• provincie Flevoland
    structuurvisie Partiele herziening Omgevingsplan 2006 - beleidsaanpassing inzake vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk en Markermeer-IJmeer
Beleidsaanpassing windenergie inzake vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk en Markermeer-IJmeer
Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006
Beleidsaanpassing windenergie inzake vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk en Markermeer-IJmeer.
 
De paragrafen 5.7.1 en 7.3.4 worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;
 
Staand beleid
5.7 Milieu in het landelijk gebied
5.7.1 Duurzame energie
De opwekking van windenergie levert de grootste bijdrage aan het bereiken van de
Flevolandse klimaatdoelstelling. Als windrijke provincie wil Flevoland optimaal
gebruik maken van de milieuvoordelen en economische potenties van de opwekking
van windenergie zonder de landschappelijke kwaliteiten van de provincie aan te tasten.
Windmolenopstellingen zijn in grote delen van de provincie het landschapsbeeld
gaan beheersen. De provincie wil dit veranderen. De technische ontwikkeling van
windmolens maakt mogelijk dat met minder molens eenzelfde, of zelfs meer, windenergievermogen
wordt opgewekt. De provincie Flevoland wil een geleidelijke afname
van het aantal molens bereiken, maar wel met gelijktijdige toename van het
opgewekte vermogen en met verbetering van landschappelijke kwaliteit door concentratie
van molens op een beperkt aantal locaties.
Aan nieuw te plaatsen windmolens wordt in principe alleen medewerking verleend
als deze molens (gelijktijdig) een equivalent bestaande windmolens vervangen,waarbij
de hoeveelheid geleverde energie (kWh) en het behoud van de netto inkomsten
uit de te vervangen windmolens bepalend is. Bij de vervanging neemt de begrote
energielevering (kWh) toe ten opzichte van de geleverde energie (kWh) door de te
saneren windmolens. Deze toename is nodig en mogelijk om maatwerk te kunnen
leveren in opschaling en sanering en om hieruit een bijdrage van de netto inkomsten
aan gebiedsgebonden ontwikkelingen (versterken landschap, natuur, recreatie en
leefbaarheid van het landelijke gebied) te kunnen financieren.
De schaalvergroting van windenergie brengt met zich mee dat de effecten zich op
grotere, gemeentegrensoverschrijdende afstanden manifesteren. Het opschalen en
saneren heeft daarmee impliciet een regionaal karakter dat uitwisseling van op te
schalen windenergievermogen met zich meebrengt en intergemeentelijke afstemming
en medewerking vereist.
De openheid wordt vooral in Zuidelijk Flevoland verstoord door de huidige situering
van windmolens. Herstel van het oorspronkelijke open Flevolandse landschapsbeeld
vereist concentratie van de windmolens op enkele plekken. Dit wordt bereikt met een
afname met circa 50% van het aantal windmolens, gerekend over het gehele gebied. Aan
nieuw te plaatsen molens worden eisen gesteld ten aanzien van minimaal vermogen,
ashoogte en omvang van het project. Medewerking aan de uitvoering van het opschalen
en saneren van windenergieopstellingen gebeurt op basis van projectplannen.
Windenergie is in principe overal mogelijk wanneer wordt voldaan aan
eisen van natuur, veiligheid, geluid en slagschaduw. De woongebieden die vallen binnen
de stedelijke gebieden, zoals aangegeven in figuur 11, en de Oostvaardersplassen
zijn uitgesloten voor plaatsing van nieuwe molens. Dit geldt ook voor de gebieden
met hoogtebeperkingen als gevolg van de luchthaven Lelystad en het zenderpark in
Zeewolde.
 
Aanpassing beleid
Ook de grondgebieden van de gemeenten Noordoostpolder en Urk, alsmede het Flevolandse deel van het het Markermeer en IJmeer en het Drontense deel van het Ketelmeer zijn uitgesloten van het plaatsen van windmolens. Ruimte voor windmolens op land wordt gegeven in delen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en het deel van het IJsselmeer voor de kust van Dronten en Lelystad tot aan de huidige vaargeul Amsterdam en Lemmer en een zone ten noordoosten van de Houtribdijk.
 
