Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Laren-West
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0417.L017BPLarenWest-2101

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, zoals bedoeld artikel 1, onder 1.10, sub a. en b.;
  2. een kwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-kwekerij (sa-k)';
  3. een kerstboomkwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-kerstboomkwekerij (sa-kk)';
  4. agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
  5. kleinschalige natuurontwikkeling;
  6. behoud, herstel en ontwikkeling van de in dit gebied voorkomende landschappelijke waarden in de vorm van landschappelijke openheid; 

    met de daarbij behorende: 
  7. (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en waterberging, bedrijfsgebouwen en erven.
 

4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen

 
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: 
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 
  2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden; 
  3. het bouwen van bedrijfswoningen is niet toegestaan;
voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Binnen deze bestemming mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

4.3 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 en artikel 4 lid 2.2 ten behoeve van het bouwen van:  
  1. erfafscheidingen met een maximale hoogte van 1 meter;
  2. schuilgelegenheden, met dien verstande dat:
    1. deze verplaatsbaar zijn, geen aan zijn oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreffen en onontbeerlijk zijn in verband met in het gebied uit te voeren werken of werkzaamheden;
    2. de bebouwingsoppervlakte ten hoogste 80 m² per hectare bedraagt, met een maximum van 80 m² per gebouw;
    3. de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 3 meter en 5 meter bedraagt;
    4. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 10 meter bedraagt;
    5. de afstand van deze gebouwen tot een belendende woning ten minste 50 meter bedraagt;
    6. een tijdelijke noodzaak wordt aangetoond.

4.4 Specifieke gebruiksregels

 
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor paardrijbakken, paardrijbanen en paardenmestplaten.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5.1 Verbod

 
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 
  1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
  2. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem met meer dan 0,1 meter, waaronder begrepen het ophogen met bagger of grondspecie;
  3. het aanbrengen van boven en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  4. het beplanten met houtige gewassen zoals bomen en struiken;
  5. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
  6. het aanleggen van kampeer- en caravanterreinen en dagcampings, speelvelden en banen voor sportbeoefening;
  7. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
  8. het vergraven van land tot water;
  9. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
  10. het permanent aanleggen van dammen of soortgelijke constructies, die de watergang beïnvloeden, in waterlopen.
  11. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen.

4.5.2 Uitzonderingen op verbod

 
Het in artikel 4 lid 5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
  2. reeds vergund en in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.

4.5.3 Voorwaarden voor de omgevingsvergunning

 
De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 5.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische- en natuurwaarden van de gronden;
  2. een schriftelijk advies is ingewonnen van een landschapsarchitect, indien sprake is van een woning op hetzelfde bouwperceel.