Staand beleid
5.7 Milieu in het landelijk gebied
5.7.1 Duurzame energie
De opwekking van windenergie levert de grootste bijdrage aan het bereiken van de
Flevolandse klimaatdoelstelling. Als windrijke provincie wil Flevoland optimaal
gebruik maken van de milieuvoordelen en economische potenties van de opwekking
van windenergie zonder de landschappelijke kwaliteiten van de provincie aan te tasten.
Windmolenopstellingen zijn in grote delen van de provincie het landschapsbeeld
gaan beheersen. De provincie wil dit veranderen. De technische ontwikkeling van
windmolens maakt mogelijk dat met minder molens eenzelfde, of zelfs meer, windenergievermogen
wordt opgewekt. De provincie Flevoland wil een geleidelijke afname
van het aantal molens bereiken, maar wel met gelijktijdige toename van het
opgewekte vermogen en met verbetering van landschappelijke kwaliteit door concentratie
van molens op een beperkt aantal locaties.
Aan nieuw te plaatsen windmolens wordt in principe alleen medewerking verleend
als deze molens (gelijktijdig) een equivalent bestaande windmolens vervangen,waarbij
de hoeveelheid geleverde energie (kWh) en het behoud van de netto inkomsten
uit de te vervangen windmolens bepalend is. Bij de vervanging neemt de begrote
energielevering (kWh) toe ten opzichte van de geleverde energie (kWh) door de te
saneren windmolens. Deze toename is nodig en mogelijk om maatwerk te kunnen
leveren in opschaling en sanering en om hieruit een bijdrage van de netto inkomsten
aan gebiedsgebonden ontwikkelingen (versterken landschap, natuur, recreatie en
leefbaarheid van het landelijke gebied) te kunnen financieren.
De schaalvergroting van windenergie brengt met zich mee dat de effecten zich op
grotere, gemeentegrensoverschrijdende afstanden manifesteren. Het opschalen en
saneren heeft daarmee impliciet een regionaal karakter dat uitwisseling van op te
schalen windenergievermogen met zich meebrengt en intergemeentelijke afstemming
en medewerking vereist.
De openheid wordt vooral in Zuidelijk Flevoland verstoord door de huidige situering
van windmolens. Herstel van het oorspronkelijke open Flevolandse landschapsbeeld
vereist concentratie van de windmolens op enkele plekken. Dit wordt bereikt met een
afname met circa 50% van het aantal windmolens, gerekend over het gehele gebied. Aan
nieuw te plaatsen molens worden eisen gesteld ten aanzien van minimaal vermogen,
ashoogte en omvang van het project. Medewerking aan de uitvoering van het opschalen
en saneren van windenergieopstellingen gebeurt op basis van projectplannen.
Windenergie is in principe overal mogelijk wanneer wordt voldaan aan
eisen van natuur, veiligheid, geluid en slagschaduw. De woongebieden die vallen binnen
de stedelijke gebieden, zoals aangegeven in figuur 11, en de Oostvaardersplassen
zijn uitgesloten voor plaatsing van nieuwe molens. Dit geldt ook voor de gebieden
met hoogtebeperkingen als gevolg van de luchthaven Lelystad en het zenderpark in
Zeewolde.

Essentieel element nr. 9 (blz. 191)
Nieuwe windmolens worden alleen ‘in delen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland’ in principe
toegestaan indien deze windmolens gelijktijdig een equivalent aan windmolens binnen
Flevoland vervangen. Gerekend over het gehele Flevolandse gebied zal het aantal windmolens
in de periode tot 2015 geleidelijk met circa 50% dienen af te nemen. Bepalend daarvoor is de
hoeveelheid geleverde energie van de te vervangen windmolens, het behoud van de daaruit
verkregen inkomsten, het benodigde maatwerk per project en de vereiste structurele bijdrage
uit de exploitatie aan gebiedsgebonden projecten.


 
Nieuwe grootschalige windopstellingen
Voor het opstellen van nieuwe plannen is de situatie van de windmolenopstellingen die
overeenkomen met het beleid tot 9 juni 2005 bepalend. Hiertoe worden ook gerekend
de windmolens die vallen onder de uitzonderingsregel van het besluit ‘Tijdelijke stop
plaatsing windmolens’. Het binnen deze kaders opgestelde vermogen windenergie
vormt het uitgangspunt voor opschaling en sanering.