direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Elburg - Bestemmingsplan Rehoboth 2014 (en omgeving)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De bestaande Rehobothschool aan de Arent toe Boecoplaan 40 in Elburg, voldoet niet meer aan de eisen van de tijd. In de nieuwe VMBO-school 'Oostenlicht' aan de Kruidenlaan zijn alle - over de kern verspreide dependances - ondergebracht. De school wordt gesloopt, waardoor de locatie vrij komt. Het is hierdoor mogelijk de locatie opnieuw te ontwikkelen. Voor de nieuwe invulling wordt het perceel in twee delen opgedeeld; een woongebied met parkeerplaatsen en een gebied voor een kindcentrum komen. Het woongebied wordt door een ontwikkelaar gerealiseerd, de gemeente neemt de parkeerplaatsen voor haar rekening. Het kindcentrum wordt door het bestuur ontwikkeld. Hiervoor wordt een zelfstandige planologische procedure doorlopen, dit gebied ligt dus buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. De gewenste ontwikkelingen passen niet in het geldende bestemmingsplan, waardoor een nieuw bestemmingsplan nodig is. Dit bestemmingsplan gaat over het zuidelijk deel waarin nieuwe woningbouw en de parkeerplaats mogelijk wordt gemaakt. De ligging en begrenzing van dit plangebied is aangegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0001.jpg"

De ligging en begrenzing van het plangebied

Geldende juridische regeling

Het plangebied ligt in Elburg. Voor Elburg en Oostendorp is in 2013 het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp" vastgesteld. De herontwikkelingslocatie is uit dit bestemmingsplan gelaten. Om toch tijdig een geldende regeling voor dit plangebied te hebben, is onder meer voor deze locatie op 27 mei 2013 de beheersverordening "Elburg 2013 - meerdere locaties" vastgesteld.

Voor het plangebied is het besluitvlak 'Bestaand' van toepassing. Daaraan zijn de - voor dit plangebied voorheen geldende - voorschriften en plankaart van het bestemmingsplan Oostendorp West van toepassing verklaard. In die regeling zijn voor het plangebied de bestemmingen "Park" en "Bijzondere doeleinden, klasse B", waarbij een maximaal bebouwingspercentage van 50% geldt ten opzichte van het gehele bouwperceel. Het bouwperceel is aangeduid.

De nieuwe ontwikkeling van de woningbouw en de parkeerplaats past niet in de geldende regeling. In eerste instantie vanwege de functie die niet in de bestaande regeling past en daarnaast vanwege de bebouwing die buiten het bestaande bouwperceel valt. Voor de gewenste ontwikkeling is een nieuw juridisch-planologisch kader nodig. Dit bestemmingsplan voorziet daarin.

1.2 Opzet van de toelichting

Bij dit bestemmingsplan is sprake van een objectgerichte toelichting. Dit sluit aan bij het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp". Na deze inleiding worden daarom in het tweede hoofdstuk de objecten, oftewel de bestemmingen, beschreven. In hoofdstuk 2 is per bestemming een link geplaatst naar de van belang zijnde achtergrondinformatie uit de latere hoofdstukken. De uitgangspunten voor de bestemmingen volgt in hoofdstuk 3. De uitgangspunten worden in de hoofdstukken 4 (huidige en gewenste situatie), 5 (beleidskader) en 6 (milieu- en omgevingsaspecten) verder toegelicht. In hoofdstuk 7 komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan de orde. Daarbij wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 De bestemmingen

In dit hoofdstuk worden de bestemmingen toegelicht die op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan zijn weergegeven. Het gaat om de bestemmingen "Tuin", "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Wonen". Door de bestemmingen toe te lichten wordt duidelijk wat het doel van de bestemming is, wat mogelijk is qua gebruik en wat mogelijk is qua bouwen. De bestemmingsregeling is gebaseerd op de regeling zoals deze geldt in het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp". Maatwerk is echter verricht omdat het een nieuwe ontwikkeling betreft.

Flexibiliteit

Daar waar dat vanuit beleid wenselijk is, zijn in de bestemmingen de nodige flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Dit zijn mogelijkheden voor wijziging en/of afwijking van het bestemmingsplan. Deze zijn opgenomen om op ondergeschikte punten van het bestemmingsplan te kunnen afwijken (omgevingsvergunning) of het bestemmingsplan aan te passen (wijzigingsbevoegdheden). Afwijking of wijziging van het bestemmingsplan is alleen mogelijk wanneer voldaan is aan de bij de regeling opgenomen voorwaarden en/of criteria.

2.1 Tuin

Doel

Het doel van de bestemming "Tuin" is de (openheid van de) tuin voor de voorgevel en een naar de weg gekeerde gevel bij de nieuwe woningen te garanderen.

Functionele mogelijkheden

De bestemming heeft de functie tuin als hoofdfunctie. Daarnaast zijn echter andere functies mogelijk, zoals overige bouwwerken (lagere erfafscheidingen), nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en paden. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Bouwmogelijkheden bijbehorende bouwwerken

Aan de voor- en/of zijgevels van woningen kunnen bijbehorende bouwwerken - in dit geval erkers en luifels - geplaatst zijn. Deze worden daarom in deze bestemming mogelijk gemaakt. Om te voorkomen dat de erker/luifel te grootschalig wordt, zijn aan dit type bouwwerk specifieke bouwregels met maximale afmetingen gekoppeld.

Bouwmogelijkheden andere bouwwerken

De bestemming staat ook andere bouwwerken, in dit geval erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken, toe. Daarvoor is bij deze bestemming een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.

Achtergrondinformatie

- Hoofdstuk 1 Inleiding

- Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

- Hoofdstuk 4 Huidige en gewenste situatie

- Hoofdstuk 5 Beleidskader

- Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

- Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

2.2 Verkeer - Verblijfsgebied

Doel

In gebieden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" maakt de aanleg van de parkeerterreinen en de ontsluitingswegen daarvan mogelijk.

Functionele mogelijkheden

De functies binnen deze bestemming zijn gericht op zowel de verkeers- als de verblijfsfunctie in het plangebied. Daarom zijn wegen en straten, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen overal in de bestemming mogelijk. Daarnaast zijn andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, paden en erven mogelijk. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Bouwmogelijkheden andere bouwwerken

Binnen de bestemming is de bouw van andere bouwwerken, bijvoorbeeld erfafscheidingen, toegestaan. Hiervoor is een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht. Het gaat bij andere bouwwerken bijvoorbeeld om erf- en terreinafscheidingen.

Achtergrondinformatie

- Hoofdstuk 1 Inleiding

- Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

- Hoofdstuk 4 Huidige en gewenste situatie

- Hoofdstuk 5 Beleidskader

- Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

- Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

2.3 Wonen

Doel

Het doel van de bestemming "Wonen" is de nieuwe woningbouw en aan de woonfunctie verbonden functies in het plangebied mogelijk te maken.

