal, 25%, respectievelijk 4 meter). Daarnaast zijn binnen de bestemming alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 25 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter. De bouwhoogte van een reclamemast mag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclamemast, maximaal 37 meter bedragen, wat overeenkomt met de bestaande situatie. De hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 meter bedragen,
Artikel 13 Bestemming Verkeer - Railverkeer
Aan de bestaande spoorweg is de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' toegekend. Deze gronden zijn bestemd voor spoorwegverkeer, alsmede voor groenvoorzieningen, bermen en waterlopen. Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. De hoogte van de bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen. Veelal zullen overigens bouwwerken ten behoeven van het spoorwegverkeer vergunningvrij zijn. Volgens artikel 2, onderdeel 18, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is onder meer geen omgevingsvergunning vereist voor een bouwwerk ten behoeven van het spoorwegverkeer, mits dit niet hoger is dan 3 meter en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m², en bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen.
Artikel 14 Bestemming Verkeer - Verblijf
De bestemming 'Verkeer-Verblijf' is toegekend aan een deel van de openbare ruimte langs het Oude Winschoterdiep en het voormalige koelwaterkanaal van de Hunzecentrale (aansluitend op de bestemming Wonen - 4). Deze gronden zijn in eerste instantie bestemd voor verblijfsgebieden. Tevens zijn in de bestemming begrepen terrassen voor horecagelegenheden.
Artikel 15 Bestemming Water
Een klein deel van het Oude Winschoterdiep is voorzien van de bestemming 'Water'. Het grootste deel van het water aansluitend op het plangebied is opgenomen in het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater en valt daarom buiten het plangebied.
Artikelen 16 en 17 Bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2
De bestemmingen 'Wonen-1' en 'Wonen-2' hebben betrekking op de bestaande grondgebonden woningen in de woonwijk De Linie. De bestemmingsregels zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, zonder het gebied geheel 'op slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan op het achter- en zijerf mogelijkheden geboden voor uitbreiding van het hoofdgebouw en het bouwen of uitbreiden van bijbehorende bouwwerken. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.
Artikel 18 Wonen - 3
De bestemming 'Wonen - 3' betreft allereerst het langgerekte appartementencomplex tussen de Verlengde Lodewijkstraat en de Verlengde Meeuwerderweg (De Frontier). De kop van dit complex (zijde H.L. Wicherstraat) biedt (deels in combinatie met woningen op de verdiepingen) ruimte aan kantoren. Daarom is hieraan de aanduiding 'dienstverlening' gegeven, waarbinnen tevens kantoren, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening mogelijk zijn. Onder de bestemming vallen voorts de twee appartementengebouwen, die zijn gerealiseerd ten zuiden van het stadion (De Stoker en De Brander). Onder de bestemming vallen tevens onder meer parkeervoorzieningen (die bij de appartementengebouwen in gebouwde vorm, inpandig of ondergronds, voorkomen).
De artikelen 20, 21, 22 en 23 betreffen de dubbelbestemmingen, waarin de leidingstroken in het plangebied zijn vastgelegd.
De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' regelt de bescherming van de in het plangebied voorkomende hogedrukgastransportleiding (13” en 40 bar). In de bouwregels, behorende bij deze bestemming, is bepaald dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van de leiding mogen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Aan burgemeester en wethouders is een afwijkingsbevoegdheid toegekend, waarbij bouwwerken overeenkomstig de onderliggende bestemming kunnen worden toegestaan. Deze bevoegdheid is gebonden aan de voorwaarde dat vooraf overleg wordt gevoerd met de leidingbeheerder en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.
Overigens dient daarnaast een veiligheidszone van 70 meter (de 100% letaliteitgrens) te worden aangehouden. Binnen deze afstand dienen objecten voor het verblijf van personen met een verminderde zelfredzaamheid te worden uitgesloten. Hiermee is in de onderliggende bestemmingen rekening gehouden (zie hiervoor de toelichting op artikel 5).
De in het plangebied voorkomende ondergrondse hoogspanningsleiding en bovengrondse hoogspanningslijnen zijn geregeld door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning', respectievelijk de dubbelbestemming 'Leiding Hoogspanningsverbinding'. Ook hier geldt dat binnen de dubbelbestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van de leiding zijn toegestaan. De bouwhoogte van deze bouwwerken mag ten hoogste 3 meter bedragen. In afwijking hiervan mogen binnen de dubbelbestemming 'Leiding Hoogspanningsverbinding' hoogspanningsmasten worden gebouwd met een hoogte van maximaal 55 meter. Burgemeester en wethouders kunnen via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, na overleg met leidingbeheerder, bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen toestaan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.
