direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Franeker West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het westelijke deel van Franeker. De bestemmingsplannen die hiervoor gelden, zijn bijna 10 jaar oud en daarmee letterlijk en inhoudelijk gedateerd geraakt. Daarom is een geactualiseerd bestemmingsplan gewenst en vereist. Het biedt voor dit westelijke deel van Franeker een actueel juridisch-planologisch kader dat past bij deze tijd en aansluit bij actuele ruimtelijke ontwikkelingen.

De gemeente wil met dit bestemmingsplan burgers, ondernemers en andere belanghebbenden uitnodigen om initiatieven te ontplooien die een positieve invloed hebben op de leefbaarheid van de stad. Franeker heeft unieke kwaliteiten en potenties, die door middel van dit bestemmingsplan juridisch-planologisch gefaciliteerd worden.

1.2 Plangebied

Het plangebied omvat het westelijke deel van Franeker. De ligging van het plangebied is weergegeven in het volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1_0001.jpg"

De ligging van het plangebied

Met dit bestemmingsplan worden de volgende bestemmingsplannen (gedeeltelijk) vervangen:

  • Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie, vastgesteld op 6 februari 2008;
  • Bestemmingsplan Franeker - Groot Lankum, vastgesteld op 3 september 2009;
  • Bestemmingsplan Buitengebied 2013 (voor een deel van het Filosofenpad), vastgesteld op 7 november 2013 en partieel hervastgesteld op 25 juni 2015;
  • Bestemmingsplan Franeker - Westelijke woongebieden, vastgesteld op 2 juli 2009 en voor het perceel P.J. Troelstrastraat 2 partieel hervastgesteld op 3 maart 2011;
  • Bestemmingsplan Franeker - 't War / Witzens / Keningspark , vastgesteld op 3 april 2008;
  • Bestemmingsplan Franeker - Herinrichting Hertog van Saxenlaan, vastgesteld op 29 april 2010;
  • Bestemmingsplan Franeker - Partiële herziening J. Rodenhuisplein 3 (sportcomplex De Trije), vastgesteld op 12 mei 2011;
  • Bestemmingsplan Franeker IJsbaanweg 4 (MFA), vastgesteld op 4 februari 2010;

Verder is een aantal ontwikkelingen meegenomen die door middel van een vrijstellings-, ontheffings-, of afwijkingsprocedure zijn gerealiseerd. Deze ontwikkelingen krijgen in het bestemmingsplan een op maat gemaakt regeling.

1.3 Functie bestemmingsplan

Zoals in de aanleiding is aangegeven, wil de gemeente in dit deel van de stad positieve ideeën uitlokken die de aantrekkelijkheid van Franeker vergroten. Het bestemmingsplan is geen doel op zich, maar een middel om dit te faciliteren.

Het bestemmingsplan regelt het gebruik van gronden, stuurt ontwikkelingen en is het instrument dat juridisch vorm krijgt door middel van een verbeelding (een plankaart) en planregels. In het plan is te lezen welke regels gelden voor het bebouwen en gebruiken van gronden. Het bestemmingsplan actualiseert de bestaande (voor een groot deel) verouderde regels uit de vigerende bestemmingsplannen en stelt een actueel beheerkader voor bestaande functies waarin rekening is gehouden met actueel beleid.


Het gebied wordt niet "op slot" gezet; er wordt enige ruimte geboden voor nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van bestaande functies als ze zich voordoen en indien gewenst. Ingrijpende ontwikkelingen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Dergelijke projecten kunnen, als ze zich voordoen, met een omgevingsvergunning of een apart bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie van het plangebied aan de hand van de ruimtelijke en de functionele structuur;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
  • hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
  • hoofdstuk 6 bevat tenslotte een beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en de functionele structuur in het plangebied. In het volgende figuur is een luchtfoto weergegeven van het plangebied en de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1_0002.jpg"

Luchtfoto van het plangebied en omgeving

2.1 Ruimtelijke structuur

Historische kenschets

De stad Franeker, ooit gelegen tussen de voormalige Middelzee en Zuiderzee, heeft zich ontwikkeld op en rond één van de vele terpen in het gebied van Westergo. In de dertiende en veertiende eeuw is er, als gevolg van de partijtwisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, sprake van verval en economische teruggang. Tegen het einde van de veertiende eeuw is de strijd in het voordeel van de Schieringers beslist en krijgt Franeker stadsrechten.