Functionele mogelijkheden

De hoofdfunctie van de bestemming is wonen. Daarnaast worden aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Deze moeten echter voldoen aan de in de specifieke gebruiksregels opgenomen voorwaarden. Daarnaast zijn gebouwen, overkappingen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, wegen en paden, tuinen, erven en parkeervoorzieningen mogelijk. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

Op de verbeelding van het plan zijn het bouwvlak en de maximale goot- en bouwhoogte aangeduid. Voor de hoofdgebouwen (woningen) is bepaald dat deze in het aangeduide bouwvlak gebouwd moeten worden. Per bouwvlak is het maximaal aantal toegestane woningen aangeduid. Daarnaast is de woningtypologie bepaald in het plan en is hiervoor ook een aanduiding opgenomen; maximum aantal aaneen te bouwen woningen.

Voor de maximale goot- en bouwhoogte zijn twee standaarden te herkennen, namelijk één bouwlaag met een kap en twee bouwlagen met een kap. Een onderscheid is gemaakt in verband met het gewenste ruimtelijke beeld.

Bouwmogelijkheden bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. De bijbehorende bouwwerken moeten ondergeschikt blijven aan het hoofdgebouw. De bouwregels voor de bijbehorende bouwwerken dragen hier zorg voor. Bovendien zijn in de bouwregels bepalingen opgenomen waardoor de plaatsing van de bijbehorende bouwwerken wordt bepaald. Een belangrijke regel daarbij is dat bijgebouwen in ieder geval 1,00 meter achter de voorgevel, of het verlengde daarvan, worden gebouwd.

De maximaal toegestane oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken is beperkt. Hierbij is rekening gehouden met de oppervlakte van het perceel waarop het hoofdgebouw staat. Naarmate de oppervlakte van het perceel groter wordt, is de maximaal toegestane oppervlakte voor bijgebouwen groter.

Bouwmogelijkheden andere bouwwerken

Voor de andere bouwwerken (bijvoorbeeld erfafscheidingen) is bij deze bestemming een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.

Achtergrondinformatie

- Hoofdstuk 1 Inleiding

- Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

- Hoofdstuk 4 Huidige en gewenste situatie

- Hoofdstuk 5 Beleidskader

- Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

- Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

Dit bestemmingsplan is in eerste instantie gebaseerd op de "Huidige en gewenste situatie" in het plangebied:

  • De gewenste situatie is het uitgangspunt voor de regeling in dit bestemmingsplan;
  • Het bestemmingsplan legt de ruimtelijke hoofdstructuur en dus de ligging van de woningen en het parkeerterrein vast;
  • Het aantal woningen bedraagt maximaal 28;
  • De woningen bestaan uit maximaal twee bouwlagen, waarbij een kap verplicht is;
  • Om bebouwing van voortuinen te voorkomen, wordt hiervoor de bestemming "Tuin" opgenomen.

Ook het bestaande planologische "Beleidskader" kan uitgangspunten bieden. In dit bestemmingsplan zijn hiervoor - aanvullend op de hiervoor genoemde - geen concrete uitgangspunten te benoemen.

Vanuit de "Milieu- en omgevingsaspecten" geldt het volgende:

  • Vanuit het aspect geluid is het van belang dat de bouwvlakken op de voorgevels van de woningen liggen. De geluidsbelasting op de woningen mag niet groter worden dan die berekend zijn.

Hoofdstuk 4 Huidige en gewenste situatie

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige en de gewenste situatie in het plangebied. De huidige situatie is een belangrijke basis voor de gewenste situatie in het plangebied. De gewenste situatie is het belangrijkste uitgangspunt voor de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Ingegaan wordt op de functionele en de ruimtelijke structuur.

4.1 De omgeving

Het plangebied ligt in Elburg, ten oosten van het historische centrum. Elburg is overwegend bedoeld voor wonen, het plangebied ligt midden in een woonwijk. Elburg en de woonwijk waarin het plangebied ligt kennen ook een andere functies, waaronder maatschappelijke voorzieningen en winkels. Winkelcentrum "De Vrijheid" ligt op enige afstand noordelijk van het plangebied, ook aan de Klokbekerweg.

De voormalige Rehobothlocatie grenst aan het park. Dit park maakt deel uit van het groene lint dat door Elburg en Oostendorp loopt. Het groengebied bestaat ter plaatse uit een parkachtige omgeving waarin sprake is van hoog en laag groen, een waterloop, wandel- en fietspaden. De huidige bebouwing in het plangebied is van het park gescheiden door hoger groen, in de vorm van struweel. De binding tussen de Rehobothlocatie en het park is gering. In onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied ten opzichte van het park zichtbaar gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0002.png"

Ligging van het plangebied ten opzichte van het park in Oostendorp

Het plangebied ligt aan de Arent toe Boecoplaan en de Klokbekerweg. De Klokbekerweg is direct aangesloten op de Zuiderzeestraatweg Oost, een belangrijke ontsluitingsweg voor Elburg richting Doornspijk, Flevoland en Oldebroek. De Arent toe Boecoplaan is het verlengde van de Omloop, die van belang is voor de ontsluiting van de daaraan liggende woonbuurten en voorzieningen.

4.2 De huidige situatie

In de huidige situatie is in het plangebied een gebouw aanwezig dat voorheen gebruikt werd voor onderwijs (VMBO). De bebouwing is specifiek voor de schoolfunctie gebouwd. Het hoofdgebouw bestaat uit twee bouwlagen en heeft een plat dak. Naast de openbare ruimte (plein) zijn aan de achterzijde van het gebouw ook overdekte fietsenstallingen aanwezig. Aan de voorzijde van het gebouw, aan de Arent toe Boecoplaan, is de hoofdtoegang van de bebouwing (zie ook onderstaande luchtfoto en foto).

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0003.png"

Luchtfoto huidige situatie in het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0004.png"

Foto huidige situatie, aanzicht vanaf de Klokbekerweg

Op het eigen terrein is een gering aantal parkeerplaatsen aanwezig. De overige parkeerplaatsen voor de onderwijsfunctie zijn aanwezig in het straatprofiel (langsparkeren). Deze parkeerplaatsen worden ook door de bewoners van de Arent toe Boecoplaan gebruikt.

Het overige terrein op de locatie is ingericht met hoog en laag groen. Bij de achterzijde van het gebouw gaat het om hoger groen (struweel, bomen) aan de voorzijde meer laag groen (gras, solitaire bomen). De groenstructuur heeft vooral een zichtfunctie.

4.3 De gewenste situatie

De ontwikkeling van het te realiseren kindcentrum maakt deel uit van de gehele herontwikkeling van de Rehobothlocatie. Dit kan dan ook niet los van elkaar worden gezien. Hierna wordt daarom eerst algemeen ingegaan op de gehele ontwikkeling, waarna de uitgangspunten voor de ontwikkeling in het plangebied worden gespecificeerd.