Voor het opstellen van nieuwe plannen is de situatie van de windmolenopstellingen die
overeenkomen met het beleid tot 9 juni 2005 bepalend. Hiertoe worden ook gerekend
de windmolens die vallen onder de uitzonderingsregel van het besluit ‘Tijdelijke stop
plaatsing windmolens’. Het binnen deze kaders opgestelde vermogen windenergie
vormt het uitgangspunt voor opschaling en sanering
 
Essentieel element nr. 9 (blz. 191)
Nieuwe windmolens worden alleen ‘in delen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland’ in principe toegestaan indien deze windmolens gelijktijdig een equivalent aan windmolens binnen Flevoland vervangen. Gerekend over het gehele Flevolandse gebied zal het aantal windmolens in de periode tot 2015 geleidelijk met circa 50% dienen af te nemen. Bepalend daarvoor is de hoeveelheid geleverde energie van de te vervangen windmolens, het behoud van de daaruit verkregen inkomsten, het benodigde maatwerk per project en de vereiste structurele bijdrage uit de exploitatie aan gebiedsgebonden projecten.
 
Toelichting op de partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006
Beleidsaanpassing windenergie inzake vrijwaring gemeenten Noordoostpolder en Urk, en Markermeer-IJmeer
..

1. Inleiding
Deze partiële herziening is de formalisering van het op 20 juni 2012 door Provinciale Staten (PS) vastgestelde kaartbeeld ‘Zoekruimte voor windenergie in Flevoland’.  Met de vaststelling heeft PS  ingestemd met de vrijwaring van de Gemeente Noordoostpolder en Urk dit in relatie tot de onherroepelijke besluitvorming over het windpark Noordoostpolder. De partiële herziening vormt daarnaast het provinciale standpunt op het vlak van ontwikkeling van windenergie in het Markermeer en IJmeer en het Drontense deel van het Ketelmeer. Binnen het Markermeer en IJmeer is geen ruimte voor windmolens waarbij uitzondering wordt gemaakt rondom het gebied van de Houtribdijk. Naast deze partiële herziening stelt de provincie het Regioplan op. De partiële herziening vormt samen met het Regioplan de provinciale visie op het gebied van windenergie. De noodzaak voor opstellen van beide visiedocumenten is gelegen in de verschillende ontwikkelingen op het gebied van windenergie.   
 
Ontwikkelingen
Het Rijk ambieert de ontwikkeling van 6000MW wind op land. Om dit ruimtelijk mogelijk te maken stelt het Rijk de Rijksstructuurvisie Wind op Land op. In deze structuurvisie zijn, na vaststelling de locaties aangewezen waar volgens het Rijk ruimte is voor grootschalige windenergie opstellingen. Een grootschalige windenergie opstelling betreft een locatie van 100MW of meer. Aan de provincies (Interprovinciaal overleg) is gevraagd om ruimte te bieden aan grootschalige energieopstellingen. Flevoland werkt aan de wens van het Rijk positief mee en heeft aangegeven dat er voor 1370 MW ruimte te vinden is binnen de provinciegrenzen, dit is circa 25% van de nationale opgave. Hiervoor worden zoekgebieden in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland aangewezen en opgenomen in het Regioplan. De overige gebieden wil Flevoland vrijwaren van verdere ontwikkeling van windenergie door restricties op te leggen.
 
Met het vaststellen geven we helderheid aan onze gebiedspartners
Met het aanwijzen van ontwikkelgebieden en de uitwerking daarvan in het Regioplan en het uitsluiten van ontwikkelingen door middel van de partiële herziening wordt inzicht geboden in de beschikbare ruimte voor ontwikkeling van windenergie in Flevoland. Op deze wijze wordt het voor belanghebbenden helder waar nieuwe windmolens geplaatst kunnen worden waarbij voldaan wordt aan de uitgangspunten van opschalen en saneren. Overigens kan het Rijk de provincie binnen de huidige wetgeving altijd passeren. 
 
Passend binnen het huidige gemeentelijke beleid
Een partiële herziening sluit aan bij het vigerend beleid van de betreffende gemeenten.
Voor wat betreft de gemeente Noordoostpolder is, gelet op het vigerend bestemmingsplan “Landelijk Gebied 2004”, nieuwbouw van windmolens uitgesloten en hanteert de gemeente NOP voor bestaande windmolens een uitsterfbeleid. Hiermee is naar verwachting de kans op schadeclaims beperkt. De gemeente Noordoostpolder is bezig met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Dit bestemmingsplan zal moeten voldoen aan het provinciale beleid van opschalen en saneren, en tevens zal worden ingespeeld op de onderhavige partiële herziening. De gemeente Urk kent wel bestemmingsplan Buitengebied, maar dit geeft geen  titel om windmolens te plaatsen.
 