In het midden van de zestiende eeuw kent de stad reeds een omvang die gelijk is aan het huidige binnenstadsgebied. De stadswallen (bolwerken) worden opgeworpen, waaraan een eeuw later een tweetal bastions wordt toegevoegd. Aan het eind van de achttiende eeuw, raakt de stad, mede door de terugloop van het aantal studenten, in verval.

Pas een eeuw later is er sprake van enig herstel. In 1863 is de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen gereed, met aan de zuidzijde van de stad het treinstation. Aanvankelijk werden de verbindingen met het, tot dan toe geïsoleerde, achterland, verzorgd door paardentrams. Later werden deze vervangen door stoomtrams.


Na de Tweede Wereldoorlog werden de wijken groter van omvang als gevolg van de toenemende woningbehoefte. De groei van Franeker na de Tweede Wereldoorlog, was relatief omvangrijk en vond in de vorige eeuw voornamelijk plaats ten noorden van de oude weg van Harlingen naar Leeuwarden. In deze eeuw richt de uitbreiding van de stad zich voornamelijk op de zuidelijke helft van de stad. Door de aanleg van de nieuwe rondweg heeft dit gebied een goede bereikbaarheid gekregen. Dit maakte de weg vrij voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Kie en de woonwijk Franeker - zuid.


Openbare ruimte
Naast de bebouwing is ook de openbare ruimte kenmerkend voor het plangebied. Voor de openbare ruimte kan onderscheid worden gemaakt tussen de infrastructuur, het groen en het water.

Infrastructuur

De belangrijkste ontsluitende/doorgaande wegen in het plangebied betreffen de Harlingerweg, de rondweg (Burgemeester J. Dijkstraweg) en de net buiten het plangebied gelegen Hertog van Saxenlaan. Op deze wegen staat de verkeersfunctie voorop en geldt met uitzondering van het zuidelijke deel van de Hertog van Saxenlaan een maximumsnelheid van minimaal 50 km/uur. De andere wegen / straten in het plangebied zijn voornamelijk bedoeld voor de bereikbaarheid van de in het plangebied aanwezige functies en maken deel uit van een 30 km/uur gebied.

Groen

In het plangebied zijn verschillende soorten groen aanwezig die van belang zijn voor de stedenbouwkundige structuur en de leefbaarheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor het stadspark aan de Harlingerweg en de groenstroken aan weerszijden van de rondweg. Ook het gebied bij Groot Lankum en het sportpark aan de Hertog van Saxenlaan zijn gelegen in een karakteristieke groene setting.

Ook in de woonwijken in het plangebied zijn verscheidene andere groenstroken en - percelen aanwezig die kenmerkend zijn voor de gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de bebossing bij het Sterrenpad, het Dreeslaantje en de rondweg en de agrarische percelen bij Witzens.

Water

Het belangrijkste water in het plangebied wordt gevormd door de Sexbierumervaart, dat deel uitmaakt van de Elfstedenroute. Daarnaast bevindt zich in het plangebied ook ander water, zoals de waterplassen bij de wijk Witzens en enkele kleinere sloten en waterpartijen.

2.2 Functionele structuur

In de het plangebied zijn uiteenlopende functies aanwezig. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in wonen, maatschappelijke functies en overige functies.

Wonen

In het plangebied overheerst de woonfunctie door de aanwezigheid van verschillende woonwijken. Hier zijn verschillende soorten voornamelijk naoorlogse woningen aanwezig. Dit zijn voornamelijk grondgebonden woningen maar ook zijn enkele woongebouwen en wooncentra aanwezig. De voormalige schoollocaties aan het Noorderbleek en de Burgemeester Juckemastraat kunnen nog ontwikkeld worden voor woningbouw. De voormalige schoollocatie op de Noorderbleek nabij de brug naar de Ypeijsingel is recentelijk herontwikkeld.