4.3.1 Hoofdstructuur

De voormalige Rehobothlocatie (en omgeving) wordt in drie delen verdeeld; het noordelijke deel voor het kindcentrum, het middendeel voor parkeren en het zuidelijk deel voor woningbouw. Het parkeerterrein in het middendeel is vooral bedoeld voor het kindcentrum en deels voor de woningbouw. Door deze driedeling ontstaat tussen het terrein voor het kindcentrum en de woningbouw een zone van 30 meter. Deze is van belang in verband met de om het kindcentrum aanwezige richtafstanden voor (geluid)hinder (zie ook 6.1.1). Deze driedeling is in de volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0005.jpg"

Driedeling op de voormalige Rehobothlocatie (volgens het inspraakplan)

De bebouwing in het plangebied krijgt meer binding met het park. De woningbouw wordt naar de buitenzijde gericht, op het park en de Arent toe Boecoplaan. Een klein deel van het park (vooral het zuidelijke deel) wordt meegenomen voor de gewenste ontwikkeling. De bestaande groenstrook tussen de bebouwing en het park wordt hiervoor gerooid. Door het parkeerterrein tussen het kindcentrum en de woningbouw open te houden, ontstaat bovendien voor een deel van de bewoners aan de Arent toe Boecoplaan ook meer zicht op het park .

De erfontsluiting van het gebied vindt net als in de bestaande situatie plaats vanaf de Arent toe Boecoplaan. Alleen de ligging van de ontsluiting wijzigt ten opzichte van de bestaande situatie. Bij de ligging van de aansluiting op de Arent toe Boecoplaan is zo veel mogelijk rekening gehouden met de (voorgevels van de) nabijgelegen woningen, zodat de koplampen van de auto's niet direct in de woningen schijnen. Gevolg daarvan is dat de bestaande boom ter plaatse moet worden verwijderd.

4.3.2 De woningbouw

In het zuidelijk deel van het plangebied worden maximaal 28 woningen en een daarbij horend parkeerterrein gerealiseerd. De woningen betreffen vooral rijwoningen, waarvan 10 in het goedkope segment en 18 in het middel-dure segment.

Het doel is een nieuw woonhof te realiseren, waarbij de woningen met de voorgevels naar de buitenzijde van het gebiedje gericht zijn. Hierdoor ontstaat meer binding tussen het plangebied, de omliggende bebouwing en het park. Door de woningen aan de rand van het gebied te plaatsen, ontstaat achter de woningen ruimte voor een parkeerterrein. Hier wordt de parkeerbehoefte voor de woningen deels gerealiseerd.

De hoofdontsluiting voor de woningen is aan de buitenrand van het woongebiedje. Aan de west- en noordzijde vanaf de Arent toe Boecoplaan en het nieuw aan te leggen parkeerterrein. Aan de oost- en zuidzijde via een (2 meter breed) nieuw aan te leggen 'postbodepad'. Dit pad is niet bedoeld voor autoverkeer. Om de woningen ook aan deze zijde bereikbaar te houden voor de hulpdiensten, wordt dit pad (in het parkdeel en onder het maaiveld) verbreed met een halfverharding. De uitstraling van het park blijft daardoor groen. Dit postbodepad is binnen het plangebied opgenomen. Via het postbodepad wordt vanaf die zijde het park ontsloten voor de omwonenden.

De woningen hebben zowel een voor- als achtertuin. De voortuin heeft ten opzichte van de achtertuin een geringe omvang. De voortuinen zijn vrij van bebouwing, hooguit lage hekwerken zijn mogelijk. In de achtertuinen bestaat de mogelijkheid om bergingen en schuurtjes te bouwen.

Architectuur en welstand

Door de ontwikkelaar is een enquête gehouden over de gewenste architectuur. Een meer 'oud-Hollandse' bouwstijl had de grote voorkeur van de respondenten. Een belangrijk uitgangspunt is dat de woningen maximaal twee bouwlagen met een kap hebben. Een verdere uitwerking van de architectuur vindt nog plaats. De welstandscommissie is van oordeel dat het nieuwe woonwijkje een 'eigen' en herkenbaar beeld in deze omgeving mag hebben. De welstandscommissie heeft ingestemd met de onderstaande voorbeelden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0007.png"

Impressiebeelden woningbouw

Deze beelden betreffen nu nog impressiebeelden. Omdat veel rijenwoningen worden gebouwd, wordt uitgegaan van eenzelfde basisconcept met differentiatie in de gevels, zowel wat betreft opzet, kleur en materiaalgebruik, met enkele top- of trapgevels als accent.

4.3.3 Het parkeerterrein en het groen

Tussen het toekomstige kindcentrum en de woningbouw komt een openbaar te gebruiken parkeerterrein. Dit terrein vangt in eerste instantie de parkeerbehoefte vanuit het toekomstige kindcentrum op. Daarnaast is het voor de bewoners van het (nieuwe) woonbuurtje ook mogelijk het parkeerterrein te gebruiken. De beide parkeerlocaties bieden samen voldoende ruimte om de gehele parkeerbehoefte voor alle omwonenden op te vangen. In 6.7 staat een nadere toelichting op de behoefte.

Het parkeerterrein heeft een relatief open karakter, zodat vanaf de Arent toe Boecoplaan zicht op het park mogelijk is. Door het plaatsen van enkele bomen tussen de parkeervakken, wordt een sterk versteend karakter voorkomen.

Naast de toevoeging van enkele bomen tussen de parkeervakken, wordt in het park langs de rand van het plangebied de groenstructuur opgewaardeerd. Hiervoor worden onder meer bomen, onderbegroeiingen en een haag toegevoegd (zie onderstaande afbeelding). Hierdoor ontstaat een nieuwe groene rand tussen het park en het woningbouwgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0008.jpg"

Impressie nieuwe groeninrichting van het plangebied en omgeving

Hoofdstuk 5 Beleidskader

In dit hoofdstuk komen enkele beleidsstukken aan bod die een directe doorwerking hebben op dit bestemmingsplan. Daarbij wordt alleen ingegaan op provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.

Het rijksbeleid (Barro en SVIR) geeft geen uitgangspunten en kaders voor dit bestemmingsplan en is om die reden niet opgenomen. Het bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied. Dit gebied raakt geen van de in het rijksbeleid omschreven nationale belangen.

5.1 Provincie

In deze paragraaf komt het provinciaal beleid aan bod. Daarbij wordt ingegaan op het Streekplan en de Provinciale Ruimtelijke verordening.

5.1.1 Provinciale Ruimtelijke verordening

Gedeputeerde Staten hebben op 3 november 2009 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Met deze verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting en onderbouwing van bestemmingsplannen. De regels hebben betrekking op o.a. verstedelijking, detailhandel, wonen, bedrijven, ecologische hoofdstructuur etc. en zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005).

In de verordening zijn regels opgenomen die aangeven waaraan voldaan moet worden bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het belangrijkste onderdeel daarvan is de onderbouwing van de behoefte. Een nieuwe woonlocatie moet passen in het geldende door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma. Het meest recente Kwalitatief Woonprogramma is het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP 3). Dit komt in 5.1.3 aan de orde.

