direct naar inhoud van Artikel 13: Maatschappelijk
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 13: Maatschappelijk

13.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

alsmede voor:

  • b. monumenten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. straten en paden;
  • d. (openbare) groenvoorzieningen;
  • e. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterstaatkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuin en, erven en terreinen;
  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2. Bouwregels
13.2.1. Algemeen

de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt, in afwijking van het gestelde onder 13.2.2 en 13.2.3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' niet meer dan de bestaande hoogte.

13.2.2. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met de voorgevel hoofdzakelijk in en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel de aangegeven 'gevellijn';
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte.
13.2.3. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen binnen een bouwvlak, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt aan de vrijstaande zijde van het hoofdgebouw ten minste 1 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 60 m² , met inachtneming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 80 m² , mits het bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt en met inachtneming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m² , mits het bouwperceel ten minste 1000 m² bedraagt en met inachtneming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 80% van de bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw;
  • i. indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden voorzien van een kap, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60°.
13.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
13.4. Specifieke gebruiksregels
13.4.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een bedrijf;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel.
13.5. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Gemengd', mits:
    • 1. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 2. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 3. er geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid.