Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Laren-West
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0417.L017BPLarenWest-2101

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. kantoren;
  2. nieuwbouw van kantoren in de vorm van een kantoorvilla, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-nieuwbouw toegestaan [sba-nt]'; 
          met de daarbij behorende:
 
    c. verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels

10.2.1 Gebouwen

 
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', mag niet worden overschreden;       
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-nieuwbouw toegestaan [sba- nt]’gelden naast het bepaalde onder a. en b. de volgende bouwregels voor gebouwen:
    1. er is één hoofdgebouw toegestaan;
    2. het bruto vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten hoogste 2.000 m² bedragen;
    3. ter plaatse van het te bouwen hoofdgebouw is een ondergrondse parkeergarage toegestaan met een bouwdiepte van maximaal 2 meter onder peil;
    4. er mogen uitsluitend vrijstaande bijgebouwen worden gerealiseerd binnen het bouwvlak;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 50% van de oppervlakte van de te bebouwen gronden bedraagt;
    6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen indien gebouwd achter de voorgevelrooilijn en 1 meter indien gebouwd voor de voorgevelrooilijn;
  2. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

10.3 Nadere eisen

 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de aanwezige natuurwaarden.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.4.1 Afwijking bouwen buiten bouwvlak

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 2.1 en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  2. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 4 meter bedraagt;
  3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeersveiligheid;
    3. de sociale veiligheid;
    4. de milieusituatie;
    5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. de aanwezige natuurwaarden.

10.4.2 Afwijking bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 2.2 onder c. voor het oprichten van een vrijstaande antennemast met een bouwhoogte van ten hoogste 15 meter.