5.1.2 Streekplan Gelderland 2005

Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de periode van 2005 tot 2015, binnen de provincie Gelderland. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening in 2008, is het streekplan een structuurvisie in het kader van die wet geworden.

Het Streekplan geeft beleid dat is bedoeld voor de gehele provincie, maar ook voor bepaalde regio's is specifiek beleid opgesteld. Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied als op nieuw stedelijk gebied. Voor het plangebied gaat het om de transformatie van bestaand bebouwd gebied.

 

In het regiospecifiek beleid valt het plangebied onder het gebied “Noord-Veluwe”. Globaal is dit het gebied tussen de randmeren en het Veluwemassief, het gebied loopt van Amersfoort tot Zwolle. Voor deze regio is meer specifiek beleid opgenomen. Dit beleid is onder meer vertaald in de "Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005-2014", die aan de orde komt in 5.2.1.

Het streekplan geeft een dusdanige plek aan de verschillende functies in regionaal verband, dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. In het Streekplan is een beleidskaart Ruimtelijke structuur opgenomen, wat aanwijzingen geeft voor de beoogde ruimtelijke structuur in en rond het plangebied (zie volgende figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.bpRehoboth2014-VST1_0009.png" Beleidskaart Ruimtelijke structuur (Streekplan Gelderland)

Het plangebied ligt in "Multifunctioneel gebied" en is aangewezen als bebouwd gebied (grijs). Het staat gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid voor multifunctionele gebieden te bepalen. Dit is onder meer vertaald in het gemeentelijk beleid dat in 5.3 aan de orde komt.

5.1.3 Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP 3)

De regiogemeenten voor de Noord-Veluwe (Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten) en de provincie Gelderland hebben voor de periode 2010 – 2019 het Kwalitatief Woonprogramma voor de regio vastgesteld.

In het KWP3 is per regio een afsprakenkader opgenomen, zo ook voor de regio Noord-Veluwe. De ontwikkeltrajecten voor de regio Noord-Veluwe zijn gericht op het aanpakken van de belangrijkste verschillen met de uit onderzoeken gebleken behoeften aan woningen (het referentiekader). De trajecten zijn een resultaat van de vergelijking van het referentiekader en de regionaal opgetelde woningbouwprogramma's.

De inbreidingslocatie Rehoboth is in het woningbouwprogramma en in de Structuurvisie Elburg 2030 al langere tijd opgenomen in de lijst met te realiseren projecten voor 2020. Eind 2009 zijn binnenregionale verdelingsafspraken gemaakt die afgestemd zijn binnen de regio Noord Veluwe. De locatie Rehoboth is destijds ingebracht als te realiseren project voor 2020. Het was oorspronkelijk opgenomen met een plancapaciteit van 38 woningen. Het huidige plan voorziet in de realisatie van 28 woningen. Ten opzichte van het oorspronkelijke programma worden de woningen ook aangeboden voor een lagere verkoopprijs. De conclusie is dat het huidige plan past binnen de kaders van de gemaakte afspraken rondom het KWP3 en de in het verleden gemaakte binnenregionale verdelingsafspraken.

5.1.4 Conclusie provinciaal beleid

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciaal beleid. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten vanuit de Provinciale Ruimtelijke verordening en het Streekplan Gelderland 2005. Bij de planvorming voor de woonlocatie is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten vanuit het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP 3).

5.2 Regio

De gemeente Elburg maakt deel uit van de regio Noord-Veluwe. Deze regio heeft meerdere beleidsstukken opgesteld. Het gaat daarbij om visies en woningbouwafspraken.

5.2.1 Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005-2014

In januari 2004 hebben de in de regio Noord-Veluwe samenwerkende gemeenten de "Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005-2014" vastgesteld. Hoofddoelstelling van de visie is om zorg te dragen voor leefbare gemeenschappen in een hoogwaardige omgeving. Uitgangspunt wordt gevormd door evenwicht en wederzijds respect tussen “natuur en landschap” en “leefbaarheid”. In de visie wordt veel belang gehecht aan sociale samenhang en het behoud van sociale structuren binnen de kernen.

In de regionale structuurvisie worden gebieden aangewezen voor wonen, werken en landschappelijke versterking. Het verstedelijkingsconcept bestaat uit nederzettingen, intensieve en extensieve zwermgebieden, Veluwegemeenschappen en de centrale positie van Harderwijk. Voor de kernen, als zwaartepunten voor de leefbaarheid, wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan, waarbij passende functieontwikkeling, herstructurering, bebouwing, openbare ruimte en verkeer integraal worden benaderd. Op de Veluweflanken liggen de zwermgebieden waarvoor het beleid zich richt op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en het benutten van functionele mogelijkheden via herstructurering. Voor de intensieve zwermgebieden bestaan ook mogelijkheden voor nieuwe 'rode' activiteiten.

De regionale structuurvisie heeft als input gediend voor het Streekplan Gelderland 2005. De beleidsinhoudelijke strekking van de regionale structuurvisie komt overeen met die van het streekplan. Concrete uitspraken worden voor het plangebied niet gedaan.

5.2.2 Regiovisie Care Valley Noord-Veluwe (2010)

Care Valley Veluwe is een toekomstvisie voor de regio Noord-Veluwe in 2030. De gemeenten van de Noord-Veluwe hebben samen met inwoners, organisaties en bedrijven deze visie ontwikkeld. Care Valley Veluwe schetst de keuzes die gemaakt zijn op het gebied van wonen, werken, recreëren, zorg, natuur, landschap en landbouw. De visie verbindt fysieke, ruimtelijke en economische ontwikkelingen met de toekomstige sociale leefomgeving.

In de visie Care Valley Veluwe wordt rekening gehouden met ontwikkelingen buiten de regiogrenzen die kansen en uitdagingen opleveren voor de Noord-Veluwe. Daarnaast is geanalyseerd hoe de huidige en toekomstige inwoners in de regio willen wonen en werken en welke voorzieningen er voor hen en voor de vele bezoekers aan de regio nodig zijn.

Met betrekking tot het aspect wonen verwijst de regiovisie naar de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP 3). Concrete uitspraken over het plangebied worden niet gedaan.

5.2.3 Conclusies regionaal beleid

Het bestemmingsplan is waar nodig en mogelijk in overeenstemming gebracht met het regionaal beleid. Het regionaal beleid geeft geen concrete uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

5.3 Gemeente

Het gemeentelijk beleid vormt een directe basis voor de beleidskeuzen binnen de gemeente Elburg. Daarbij gaat het om algemeen beleid dat is neergelegd in visies, maar ook om thematisch beleid, bijvoorbeeld over woningbouw en de inrichting van het landschap. De van belang zijnde beleidsstukken voor dit bestemmingsplan komen in deze paragraaf aan bod.

5.3.1 Toekomstvisie gemeente Elburg 2020

Elburg is nog steeds in ontwikkeling. Om de ontwikkeling in goede banen te leiden heeft de gemeenteraad van Elburg op 23 november 2009 een toekomstvisie vastgesteld. Op basis van deze visie kan de raad richtinggevende beslissingen nemen voor de lange termijn.