Voor de begrenzing van de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Leiding Hoogspanningsverbinding' is uitgegaan van de belemmeringenstrook. Naast de belemmeringenstrook dient in het bestemmingsplan rekening te worden gehouden met de magneetveldzone. Hieraan is gevolg gegeven door de magneetveldzone op de verbeelding op te nemen met een gebiedsaanduiding en gevoelige bestemmingen in de nabijheid van de bovengrondse hoogspanningsleidingen en het hoogspanningsstation naast de Euroborg uit te sluiten. Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen 4, 6 en 27 en naar paragraaf 4.5.
Een aan de noordoostkant van het plangebied voorkomende gemeentelijke rioolpersleiding is vastgelegd door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'.
Artikelen 23 en 24 Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie -1' heeft betrekking op een tweetal locaties langs het Oude Winschoterdiep met een hoge archeologische verwachting. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie -2' omvat een gebied met archeologische waarden rondom de Euroborg en ten noorden en ten oosten van de Europaweg en ten westen en ten zuiden van het Oude Winschoterdiep. De bestemmingsregeling heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen.
Artikel 25 Waterstaat - Waterkering
Met het oog op de waterkerende functie van de kades van het Oude Winschoterdiep, de voormalige koelwaterkanalen van de Hunzecentrale en het Helperdiep is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend. Ter bescherming van deze functie zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van waterkering toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeven van de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en voorafgaand overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden.
Algemene regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.
Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
In het plangebied komen een aantal gebiedsaanduidingen voor. Dit artikel verbindt aan deze aanduidingen regels.
In de eerste plaats gaat het hierbij om de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein'. Zoals uiteen is gezet in subparagraaf 4.4.3 ligt het plangebied geheel binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Groningen Zuidoost. In het tweede lid is bepaald dat binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige objecten mogen worden gebouwd, tenzij deze volgens de omschrijving van de ter plaatse aangegeven bestemming uitdrukkelijk zijn toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan door middel van een omgevingsvergunning afwijken, mits de wettelijke geluidsgrenswaarden in acht worden genomen.
Zoals eerder opgemerkt lopen er door het plangebied enkele hoogspanningsleidingen. Deze hebben naast een belemmeringenstrook van 2 x 25 meter (aangegeven met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding) een magneetveldzone. Deze is op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'magneetveldzone'. De grens van deze aanduiding wordt gevormd door de berekende 0,4 microteslacontouren. Eerder al is uiteengezet dat op grond van het rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, dient te worden vermeden dat bij nieuwe situaties gevoelige bestemmingen, waaronder scholen, binnen de 0,4 microteslacontour komen te liggen. Daarom is in sublid 27.2.2., onder a, bepaald dat binnen de aanduiding 'magneetveldzone' geen stralingsgevoelige objecten zijn toegestaan. Het begrip 'stralingsgevoelige objecten' is gedefinieerd in artikel 1, onder 1.54. Voor de inhoud van deze definitie is aangesloten bij het begrip 'gevoelige bestemming', zoals omschreven in de bijlage van de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2008, kenmerk DGM\2008105664.
Volgens sublid 27.2.2, onderdeel b, onder 1, is het verbod neergelegd in onderdeel a van dit sublid niet van toepassing op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs', voor zover het betreft verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning. Deze redactie is gekozen om de volgende reden. In de toelichting op artikel 5 werd reeds opgemerkt, dat een regionaal opleidingscentrum het voornemen heeft om een van zijn beroepsopleidingen te huisvesten aan de Bornholmstraat. De initiatiefnemer heeft de grond reeds verworven en een bouwplan laten ontwerpen. Rekening houdend met de bouwplanning wil de initiatiefnemer uiterlijk medio 2013 de omgevingsvergunning aanvragen. Uit overleg is gebleken dat het bouwplan, in afwijking van de beleidsadviezen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, deels binnen de magneetveldzones is gesitueerd. Door wijziging van het bouwplan is inmiddels grotendeels aan dit bezwaar tegemoet gekomen. Gezien het programma ziet de initiatiefnemer echter geen mogelijkheid het ontwerp zodanig aan te passen, dat ligging binnen de magneetveldzones geheel kan worden vermeden. Een beperkt aantal praktijkruimten (practicum bedrijfswagentechniek, rijwieltechniek en schadeherstel) en enkele docenten-, directie of vergaderkamers zijn geprojecteerd binnen de 0,4 microtesla-contour. De theorielokalen zullen wel allemaal buiten deze contour komen te liggen. Nu in dit voorstel maar een gering deel van de praktijkruimten binnen de magneetveldzone wordt gebouwd en de verblijfsduur van de leerlingen in deze ruimten volgens de initiatiefnemer beperkt is (12 uur per week), wordt dit een nog te aanvaarden gezondheidsrisico geacht. Wel dienen eventuele toekomstige uitbreidingen van de onderwijsruimten, ook van de praktijkruimten, binnen de magneetveldzones te worden uitgesloten. Daarom zijn binnen de aanduiding 'magneetveldzone' alleen verblijfsruimten toegestaan, voor zover die deel uitmaken van de nog te verlenen omgevingsvergunning. Het begrip verblijfsruimte is omschreven in artikel 1. Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit 2012. Onder het begrip verblijfsruimte vallen dus bijvoorbeeld theorielokalen, praktijklokalen, een kantine en vergaderruimte.
