direct naar inhoud van Artikel 15: Maatschappelijk - Justitiële inrichting
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 15: Maatschappelijk - Justitiële inrichting

15.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van justitiële inrichtingen;

alsmede voor:

  • b. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen en bouwwerken en de inrichting van het terrein ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • c. monumenten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument';
  • d. (openbare) nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. straten en paden;
  • f. (openbare) groenvoorzieningen;
  • g. water en waterstaatkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2. Bouwregels
15.2.1. Algemeen

De goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt, in afwijking van het gestelde onder 15.2.2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' en 'karakteristiek' niet meer dan de bestaande hoogte.

15.2.2. Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met de voorgevel hoofdzakelijk in en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, dan wel de aangegeven 'gevellijn';
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte.
15.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van hekwerken ter beveiliging bedraagt ten hoogste 7 m;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsinstallaties bedraagt ten hoogste 12 ;
  • c. de bouwhoogte van overige afscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.
15.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
15.4. Afwijken van de bouwregels
15.4.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.2 onder b in die zin dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 18,00 m, mits deze verhoging over ten hoogste 25% van de oppervlakte van de gebouwen wordt toegepast.
15.4.2. Toetsingscriteria

De in lid 15.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.