In de visie worden voor 2020 duurzame en vitale kernwaarden genoemd, onder andere; herkenning in geloofsbeleving, kwaliteit in wonen en leefomgeving, kleinschalige en menselijke maat en ontplooiingsruimte voor jong en oud. De uitbreiding van de woningvoorraad wordt in de periode tot 2020 deels tot stand gebracht in de bestaande woongebieden (inbreiding, herstructurering) en via verkleuring van werklocaties naar woonfuncties. Een hoge differentiatie in het woningaanbod is een sterk punt.

Specifiek voor Elburg en Oostendorp, waarin het plangebied ligt, is een toekomstbeeld gegeven. Belangrijk daarin is dat het in de verschillende wijken van Elburg(-Oost) prettig wonen is en blijft. De aanwezigheid van verschillende functies en voorzieningen, zoals het winkelcentrum de Vrijheid en veel sociale voorzieningen, draagt hier aan bij.

De visie is uitgewerkt in strategische keuzes. Voor het plangebied worden hierbij geen concrete uitgangspunten genoemd. De strategische keuzes zijn verder uitgewerkt in de Structuurvisie Elburg 2030.

5.3.2 Structuurvisie Elburg 2030

De gemeente Elburg heeft op 24 september 2012 de Structuurvisie Elburg 2030 vastgesteld. Met deze structuurvisie geeft de gemeente Elburg haar visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gehele gemeentelijke grondgebied voor de periode tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De structuurvisie biedt een ruimtelijke vertaling van het huidige beleid en de ambities uit de Toekomstvisie gemeente Elburg 2020.

Samenvattend zet de gemeente in op het bieden van rust en ruimte in een fraaie omgeving. Daarbij gaat het onder meer om het behoud en de versterking van cultureel erfgoed, zoals de Vesting Elburg. Daarnaast hecht de gemeente waarde aan het versterken van de beleving van de vele groene elementen die Elburg rijk is, zowel door de bewoners als door bezoekende recreanten. Groen in de kernen moet, waar mogelijk, worden behouden en versterkt.

In de structuurvisie is de woningbouwlocatie in het plangebied opgenomen als nieuwbouwlocatie wonen, met een beschikbare plancapaciteit van 38 woningen. Het aantal woningen in het huidige plan is echter lager, namelijk 28 woningen. Het past daarmee binnen de gestelde kaders van de structuurvisie. Daarbij wordt ingezet op met traditionele vormen van wonen. De gemeente voorziet de benodigdheid van aangepaste, levensloopbestendige woningen, waar nodig ondersteund door professionele zorg. Dit om de te verwachten vergrijzing op te vangen. Nieuwe projecten binnen bestaand stedelijk gebied moeten zorgvuldig ingepast worden.

5.3.3 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Op 30 september 2013 heeft de gemeenteraad van Elburg het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2013 (GVVP) vastgesteld. Dit GVVP betreft een actualisering van het daarvoor geldende beleid van 2004.

In het GVVP is beleid opgenomen voor parkeren en stallen. Onvoldoende parkeercapaciteit is een van de drie belangrijkste aandachtspunten die door de burgers worden aangegeven. De gemeente zet daarom voor nieuwe ontwikkelingen in op de realisatie van voldoende parkeerplaatsen, in principe op eigen terrein. Het vergroten van de parkeercapaciteit lift dus zoveel mogelijk mee met concrete projecten.

Dit is onder meer van toepassing op de te realiseren parkeerterreinen in het plangebied van dit bestemmingsplan. Het parkeerterrein in het woonhof moet voor een groot deel voorzien in de parkeerbehoefte van de direct omwonenden. Het grotere parkeerterrein voorziet in eerste instantie in de parkeerbehoefte voor het kindcentrum en daarnaast in de behoefte voor de woningbouw. Meer informatie staat in 6.7.

5.3.4 Groenstructuurvisie

De Groenstructuurvisie van de gemeente verwoordt in hoofdlijnen de visie op de groenstructuur binnen het stedelijk gebied binnen Elburg. Het is een sectorale visie die op beleidsniveau weergeeft op welke wijze het groen in hoofdlijnen is opgebouwd en verder ontwikkeld kan worden, zodat een in de tijd duurzame groenstructuur ontstaat. Naast het openbaar stedelijk groen wordt ook de relatie aangegeven met het buitengebied (de overgang stedelijk en landelijk gebied). Ten aanzien van de kwalitatieve aspecten van het groen wordt onderscheid gemaakt in verschillende betekenissen. Zo kan bijvoorbeeld aan groenelementen een structurele, een functionele of een ecologische betekenis worden toegekend.

5.3.5 Welstandsnota

Doel van het welstandsbeleid is het leveren van een bijdrage aan de schoonheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Elburg. De Welstandsnota legt vast hoe het welstandstoezicht plaatsvindt en op grond van welke uitgangspunten en criteria bouwvoornemens worden beoordeeld. In een kwaliteitskader zijn de universele, algemene, ontwerpprincipes die aan alle ontwerpopgaven ten grondslag liggen, opgenomen. Daarnaast is de gemeente opgedeeld in deelgebieden waarvoor verschillende "welstandsniveaus" zijn onderscheiden. Deze welstandsniveaus geven aan hoezeer de gemeente het instrument van welstand inzet in een bepaald gebied en varieert van een soepele tot bijzondere toetsing. Een bijzondere toetsing geldt voor gebieden die van cruciaal belang zijn voor het beeld van de gemeente Elburg.

Voor het plangebied geldt het welstandsniveau 2. In dit welstandsniveau is een welstandstoets van toepassing wanneer een plan aan een belangrijke verkeersader of wijkontsluitingsweg liggen, zoals het plangebied. Zoals aangegeven in 4.3.2 is het woningbouwplan voorgelegd aan de welstandscommissie. Deze heeft al ingestemd met de voorgelegde voorbeelden.

5.3.6 Conclusies gemeentelijk beleid

In dit bestemmingsplan is waar mogelijk en nodig rekening gehouden met het gemeentelijk beleid. Het beleid geeft geen concrete uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk komt een inventarisatie van de milieu- en omgevingsaspecten aan bod. Hoewel het in alle gevallen gaat om bestaande situaties, is het goed mogelijke beperkingen en belemmeringen vanuit de milieu- en omgevingsaspecten in beeld te brengen. Deze kunnen gevolgen hebben voor de mogelijkheden van de in het plangebied aanwezig functies.

6.1 Milieuaspecten

Milieu is een belangrijke factor in de omgeving. Het bepaald in sterke mate de kwaliteit van wonen en de omgeving. Vanwege de ontwikkeling in het plangebied wordt stilgestaan bij de aspecten Bedrijven en milieuzonering, Bodem en Geluid. Het aspect geur komt niet aan de orde. In en in de omgeving van het plangebied zijn geen geurbronnen aanwezig die invloed kunnen hebben op de ontwikkeling in het plangebied.