De beperkingen, die in dit verband moeten worden gesteld aan onderwijslokalen en andere voor het verblijven van personen bestemde ruimten, gelden niet voor de aanwezigheid van technische ruimten en dergelijke, aangezien die niet geschikt zijn voor het verblijf van personen of personen daarin slechts kortstondig aanwezig zijn. Daarom is in onderdeel b, onder 2, aangegeven dat het verbod in onderdeel a van sublid 27.2.2, evenmin van toepassing is op functieruimten. Een functieruimte is een niet voor het verblijven van personen bestemde ruimte. Dit begrip is nader gedefinieerd in artikel 1, waarbij aansluiting is gezocht bij de begripsbepalingen in het Bouwbesluit 2012.
In sublid 27.2.3, onder b, is een expliciet verbod opgenomen om bouwwerken ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs' te gebruiken als verblijfsruimte, met uitzondering van de verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning.
Wat betreft het rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen en de doorwerking ervan in het bestemmingsplan kan tevens worden verwezen naar paragraaf 4.5. en de toelichting op artikel 5.
Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle. Dit is een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Langs de spoorlijn ligt een zone van 30 meter, waarbinnen, wanneer een bestemmingsplan nieuwe kwetsbare objecten toelaat, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Deze zone is in het bestemmingsplan met een gebiedsaanduiding aangegeven. Het derde lid voorziet in nadere regels, die van toepassing zijn op de gronden gelegen binnen deze gebiedsaanduiding. Op deze gronden mogen, in afwijking van de omschrijving van de ter plaatse voorkomende bestemming, geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen worden gebouwd. Ook het gebruik sec van gebouwen voor dit doel is aan een verbod onderworpen. Het begrip 'objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen' is in artikel 1 gedefinitieërd.
Artikel 28 Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling voor woningsplitsing getroffen. Het splitsingsverbod geldt voor zowel gebruik, verbouw als uitbreiding van alle bestaande woningen in het plangebied. Onder bestaand wordt verstaan bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogen woningen met een gebruiksoppervlakte van 140 m2 en meer eventueel gesplitst worden, onder voorwaarde dat na splitsing appartementen ontstaan die niet kleiner zijn dan 50 m2. Dergelijke appartementen zijn niet vergelijkbaar met kamers in kamerverhuurpanden en vormen een ander segment op de woningmarkt.
Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Dit artikel regelt de verhouding tussen het bestemmingsplan en de bouwverordening. Volgens artikel 9, lid 1, van de Woningwet blijven de voorschriften van de bouwverordening, voor zover deze niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan, buiten toepassing. Het tweede lid van dit wetsartikel bepaalt dat de voorschriften van de bouwverordening van toepassing blijven indien het desbetreffende bestemmingsplan geen voorschriften bevat, die hetzelfde onderwerp regelen, tenzij het desbetreffende bestemmingsplan anders bepaalt. Artikel 28 van de planregels is hierop gebaseerd.
Artikel 30 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 31 Overgangsrecht
Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 32 Slotregel
Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.
Bouwmarkt
Volgens de begripsomschrijving in artikel 1 dient onder een bouwmarkt te worden verstaan: een al dan niet overdekte verkoopruimte waarop het volledige assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelf artikelen uit voorraad wordt aangeboden, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m². Tot het assortiment behoren bouwmaterialen en bouwgrondstoffen, hout en houtwaren, tegels en keramiek, keukens en kasten, gereedschappen, wanden, vloertegels, sanitair, ijzerwaren, (sfeer)verlichtingsartikelen, Doe-het-zelf- en bouwpakketten, verf, lijm en kit, behang en behangbenodigdheden, werkkleding en -schoeisel, elektra en elektrisch (installatie)materiaal, met uitzondering van sfeerartikelen. Niet tot het assortiment behoren kleding (met uitzondering van werkkleding), food, speelgoed, schoenen (met uitzondering van werkschoeisel), meubels (met uitzondering van doe-het-zelf- en bouwpakketten en tuinmeubels), foto-/filmartikelen, boeken en tijdschriften (met uitzondering van vakliteratuur), audio- en video-artikelen, sportartikelen, stoffen en - in het hoofdassortiment - vloerbedekking.
