direct naar inhoud van Artikel 11 Water - 1
Plan: Inpassingsplan De Centrale As
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.079808-VA01

Artikel 11 Water - 1

 

11. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    sloten, vaarten, kanalen, meren en plassen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;

b.    kaden en oevers;

c.    aanleggelegenheid;

d.    de waterhuishouding;

e.    ecologische voorzieningen;

f.     het behoud, het herstel en de instandhouding van de landschappelijke en natuurwaarden;

g.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’;

met daaraan ondergeschikt:

h.    het recreatief medegebruik;

i.      groenvoorzieningen;

j.      paden;

k.    openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken, niet zijnde een aquaduct.

 

11. 2.    Bouwregels

11. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 10 m bedragen;

b.    er zullen geen windturbines worden gebouwd.

 

11. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden als (permanente) liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen;

b.    het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen;

c.    het gebruik van gronden als ligplaats voor recreatiewoonschepen;

d.    het aanbrengen van reclame-uitingen.

 

11. 4.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 11.3. onder d en toestaan dat reclame-uitingen worden aangebracht, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van de gronden. Ten behoeve van de bescherming van de landschappelijke waarden kunnen aan deze ontheffing voorschriften worden verbonden.

 

11. 5.    Aanlegvergunning

11. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

b.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;

c.    het graven of dempen van waterlopen en waterpartijen;

d.    het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen.

11. 5. 2. Het bepaalde in lid 11.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

11. 5. 3. De in lid 11.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van de gronden.

11. 5. 4. Ten behoeve van de bescherming van de landschappelijke en natuurwaarden kunnen aan de in lid 11.5.1. genoemde vergunning voorschriften worden verbonden. Tot deze voorschriften kan behoren dat moet worden voorzien in compensatie als ecologische voorzieningen worden verwijderd.

 

11. 6.    Sloopvergunning

11. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de volgende werkzaamheden uit te voeren:

-       het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken ten behoeve van ecologische voorzieningen.

11. 6. 2. Het bepaalde in lid 11.6.1. is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

11. 6. 3. De in lid 11.6.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van de gronden.

11. 6. 4. Ten behoeve van de bescherming van de natuurwaarden kunnen aan de in lid 11.6.1. genoemde vergunning voorschriften worden verbonden. Tot deze voorschriften kan behoren dat moet worden voorzien in compensatie als ecologische voorzieningen worden verwijderd.