6.1.1 Bedrijven en milieuzonering

Een overzicht van bedrijven en milieuzonering geeft een goede eerste indicatie van mogelijke milieuhinder voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied. In het plangebied is in de huidige situatie een onderwijsinstelling (basis- en algemeen voortgezet onderwijs) aanwezig. Een dergelijke instelling heeft een milieucategorie 2, met een grootste afstand voor hinder van 30 meter. Deze is vooral gebaseerd op het aspect geluid (buitenruimte). Daarnaast is hierbij een indice aangegeven voor mogelijke hinder van personenvervoer. De woningen die hiervoor terug komen hebben geen milieucategorie en daarmee geen grootste afstand voor hinder. De milieusituatie voor de omgeving van het plangebied wordt daarmee in de toekomst in theorie beter.

Het noordelijk van het plangebied te realiseren kindcentrum heeft een milieucategorie 2, met een grootste afstand van 30 meter. Ook hierbij gaat het vooral om het aspect geluid (buitenruimte). Het nieuw te realiseren parkeerterrein tussen het kindcentrum en de woningbouw is minimaal 30 meter breed. De woningen liggen niet binnen de grootste afstand, waarmee hinder vanuit het kindcentrum naar de nieuwbouw in het plangebied uit te sluiten is.

De achtergrondinformatie hiervoor is te vinden in de bedrijvenlijst bij de regels van dit bestemmingsplan en in het door VNG uitgegeven Bedrijven en milieuzonering 2009.

6.1.2 Bodem

In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de realisatie van woningbouw. Het is daarom van belang dat aangetoond wordt dat de bodem voldoende kwaliteit heeft om een goede woonsituatie te kunnen garanderen.

In het plangebied wordt een milieugevoelige functie toegevoegd. Daarom is in 2014 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek stelt vast wat de milieuhygiënische bodemkwaliteit van de onderzoekslocaties (gehele locatie Rehoboth) is. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 1. Uit het onderzoek blijkt dat in de onderzoekslocatie sprake is van bepaalde gehalten van verontreiniging. De gehalten zijn relatief laag, waardoor er geen aanleiding is tot het verrichten van vervolgonderzoek met een aangepast hypothese.

In het noordelijke deel van het plan, het gebied buiten dit bestemmingsplan, wordt een vervolgonderzoek uitgevoerd. In dat gebied was sprake van de aanwezigheid van één plaatje asbest. Dit plaatje is voor analyse meegenomen naar het laboratorium, waardoor er geen acuut gezondheidsrisico meer bestaat. De aanwezigheid van meer asbest ter plaatse is niet uit te sluiten. Een vervolgonderzoek van het verdachte terreingedeelte wordt daarom aanbevolen en ook uitgevoerd. Dit bestemmingsplan is daarom in relatie tot het aspect bodem uitvoerbaar.

Informatie over het aspect bodem is te vinden op de website www.bodemloket.nl, bij de gemeente Elburg en de provincie Gelderland. De regelgeving van het aspect bodem in ruimtelijke plannen is opgenomen in de Wet bodembescherming.

6.1.3 Geluid

Het aspect geluid is op te delen in verschillende soorten. Voor dit bestemmingsplan kunnen alleen het wegverkeerslawaai en andere functies en voorzieningen belemmeringen en beperkingen opleveren. Er zijn immers geen industrie, grote vaarroutes en spoorlijnen in de directe omgeving van het plangebied.

Wegverkeerslawaai

In de directe omgeving van het plangebied is de Klokbekerweg een weg waarop 50 km-uur toegestaan is. Daarmee heeft deze weg een wettelijke zone aan weerszijden ervan. De in de wet opgenomen zones rond deze wegen zijn onderzoekszones. Het plangebied ligt binnen deze zone. De woningbouw in het plangebied is geluidgevoelig. Daarom is voor het plangebied een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het onderzoek is toegevoegd in bijlage 2 bij dit plan. Ook is een geluidsonderzoek uitgevoerd naar het geluid vanaf de nieuwe parkeerplaats. Dit is ook toegevoegd in bijlage 3. Het geluid van alle wegen en het parkeerterrein in en rond het plangebied is onderzocht.

Uit het onderzoek voor wegverkeerslawaai blijkt dat op enkele woningen in het plangebied een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde (48 dB) met maximaal 2 dB tot 50 dB plaatsvindt. Maatregelen aan de geluidsbron zijn niet mogelijk. De overschrijding op deze woningen kan teniet worden gedaan, door de afschermende werking van het noordelijk ervan te realiseren kindcentrum. De exacte plaatsing van deze toekomstige bebouwing is nog niet bekend. Daar is om die reden in dit onderzoek nog niet op ingegaan. Gevolg is dat voor de overschrijding een besluit hogere grenswaarde moet worden genomen. Voordat dit bestemmingsplan is vastgesteld, moet daaraan worden voldaan. Wegverkeerslawaai geeft in dat geval geen belemmeringen voor de ontwikkeling in dit plangebied.

De conclusie van het onderzoek naar de geluidsbelasting vanaf het parkeerterrein geeft aan dat de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus niet worden overschreden. Daarnaast zijn de niveaus vanwege piekgeluiden niet groter dan 71 dB(A) in de dagperiode. In het kader van de vergunning verlening kan een bevoegd gezag gemotiveerd piekgeluidniveaus vergunnen tot 75 dB(A) in de dagperiode. Het parkeerterrein is van belang voor de woningbouw en voor het kindcentrum. Overdrachtsmaatregelen stuiten op bezwaren van financiële en stedenbouwkundige aard en bronmaatregelen zijn niet mogelijk. De overschrijding van slechts 1 dB(A) realisatie van het parkeerterrein is daarmee aanvaardbaar.

Overige geluidbronnen

Sportvoorzieningen, scholen en andere (maatschappelijke) functies kunnen ook een bron van geluid(hinder) zijn. Bij scholen wordt bijvoorbeeld op schoolpleinen tijdens de pauzes veel geluid gemaakt door spelende kinderen.

Zoals uit de paragraaf Bedrijven en milieuzonering ook al bleek, is in het plangebied nu een onderwijsinstelling aanwezig. Deze verdwijnt voor de realisatie van de woningbouw en het parkeerterrein; functies die een lagere geluidsbelasting op de omgeving veroorzaken. Door de realisatie van de woningbouw verdwijnt deze belasting op de omgeving. De nieuwbouw in het plangebied ligt bovendien op een afstand van 30 meter van het nieuw te realiseren kindcentrum af. Het toekomstige schoolplein wordt op een afstand van 30 meter van de woningen geprojecteerd. Geluidhinder wordt hierdoor in principe niet verwacht. Een onderzoek naar geluid vanaf het kindcentrum op de nieuwbouw in het plangebied is daarom niet nodig.

De Wet geluidhinder is de basis voor de regelgeving rond het wegverkeerslawaai. Voor het kindcentrum is het Activiteitenbesluit van belang.