Als nevenassortiment van een bouwmarkt zijn toegestaan elektronica met uitzondering van huishoudelektronica, fietsen, autoaccesoires en vloerbedekking. Als maatstaf voor de omvang wordt veelal aangehouden, dat het nevenasssortiment niet meer dan 20% van het verkoopvloeroppervlak mag bedragen.
Detailhandel in keukens en sanitair
Het assortiment binnen deze branche bestaat o.a. inbouwkeukens en de bijbehorende inbouwapparatuur, badkuipen, wasbakken, douchebakken, douchecabines, kranen, douchekoppen, douchegordijnen, toiletpotten, tegels.
Tuincentrum
Tot het hoofdassortiment behoort zowel 'levend' als 'dood materiaal' voor de inrichting en onderhoud van particuliere tuinen. Hieronder vallen niet alleen bloeiende en niet-bloeiende planten, bollen en zaden, maar bijvoorbeeld ook tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, materialen voor het bestraten van tuinen, schuttingen, tuinhuisjes, kasjes, serres en materialen voor het maken van vijvers- en fonteinen (folie, pompen, e.d.). Kamerplanten, snijplanten, bloempotten en vazen zijn hieraan sterk verwant en behoren traditioneel tot het aanbod van tuincentra, vandaar dat ze ook tot het hoofdassortiment worden gerekend.
Tot het nevenassortiment behoren artikelen die aan een tuincentrum kunnen worden gerelateerd en die in samenhang met het hoofdassortiment worden aangeboden. Hiertoe wordt o.a. dibevo (dierbenodigdheden en -voeders) gerekend. Hoewel veel tuincentra dit assortiment vaak al heel lang voeren, heeft het geen directe relatie met tuininrichting of -onderhoud en valt het volgens vaste jurisprudentie ook niet onder het begrip tuincentrum, tenzij een bestemmingsplan uitdrukkelijk detailhandel in dibevo toelaat. Annex hiermee is ook de verkoop van huis- en hobbydieren toegestaan. Omdat deze niet onder dibevo vallen, zijn deze apart benoemd. Verder behoort tot het nevenassortiment o.a. tuinmeubilair. Hierbij moet aan tuinstoelen, -banken en -tafels worden gedacht, meubilair dat voor de inrichting van de tuin is bedoeld. Ook een tuin- of buitenkachel, een vuurkorf, tuinverlichting, tuinbeelden of tuindecoratie kunnen we hiertoe rekenen (camping- of vrijetijdsmeubelen daarentegen weer niet, evenmin als binneninterieur). Tuinkleding- en schoeisel maakt eveneens deel uit van het nevenassortiment. Hiermee wordt bedoeld werkkleding of schoeisel, die worden gedragen bij het plegen van tuinonderhoud (overalls, laarzen, klompen, e.d.). Modieuze, sport- of vrijetijdskleding zijn hiervan uitgesloten.
Verder is ook de verkoop van sfeerartikelen toegestaan, mits deze artikelen bestemd zijn voor gebruik buiten. Niet tuingerelateerde sfeerartikelen vallen buiten het (neven)assortiment. Hiertoe worden bijvoorbeeld kaarsen en kerstversiering (voor gebruik binnenshuis) gerekend. Deze mogen wel als ondergeschikt assortiment worden gevoerd (10 procentsregeling).
Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan in achtererfgebied.
Voorerfgebied en achtererfgebied
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.
Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied
Voor alle bijbehorende bouwwerken in achtererfgebied tezamen, inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.
De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.
Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.
Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
a. de aard van het gebruik
b. de omvang van het gebruik
c. de intensiteit van het gebruik
Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.
Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.
Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).
Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.
Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk
Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan. Hierin is in de regels van de toepasselijke bestemmingen voorzien.
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan.
Een aantal bepalingen geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of bij een omgevingsvergunning van de planregels af te wijken.
De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:
De bevoegdheid om af te wijken is van toepassing op een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.
In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.
De woonsituatie
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
Het straat- en bebouwingsbeeld
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
De verkeersveiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
De sociale veiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
De milieusituatie
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.