direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Afvalstoffenterrein
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

Artikel 6 Bedrijf - Afvalstoffenterrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Afvalstoffenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een afvalstoffenterrein, niet zijnde een geluidzoneringsplichtige inrichting, een risicovolle inrichting en/of een vuurwerkbedrijf;

waarbij een goede inpassing in het omringende landschap wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • b. terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen, niet zijnde bedrijfswoningen, ten behoeve van het ter plaatse gevestigde afvalstoffenterrein worden gebouwd;
  • b. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 7,00 m bedragen.
6.2.2 Overige andere bouwwerken

Voor het bouwen van de overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen andere bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie en reclamemasten worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
6.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het planten en/of rooien van afschermende beplanting en houtgewas.
6.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassing in de omgeving.