6.2 Water

Water is een belangrijk ordenend principe bij nieuwe ontwikkelingen. Dit vanwege de realisatie van voldoende opvang van (overtollig) regenwater in oppervlaktewater en vanwege het behoud van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Om dit te achterhalen is de watertoets een instrument.

Voor de locatie Rehoboth is in 2014 een watertoetsproces doorlopen. De resultaten daarvan zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit plan. Het rapport van de watertoets geeft inzicht in de huidige situatie, de waterhuishoudkundige doelen en maatstaven, de ruimtelijke consequenties, knelpunten en oplossingsrichtingen en geeft tot slot een waterparagraaf.

Voor de inhoud van de regeling van dit bestemmingsplan zijn vooral de ruimtelijke consequenties, knelpunten en oplossingsrichtingen van belang. Hierover staat het nodige opgenomen in de waterparagraaf. Samengevat hoeven in het plangebied, op basis van het gestelde in het hydrologische rapport Watertoets Rehoboth, geen grote ruimtelijke ingrepen gedaan te worden die invloed hebben op de regeling van dit bestemmingsplan. Ook voor de bestaande situatie geldt de waterparagraaf. De benodigde ingrepen passen binnen de regels zoals deze opgenomen zijn in dit bestemmingsplan of in het bestemmingsplan Elburg en Oostendorp.

In Elburg is Waterschap Vallei en Veluwe de waterbeheerder. Het door dit waterschap gehanteerde beleid is betrokken bij de watertoets. De wetgeving rond het aspect water is opgenomen in de Waterwet.

6.3 Ecologie

Het is van belang de ecologische waarden van het plangebied en de directe omgeving ervan te kennen. Zo kan hiermee in de planvorming en dit bestemmingsplan rekening worden gehouden. Bij de ecologische waarden gaat het om beschermde natuurgebieden en soorten.

6.3.1 Beschermde natuurgebieden

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden aanwezig. Op grotere afstand buiten Elburg liggen wel het Natura 2000-gebieden "Veluwerandmeren" en "Veluwe" en verschillende gebieden die aangewezen zijn als Ecologische Hoofdstructuur. De aanwezigheid van deze beschermde natuurgebieden leveren geen belemmeringen en beperkingen op voor dit bestemmingsplan. De aard en omvang van de ontwikkeling in het plangebied is te beperkt om grote effecten op de omgeving te hebben. Dit is ook onderbouwt in de verkennende natuurtoets die uitgevoerd is voor de locatie. Deze is opgenomen in bijlage 5 bij dit plan.

De regelgeving van beschermde natuurgebieden is opgenomen in de Natuurbeschermingswet. De beleidsuitgangspunten voor Ecologische Hoofdstructuur staat beschreven in rijksbeleid.

6.3.2 Beschermde soorten

In de hiervoor genoemde verkennende natuurtoets (bijlage 5) is ook onderzoek gedaan naar de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten. Uit het onderzoek blijkt dat in en in de omgeving van de Rehobothlocatie beschermde soorten aanwezig zijn. Dit betreft vogels, (mogelijk) vleermuizen en andere beschermde soorten (tabel 1, Flora- en faunawet).

Vleermuizen kunnen hun vaste rust- en verblijfplaatsen in het aanwezige schoolgebouw hebben en de te kappen bomen kunnen een functie hebben als vliegroute. De voorgenomen sloop- en kapwerkzaamheden zijn daarom uitgesteld. Deze werkzaamheden worden niet eerder uitgevoerd dan wanneer duidelijk is dat de aanwezigheid van vleermuizen in de school niet is te verwachten en/of wanneer ontheffing is verleend. Een vervolgonderzoek moet daar duidelijkheid over geven. Wanneer nodig of gewenst, kan worden overwogen om bij nieuwbouw verblijfplaatsen op te nemen. Deze zijn binnen de regels van dit bestemmingsplan over het algemeen al mogelijk. Vooruitlopend daarop kunnen, voor de tussenperiode, de vleermuiskasten worden geplaatst. Daarnaast zijn maatregelen nodig om effecten op algemeen voorkomende broedvogelsoorten te voorkomen. Dit betreft vooral het werken buiten het broedseizoen van vogels.

De regelgeving rond de bescherming van soorten is opgenomen in de Flora- en faunawet. Mogelijk is ontheffing op grond van artikel 11 van die weg nodig voor aanwezige vleermuizen.

6.4 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologische en cultuurhistorische waarden zijn in een gebied als Elburg (en omgeving) niet bij voorbaat uit te sluiten. Deze aspecten kunnen bepalend zijn voor het opnemen van bepaalde regelingen in het bestemmingsplan of de mogelijkheden voor bebouwing.

6.4.1 Archeologie

Het aspect archeologie is belangrijk in de omgeving van het plangebied. Het gebied, waar het plangebied deel van uitmaakt, is een gebied waar al lange tijd bewoning bekend is. De gemeenteraad heeft daarom het rapport: “Archeologische monumentenzorg in de gemeente Elburg” vastgesteld. Naar aanleiding van dat beleid is voor de herontwikkeling van de Rehobothlocatie een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 6 bij dit plan.

Uit het onderzoek blijkt dat de bodem tot op grote diepte verstoord is. Dit heeft waarschijnlijk plaatsgevonden door de werkzaamheden die zijn verricht voor het realisatie van de (voormalige) schoolgebouw. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden in klein, een archeologisch voorbehoud in dit bestemmingsplan en een nader onderzoek zijn niet nodig.

De regelgeving rond archeologie is opgenomen in de Wet op de archeologische monumentenzorg, dit is een wijziging van de Monumentenwet.

6.4.2 Cultuurhistorie

De cultuurhistorie van een gebied wordt in de meeste gevallen bepaald door de aanwezigheid van monumenten of monumentale structuren. De houtwallen in het Groene Hart zijn hiervan een voorbeeld.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten of monumentale structuren aanwezig die in dit bestemmingsplan geregeld moeten worden.

6.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's veroorzaakt door risicovolle inrichtingen, opslag van gevaarlijke stoffen en routes voor het (ondergrond en bovengronds) transport van gevaarlijke stoffen.

Vanuit het aspect externe veiligheid is in het plangebied geen sprake van belemmeringen en beperkingen. In en in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van risicovolle inrichtingen of transport van gevaarlijke stoffen. In 2008 bleek dit uit de hiervoor opgestelde risico-inventarisatie. Deze risico-inventarisatie is in 2014 geactualiseerd, de resultaten zijn ongewijzigd ten opzichte van de inventarisatie van 2008. De actuele inventarisatie is bijgevoegd in bijlage 7 bij dit plan. Een nader onderzoek is niet nodig.

In het plangebied is de bereikbaarheid voor de hulpdiensten belangrijk. Het postbodepad wordt daarvoor (onder het maaiveld) verbreed met een halfverharding van maximaal 1,5 meter. In de directe omgeving van het plangebied wordt een geboorde put aangelegd voor de brandweer.

