direct naar inhoud van 3.2 Landbouw
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

3.2 Landbouw

Menterwolde wordt vanouds gekenmerkt door de aanwezigheid van een sterke agrarische sector, met sterke bedrijven die tot de landelijke koplopers behoren. De landbouw is vooral grondgebonden en bestaat zowel uit akkerbouwbedrijven en melkrundveehouderijbedrijven. Menterwolde is aldus een echte landbouwgemeente en wil dat ook de komende jaren blijven.

Er zijn in het buitengebied goede vooruitzichten voor de grondgebonden vormen van landbouw. De gemeente wil voor de bestaande agrarische ondernemers in het buitengebied (in planologische zin) maximale ontwikkelingsruimte bieden. De nadruk ligt daarbij op schaalvergroting. Eén en ander binnen de mogelijkheden die het provinciaal beleid biedt. Ook voor verbreding worden (in planologische zin) mogelijkheden geboden. Hier zal naar verwachting minder gebruikt van worden gemaakt, gelet op bescheiden ontwikkelingen tot dusver. Schaalvergroting. waarbij het bouwvlak meer bedraagt dan 1 ha, wordt gekoppeld aan voorwaarden ten aanzien van landschappelijke inpassing. Verder is hier de zogenaamde maatwerkbenadering (“keukentafelgesprek”) van toepassing. De praktijk van de afgelopen jaren leert dat dat goed mogelijk is. In goed overleg met de betrokken landbouwer, de provincie en de gemeente wordt een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Vaak ook wordt het waterschap daarbij betrokken om te kijken of er maatregelen nodig zijn vanuit oogpunt van een goede waterhuishouding.

In het kader van duurzaamheid wil de gemeente mogelijkheden bieden voor landbouwers om over te gaan tot de aanplant van energiegewassen (zoals wilg). In het buitengebied zijn er kansen voor de combinatie van landschapsonderhoud, agrarische natuurelementen, de teelt van energiegewassen en de opwekking van duurzame energie.

Het buitengebied van Menterwolde is daarnaast te typeren als een sterk akkerbouwgebied. Er is weinig sprake van 'vergroening' (de omzetting van akkerbouwbedrijven naar melkveehouderij). Het aandeel intensieve veehouderij is beperkt. Ten westen van Zuidbroek bevindt zich een glastuinbouwgebied. Deze locatie maakt deel uit van een glastuinbouwzone tussen Sappemeer en Zuidbroek. De ontwikkelingen in de glastuinbouw richten zich vooral op herstructurering binnen het bestaande glastuinbouwgebied. Van (grootschalige) uitbreiding is geen sprake.

Op basis van gegevens van het CBS (landbouwtellingen) kan de ontwikkeling van het aantal agrarische bedrijven en dieren in beeld worden gebracht (zie onderstaande tabel). In de tabel wordt de situatie van 2000 vergeleken met die van 2012. Ook geeft de tabel aan welke aantallen dieren en bedrijven kunnen worden verwacht, wanneer deze trends doorzetten.

dier
categorie  
aantal bedrijfstakken   aantal dieren  
  2000   2012   Jaarlijkse trend (%)   Verwacht aantal
2023  
2000   2012   Jaarlijkse trend (%)   Verwacht aantal 2023  
Rundvee   29   23   -2   18   4.594   5.091   +1   5.680  
Schapen   11   11   0   11   617   1.079   +5,2   1.884  
Geiten   2   4   +6,5   8   4   183   x   183  
Paarden en pony's   24   16   -3,5   11   80   146   +5,6   266  
Varkens   9   7   -2   6   6.370   9.482   +3,7   14.141  
Kippen   10   6   -4,5   4   233.350   231.977   0   231.977  
Eenden   1   0   -10   0   20.000   0   -10   0  
                 

Tabel: Aantal bedrijfstakken en aantal dieren (Bron: CBS)

