direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - Paden
Plan: Inpassingsplan De Centrale As
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.079808-VA01

Artikel 10 Verkeer - Paden

 

10. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Paden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    paden;

b.    een cultuurlandschappelijk waardevolle weg, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’;

c.    bermen en beplanting;

d.    ecologische voorzieningen;

e.    het behoud, het herstel en de instandhouding van de landschappelijke en natuurwaarden;

met daaraan ondergeschikt:

f.     groenvoorzieningen;

g.    bebossing;

h.    cultuurgrond;

i.      waterlopen en waterpartijen;

j.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen ten behoeve van waterberging;

k.    openbare nutsvoorzieningen

met de daarbij behorende:

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.

 

10. 2.    Bouwregels

10. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

10. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5 m bedragen;

b.    er zullen geen windturbines worden gebouwd.

 

10. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het aanbrengen van reclame-uitingen.

 

10. 4.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 10.3. en toestaan dat reclame-uitingen worden aangebracht, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van de gronden. Ten behoeve van de bescherming van de landschappelijke waarden kunnen aan deze ontheffing voorschriften worden verbonden.

 

10. 5.    Aanlegvergunning

10. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het verwijderen van houtsingels;

b.    het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen;

c.    het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’.

10. 5. 2. Het bepaalde in lid 10.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

10. 5. 3. De in lid 10.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden.

10. 5. 4. Ten behoeve van de bescherming van de landschappelijke en natuurwaarden kunnen aan de in lid 10.5.1. genoemde vergunning voorschriften worden verbonden. Tot deze voorschriften kan behoren dat moet worden voorzien in compensatie als houtopstanden en/of ecologische voorzieningen worden verwijderd.

 

10. 6.    Sloopvergunning

10. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de volgende werkzaamheden uit te voeren:

-       het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken ten behoeve van ecologische voorzieningen.

10. 6. 2. Het bepaalde in lid 10.6.1. is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

10. 6. 3. De in lid 10.6.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van de gronden.

10. 6. 4. Ten behoeve van de bescherming van de natuurwaarden kunnen aan de in lid 10.6.1. genoemde vergunning voorschriften worden verbonden. Tot deze voorschriften kan behoren dat moet worden voorzien in compensatie als ecologische voorzieningen worden verwijderd.