De wet- en regelgeving rond externe veiligheid is onder meer opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

6.6 Luchtkwaliteit

Het aspect luchtkwaliteit kan bepalend zijn voor de mogelijkheden van nieuwbouw in het plangebied. Door de toename van het aantal woningen neemt het aantal verkeersbewegingen ook toe.

In de gemeente Elburg levert dit aspect nu al geen problemen op, voor dit bestemmingsplan dus ook niet. Bovendien is aangetoond dat de ontwikkeling in het plangebied niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De concentratie stikstof en fijnstof blijft gelijk. De onderbouwing is opgenomen in de notitie die opgenomen is in bijlage 8 bij dit plan.

De wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit zijn opgenomen in de Wet milieubeheer.

6.7 Verkeer en parkeren

Door de wijziging van functie van het plangebied, de komst van het kindcentrum noordelijk van het plangebied en de woningbouw in het plangebied zelf wijzigt de verkeersstroom en parkeerbehoefte. In deze paragraaf wordt hierop verder ingegaan.

6.7.1 Verkeer

Door de komst van de woningen in het plangebied en (later) het kindcentrum noordelijk daarvan neemt het aantal verkeersbewegingen naar het plangebied toe. De verkeersaantrekkende werking van het plan is bepaald door de verkeerskundige van de gemeente Elburg. Uit de aangeleverde gegevens (zie ook de notitie NIBM in bijlage 8) blijkt, dat de verkeersaantrekkende werking van de woningen 215 verkeersbewegingen per dag genereren. De verkeersaantrekkende werking als gevolge van Scola bedraagt 200 verkeersbewegingen per dag. In het totaal bedraagt de verkeersaantrekkende werking hiermee 415 verkeersbewegingen per dag. Als worstcase situatie wordt aangenomen dat hiervan 5% vrachtverkeer is.

De verwachting is dat het verkeer geen belemmeringen voor de omgeving op gaat leveren. Dit heeft te maken met de over de dag verspreide verkeersbewegingen. Tot slot zorgde de voormalige school ook voor verkeersbewegingen, slechts een deel is een daadwerkelijke toevoeging.

6.7.2 Parkeren

Met de toename van het aantal woningen in het plangebied en de toevoeging van het kindcentrum ten noorden van het plangebied, neemt de parkeerbehoefte in het plangebied toe.

Een uitgangspunt bij dit plan is dat het parkeren geen extra parkeerdruk veroorzaakt voor de omgeving. De parkeerbehoefte wordt binnen de Rehobothlocatie opgelost. Voor de woningen vindt dit deels plaats op een parkeerterrein in het woonhof en deels op het parkeerterrein tussen het kindcentrum en de woningbouw in. Voor het kindcentrum wordt het parkeren gerealiseerd op het grotere parkeerterrein ten noorden van de woningbouw.

Voor de 28 nieuwe woningen is een parkeerbehoefte aangehouden van maximaal 52 parkeerplaatsen (parkeernorm van 1,7 - 1,9 pp/woning). In het hof wordt een parkeerterrein gerealiseerd waar ruimte is voor circa 24 parkeerplaatsen. Dit betekent dat buiten dit parkeerterrein nog circa 30 parkeerplaatsen nodig zijn. Dit deel wordt opgevangen op het parkeerterrein noordelijk van de woningbouw. Dit parkeerterrein is in eerste instantie nodig voor het kindcentrum en biedt ruimte voor ruim 70 parkeerplaatsen.

Een te hoge parkeerdruk op de omgeving wordt niet verwacht, omdat op dat parkeerterrein sprake is van dubbelgebruik. Voor het kindcentrum zijn overdag 63 parkeerplaatsen nodig. Voor de woningen wordt dit terrein vooral in de avond- en nachturen gebruikt. Overdag zijn voor de woningen in ieder geval 10 parkeerplaatsen beschikbaar.

6.8 Straalpaden, kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen straalpaden, kabels en leidingen aanwezig die een regeling in dit bestemmingsplan moeten hebben.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

De uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt enerzijds bepaald door de maatschappelijke uitvoerbaarheid en anderzijds door de economische uitvoerbaarheid. Deze worden in dit hoofdstuk besproken.

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voor dit bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het maatschappelijk uitvoerbaar is. Dit betekent dat de nieuwe juridisch-planologische regeling voor het plangebied, zoals deze in dit bestemmingsplan is opgenomen, acceptabel is voor verschillende belanghebbenden.

Een methode om de maatschappelijke uitvoerbaarheid te toetsen is door het plan op een goede manier de bestemmingsplanprocedure te laten doorlopen. Tijdens die procedure hebben de belanghebbenden namelijk op verschillende momenten de mogelijkheid om hun mening / zienswijze op het bestemmingsplan en de daarin opgenomen juridisch-planologische regeling.

Belanghebbenden kunnen, naast de wettelijk bepaalde zienswijzen- en beroepsperiode ook tijdens een inspraakperiode hun mening kenbaar maken. De gemeente Elburg heeft een inspraakverordening waarin opgenomen is dat een bestemmingsplan 6 weken ter inzage komt voor inspraak. De gemeente is daarnaast verplicht de ingekomen reacties te overwegen en waar nodig de juridisch-planologische regeling hierop aan te passen.

7.1.1 Inspraak

Het inspraakplan heeft ter inzage gelegen met ingang van 12 februari 2014. Op 24 maart 2014 is een inspraakavond gehouden. Er zijn geen inspraakreacties ingediend.

7.1.2 Vooroverleg

Voor dit plan zijn twee overlegreacties (3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening) ingediend, van de provincie Gelderland en het Waterschap Vecht en Veluwe. De provinciale afdelingen wijzen op de afspraken over de woningbouw en de regionale afstemming daarvan (KWP3). In paragraaf 5.1.3 is dat nog weer nader uiteengezet en toegelicht. Het waterschap geeft aan dat zij kan instemmen met de watertoets van 9 april 2014 en de manier waarop deze verwerkt is in het bestemmingsplan. De overlegreacties leiden niet tot een inhoudelijke aanpassing van de regeling van dit bestemmingsplan. De reacties van de provincie en het waterschap zijn in bijlage 9 opgenomen.

7.1.3 Zienswijzen en vaststelling

Het bestemmingsplan heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen voor zienswijzen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Het bestemmingsplan is hierdoor ongewijzigd vastgesteld op 30 juni 2014.

7.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan moet aangetoond worden. Bepalend daarbij zijn de grondexploitatieregeling en de financiële haalbaarheid van eventuele ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt.

Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar. De ontwikkelaar is verantwoordelijk voor de realisatie van de woningen en de daarbij horende infrastructuur. De gemeente heeft daarover een overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar. In diezelfde overeenkomst is opgenomen dat het centrale parkeerterrein door de gemeente wordt gerealiseerd. De raad heeft hiervoor op 8 juli 2013 de nodige financiële middelen beschikbaar gesteld. Met deze overeenkomst is de vaststelling van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan niet meer nodig. Het kostenverhaal en het stellen van locatie-eisen is op een andere manier verzekerd.