direct naar inhoud van Artikel 3: Agrarisch
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 3: Agrarisch

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarische bedrijf;
  • b. cultuurgrond;

alsmede voor:

  • c. een veldschuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  • d. het kweken en verkopen van gewassen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  • e. het behoud van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden, zoals omschreven in bijlage 1 bij de toelichting;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. monumenten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument';
  • h. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • i. (openbare) nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met daaraan ondergeschikt:

  • j. straten en paden en verhardingen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. (openbare) groenvoorzieningen;
  • m. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • n. water en waterstaatkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. er mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. bestaande veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
    • 2. bestaande tunnelkassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' en 'karakteristiek' niet meer dan de bestaande hoogte.
3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen mestsilo' s, sleufsilo' s en mestopslagplaatsen worden gebouwd;
  • b. in overige gevallen bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 m, met dien verstande dat voor afscheidingen alleen een open omheining mag worden toegepast met een maximale hoogte van 1,5 m.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
3.4. Specifieke gebruiksregels
3.4.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor reclamedoeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden voor agrarische opslag, met uitzondering van tijdelijke opslag tot ten hoogste zes maanden per jaar;
  • c. het gebruik van de gronden voor paardenbakken.
3.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
  • b. het aanbrengen van lijnvormige beplantingen;
  • c. het egaliseren van natuurlijk reliëf;
  • d. het graven of dempen van watergangen;
  • e. het aanbrengen en het verwijderen van paden;
  • f. het aanleggen van een (verharde) weg ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
  • g. het vellen en rooien van houtopstanden.
3.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. het aanbrengen van erfbeplanting betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.5.3. Toetsingscriteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht.

3.6. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.6.1. Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.
3.6.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.6.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, ruimtelijke en natuurlijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand niet kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen betreft van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
3.7. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting', mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
    • 2. voor het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid geldt dat de locatie achter de Meidoornlaan 41-49 eerst onderzocht dient te worden. Indien kan worden aangetoond dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mogelijk is dan wel niet wenselijk is op de gronden achter de Meidoornlaan 41-49, kan de wijzigingsbevoegdheid toegepast worden op de gronden ten zuiden en noorden van de Haulerweg;
    • 3. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 15 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 4. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. er geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en wordt voorzien van een bouwvlak, waarbij de totale bebouwde oppervlakte per bedrijf ten hoogste 20000 m² bedraagt, mits:
    • 1. binnen het bestaande bouwvlak in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' onvoldoende ruimte aanwezig is en verandering van de omvang en/of de vorm van het bouwvlak niet tot de mogelijkheden behoort;
    • 2. middels een bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangetoond dat vergroting uit oogpunt van de toekomstige bedrijfsvoering nodig is;
    • 3. de uitbreiding aansluit bij het bestaande bouwvlak;
    • 4. de uitbreiding landschappelijk acceptabel wordt ingepast door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
    • 5. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht, en de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. er geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
  • c. de bestemming 'Agrarisch' wordt voorzien van een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslagplaats' ten behoeve van de bouw van een mestsilo tot een inhoud van ten hoogste 2.500 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m (inclusief afdekking), mits er bedrijfseconomische, planologische, dan wel milieuhygiënische redenen voor plaatsing buiten de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aanwezig zijn.