Begrenzen opschalen en saneren
De praktijk wijst uit dat opschalen en saneren met name ook in fysiek opzicht moeizaam op gang komt. Het is van belang om met concentratiegebieden te werken waarbinnen dit beleid ingezet wordt. 
 
Al eerder is provincie Flevoland in de Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR 2011) aangewezen als zoekgebied voor grootschalige windparken. Hierbij valt te denken aan het project Zuidlob en Noordoostpolder. Zoals bekend worden deze parken momenteel ontwikkeld.
 
 

2. Plan-MER
Voor het Omgevingsplan 2006 is een Milieu effecten rapportage(MER) opgesteld. De onderhavige herziening is conserverend van aard. Derhalve behoeft hier geen plan-MER voor te worden opgesteld.
 
 

3. Relaties van de voorgenomen herziening met het Omgevingsplan 2006
In het Omgevingsplan is op pagina 155 opgenomen dat windmolens in heel Flevoland geplaatst kunnen worden, mits voldaan wordt aan de eisen van natuur, veiligheid, geluid en slagschaduw. In woongebieden die vallen onder de stedelijke gebieden (figuur 11 van het Omgevingsplan), de Oostvaardersplassen en gebieden met hoogtebeperkingen als gevolg van Luchthaven Lelystad en het zenderpark te Zeewolde is het niet mogelijk om windmolens te plaatsen.
 
In dit kader is om het essentiële element nr. 9 van belang. Dit element heeft het alleen over de mogelijkheid van nieuwe windmolens waarbij het principe van opschalen en saneren wordt toegepast. De voornoemde locaties zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Een essentieel element geeft het kader aan waarbinnen Gedeputeerde Staten mogen handelen. Afwijken van een essentieel element kan alleen als Provinciale Staten het Omgevingsplan herzien.
 
 

4. Landschaps- en economische aspecten
 
Landschap
In het Omgevingsplan (blz. 153) staat vermeld dat de provincie Flevoland ten aanzien van windmolens een verbetering van landschappelijke kwaliteit voorstaat door concentratie van molens op een beperkt aantal locaties.
Hieruit kan worden afgeleid dat het landschapselement een belang is dat er toe doet bij windmolens en ook aanleiding geeft tot beperking van het aantal locaties. De onderhavige herziening, het uitsluiten van de bouw van windmolens in deze gebieden, sluit daar op aan: conservering van de bestaande landschappelijke kwaliteiten.
Opgemerkt wordt dat de uit te sluiten buitendijkse gebieden Natura2000-gebieden zijn. De uitgangspunten van de partiële herziening sluiten goed aan bij de natuurdoelstellingen voor deze gebieden.
 
5. Opmerkingen naar aanleiding kaartbeeld
Deze kaart beschrijft de ontwikkelingsmogelijkheden binnen Flevoland. De uitgangspunten voor ontwikkeling worden geconcretiseerd in het op te stellen regioplan.
 

6. Conclusie
Gelet op het voorgaande staan wij de vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk, Markermeer en IJmeer (zoals aangegeven op kaart 1) voor. Om deze beleidskeuze van kracht te laten worden zal het Omgevingsplan partieel moeten worden herzien met de volgende uitgangspunten:
- De grondgebieden van de gemeente Noordoostpolder en Urk, alsmede het Flevolandse deel van het het Markermeer en IJmeer en Drontense deel van het Ketelmeer zijn uitgesloten van het plaatsen van windmolens. Ruimte voor windmolens op land wordt gegeven in delen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en het deel van het IJsselmeer voor de kust van Dronten en Lelystad tot aan de huidige vaargeul Amsterdam en Lemmer en een indicatieve zone langs de Houtribdijk.  
 

7. Uitkomsten van overleg en inspraak (zienswijzen)
Zie vaststellingsbesluit HB:nr. 1516246 d.d. 16 oktober 2013

 

8. Kaartmateriaal
Zie bijlage kaart nr. 120074