direct naar inhoud van 4.2 Rijksbeleid
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

4.2 Rijksbeleid

Het rijksbeleid dat voor het landelijk gebied van belang is, blijkt uit de volgende nota's en andere beleidsstukken.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2011)

In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Het rijksbeleid is met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geactualiseerd (behandeld in de Tweede Kamer, eind 2011). Het Rijk kiest voor een terughoudende rol in het ruimtelijk beleid en wil zo min mogelijk op de stoel zitten van provincies en gemeenten.

Natuurbeschermingswet

De Natuurbeschermingswet (NB-wet) is de Nederlandse uitwerking van het internationale beleid, vastgesteld in de Habitat- en Vogelrichtlijn. Per 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Provincies zijn in hoofdzaak het bevoegd gezag bij het verlenen van een Natuurbeschermingswetvergunning. In deze wet wordt uitgegaan van twee typen gebieden:

  • de Natura 2000-gebieden;
  • de beschermde natuurmonumenten (voormalige beschermde natuur-monumenten en Staatsnatuurmonumenten die buiten de Natura 2000- gebieden liggen).

In Menterwolde zijn geen gebieden aangewezen als Natura 2000-gebied op basis van zowel de Habitatrichtlijn als Vogelrichtlijn. In Menterwolde zijn evenmin beschermde natuurmonumenten aangewezen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels over de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Het betreft de volgende:
1. Rijksvaarwegen
2. Mainportontwikkeling Rotterdam
3. Kustfundament
4. Grote rivieren
5. Waddenzee en waddengebied
6. Defensie
7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
8. Elektriciteitsvoorziening
9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
10. Ecologische hoofdstructuur
11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
 

De ontwikkelingen die met de gemeentelijke structuurvisie voor Menterwolde in planologische zin mogelijk worden gemaakt zijn over het algemeen kleinschalig van aard en gebied raken daarmee geen rijksbelangen. Uitzonderingen zijn de verdubbeling van de N33, de realisering/reservering van tracés voor hoofdbuisleidingen en de plannen voor windmolens langs de N33.

Wabo

Met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn 25 vergunningen op het gebied van bouwen, ruimte, natuur en milieu samengevoegd tot 1 vergunning: de omgevingsvergunning. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is 1 overkoepelende vergunning voor zo'n 25 aparte vergunningstelsels. Het gaat onder andere om de kapvergunning, bouwvergunning, sloopvergunning en gebruiksvergunning.

Omgevingswet (voorontwerp, 2012)

De aantrekkelijkheid van een dorp of stad hangt af van bijvoorbeeld de bereikbaarheid, culturele monumenten en natuurgebieden (leefomgeving). Op deze gebieden gelden veel wetten en regels. Maar de regelgeving is te ingewikkeld geworden en mist samenhang. Om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen, stelt het kabinet voor om het omgevingsrecht uit alle wetten en regels samen te voegen tot één Omgevingswet.

De Omgevingswet moet meer mogelijkheden bieden voor ruimtelijke ontwikkelingen. De nieuwe wet beoogt onder andere heldere procedures, minder regels, tijdswinst, betere uitvoering en kostenbesparing. De vernieuwing kan jaarlijks een besparing opleveren van 10% op de plankosten.

Naar verwachting gaat het wetsvoorstel Omgevingswet eind 2012 naar de Tweede Kamer. Belangrijke thema's uit de wet zijn:

  • plannen en procedures op elkaar afstemmen;
  • snellere en betere besluitvorming (advies Commissie Elverding);
  • meer ruimte voor lokale bestuurders om keuzes te maken;
  • doelmatig onderzoek.

Structuurvisie buisleidingen 2011-2035

Het doel van deze Structuurvisie is om ruimte vrij te houden in Nederland voor de aanleg van toekomstige buisleidingen van nationaal en internationaal belang voor het transport van gevaarlijke stoffen. De structuurvisie vervangt verschillende oudere beleidsdocumenten aangaande buisleidingen, waaronder het “Structuurschema buisleidingen. Het Rijk ziet het bieden van ruimte voor leidingen van nationaal belang als vorm van goede nationale ruimtelijke ordening. De overheid legt zelf doorgaans geen leidingen aan, maar heeft tot taak om kaders en normen te stellen en speelt bovendien een rol bij de planning van het hoofdnetwerk dat lokale en regionale grenzen overschrijdt.

Nu al blijkt het in bepaalde gebieden binnen Nederland lastig om een goed tracé voor leidingstroken te vinden en de verwachting is dat met toenemende druk op de ruimte dit alleen nog maar moeilijker wordt. Daarom wil het Rijk ruimte bieden aan toekomstige buisleidingen en zorg dragen voor het vrijhouden van ruimte voor de hoofdverbindingen van buisleidingtransport van gevaarlijke stoffen. Deze vrij te houden leidingstroken zijn vastgelegd op de visiekaart. Op de visiekaart zijn voor de belangrijkste hoofdverbindingen tussen haven- en industrieclusters in binnen- en buitenland tracés gekozen die zo min mogelijk knelpunten opleveren met verschillende belangen en een minimum aan extra ruimtebeslag hebben. De leidingstroken hebben in principe een breedte van 70 meter, maar kunnen waar nodig smaller zijn.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen voor gemeenten om bij de opstelling of aanpassing van bestemmingsplannen de voor buisleidingtransport vrij te houden stroken in acht te nemen. Het gaat hierbij om vrijwaren en niet om bestemmen. Bestaande bestemmingen veranderen door het Besluit dus niet. Dat betekent wel dat in het bestemmingsplan voor deze vrij te houden stroken nadere voorschriften gaan gelden. Hierbij gaat het vooral om het bouwen of aanleggen van bouwwerken die een ongestoorde doorgang van nieuwe buisleidingen kunnen belemmeren.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401_0009.png"

Figuur: fragment Structuurvisie Buisleidingen