Op basis van de bovenstaande tabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • Rundvee: het aantal bedrijven neemt jaarlijks af met 2% en het aantal dieren neemt toe met ongeveer 1%. Dit duidt op een voortgaande schaalvergroting in de (melk)veehouderij;
  • Schapen: het aantal bedrijven is gelijk gebleven en het aantal schapen is met 5,2% toegenomen. Ook hier vindt dus schaalvergroting plaats;
  • Geiten: het aantal bedrijven is beperkt toegenomen en het aantal dieren is in verhouding fors toegenomen. Bij dierencategorieën die voorname-lijk hobbymatig worden gehouden zijn eenduidige trends minder goed af te leiden. Het is meer waarschijnlijk dat het aantal geiten steeds beter wordt geregistreerd. De trendmatige groei tussen 2000 en 2012 kan daarom niet worden geprojecteerd op 2023;
  • Paarden en pony's: het aantal bedrijven neemt jaarlijks af met 3,5% en het aantal dieren is toegenomen met 5,6%. Er komen dus minder bedrijven met in totaal meer paarden. Ook hier is een deel van de groei te relateren aan het feit dat deze diercategorie steeds beter wordt geregistreerd. Het recreatief houden van paarden nam jarenlang toe. Sinds de teruggang van de economie, is het aantal paarden echter afgenomen (dit blijkt ook uit de cijfers van 2012 ten opzichte van 2011);
  • Varkens: het aantal bedrijven neemt af met een 2% en het aantal dieren neemt toe met 3,7%. Er komen dus minder bedrijven met in totaal meer varkens. Ook hier vindt dus schaalvergroting plaats;
  • Kippen: het aantal bedrijven is sterk afgenomen met 4,5% en ook het aantal dieren neemt heel beperkt af. 2012 laat overigens wel weer een stijging zien ten opzichte van 2011. Per bedrijf worden meer dieren ge-houden. Ook hier vindt schaalvergroting plaats;
  • Eenden: het enige eendenbedrijf uit 2000 is in 2012 niet meer aanwezig. Voor 2023 is daarom geen trend in beeld te brengen.


Ontwikkeling

Onder invloed van diverse factoren, waaronder het Europees beleid, de economie en de omgeving, vinden belangrijke ontwikkelingen in de landbouw plaats. Statistieken geven duidelijk aan dat de inkomens in de landbouw regelmatig onder druk staan, waarbij overigens de verschillen per sector en per jaar soms groot zijn. In het kort kunnen de ontwikkelingen als volgt worden gekarakteriseerd.

De afgelopen jaren is het aantal landbouwbedrijven afgenomen. Ook de komende jaren zal naar verwachting het aantal landbouwbedrijven afnemen. Ook in de gemeente Menterwolde heeft een afname van het aantal landbouwbedrijven plaatsgevonden. Deze afname is het sterkst te zien bij de akkerbouwbedrijven en valt met name toe te schrijven aan de schaalvergroting en in een aantal gevallen aan omschakeling naar veehouderij.

Overigens blijkt niet alleen een te geringe omvang van een bedrijf een reden tot het beëindigen van de bedrijfsvoering. Een andere oorzaak kan zijn dat een bedrijf op de huidige locatie geen mogelijkheid heeft tot uitbreiding als gevolg van verschillende omgevingsaspecten. Parallel aan de afname van het aantal bedrijven zijn de overblijvende agrarische bedrijven genoodzaakt om de bedrijfsomvang te vergroten. Dit gebeurt in de eerste plaats letterlijk, door gronden van stoppende bedrijven over te nemen. Daardoor kan een toenemende gronddruk ontstaan, maar door het beperkt vrijkomen van gronden, is er een lage grondmobiliteit. Een deel van de bedrijven zoekt de toekomstige ontwikkeling echter in het toevoegen van nieuwe elementen aan het agrarisch bedrijf.

De komende jaren zal er steeds meer een verdeling in de landbouwbedrijven ontstaan:

  • gespecialiseerde grootschalige landbouwbedrijven, waaronder melkveehouderijbedrijven, intensieve veehouderijbedrijven en akkerbouwbedrijven, die door overname van gronden en melkquota in omvang relatief snel groeien;
  • bedrijven die (soms naast specialisatie) kiezen voor verbreding, verdieping en/of schaalvergroting: het bewerken, verwerken en soms vanuit huis verkopen van eigen producten of het toevoegen van een nieuwe bedrijfstak, zoals agrotoerisme, zorg, landschaps- of natuuronderhoud of biomassavergisting;
  • bedrijven die als nevenbedrijf worden voortgezet en waarvan het bedrijfshoofd buiten het landbouwbedrijf een inkomen gaat zoeken;
  • bedrijven die stoppen. De bedrijfsgebouwen komen vrij voor een andere functie.

Verwacht mag worden dat er per saldo een vermindering van het aantal bedrijven zal optreden. Ondanks alle veranderingen zal de landbouw in de komende decennia van groot belang blijven voor de gemeente. Het is daarom belangrijk dat de landbouw de mogelijkheden en de ruimte krijgt voor nieuwe ontwikkelingen, waarbij uiteraard moet worden beoordeeld in hoeverre deze ontwikkelingen passen binnen het landschap van de gemeente.