Maatschappelijk

Naast het wonen is de maatschappelijke functie een belangrijke functie. In het plangebied bevinden zich op verschillende locaties maatschappelijke voorzieningen.

Een regionaal bekende maatschappelijk voorziening is het gebied Groot Lankum wat van belang is voor de geestelijke gezondheidszorg. Andere belangrijke maatschappelijke voorzieningen die zich in het plangebied bevinden, zijn het gemeentehuis en de begraafplaats aan de Harlingerweg en twee middelbare scholen en de basisscholen in het Sexbierumerplan en bij de rondweg.

Op 22 juni 2017 is een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van het gemeentehuis aan de Harlingerweg 18 met een nieuwe raadzaal. Deze omgevingsvergunning is verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast is het de bedoeling om het terrein rondom het verbouwde gemeentehuis te voorzien van een hoogwaardige terreininrichting met een park. Het plan voor de terreininrichting voorziet in een openbaar park met vooral veel groen- en parkvoorzieningen, enige bebossing, een aantal waterpartijen en paden. Zie hiervoor het volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1_0003.jpg"

Ontwerp gemeentepark

Overige functies

In het plangebied bevinden zich ook overige functies, waaronder het sportpark aan de Hertog van Saxenlaan (met onder andere voetbalvelden, tennisbanen en sporthal de Trije), een supermarkt aan de Troelstrastraat en enkele verspreid in het plangebied lichte vormen van bedrijvigheid. Deze en de andere overige functies zijn in paragraaf 5.2 vanuit de juridische regeling nader toegelicht.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het Rijksbeleid, het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 14 nationale belangen zijn:

  • 1. Rijksvaarwegen;
  • 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 3. Kustfundament;
  • 4. Grote rivieren;
  • 5. Waddenzee en waddengebied;
  • 6. Defensie;
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • 8. Elektriciteitsvoorziening;
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • 10. Ecologische hoofdstructuur;
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
  • 14. Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.

Voor het bestemmingsplan zijn de nationale belangen "Waddenzee en waddengebied" en "Defensie" van belang. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie hierna) stelt regels aan deze belangen. Deze zijn in de volgende paragraaf beschreven.

In de SVIR is ook "de ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor (trede 1) de onderliggende vraag in de regio, (trede 2) de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en (trede 3) multimodale ontsluiting. In het plangebied zijn geen (bouw)mogelijkheden opgenomen die nog niet eerder (planologisch) waren geregeld. Een nadere toetsing aan de ladder kan uitblijven, er is sprake van een verantwoordelijk duurzame verstedelijking in het plangebied.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden.


Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Voor dit bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van de Waddenzee en waddengebied en defensie van belang. Ten aanzien van de Waddenzee en het waddengebied geldt dat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn die hier negatieve gevolgen voor kunnen hebben. Ten aanzien van defensie zijn de zones rond radarstations van belang. Op de vliegbasis Leeuwarden is een radarstation aanwezig en in Wier is een radarpost. Rond deze radars is een radarverstoringsgebied van toepassing. Binnen de radarverstoringsgebieden gelden bouwbeperkingen ten aanzien van de bouwhoogten. In het bestemmingsplan wordt geen (nieuwe) bebouwing mogelijk gemaakt die van invloed is of kan zijn voor het radarverstoringsgebied. De bestaande bouw(hoogte)mogelijkheden worden in het bestemmingsplan gecontinueerd.

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

In het Streekplan (vastgesteld op 13 december 2006) staan de relaties tussen steden en platteland centraal. Er is sprake van een wisselwerking tussen beide gebieden. De provincie zet in op een concentratie van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) in de stedelijke gebieden, zonder dat dit ten koste gaat van de vitaliteit van het omringende platteland. Met concentratie wordt de benodigde massa, schaal en draagvlak verkregen voor het optimaal benutten van stedelijke potenties.


Franeker vormt samen met Harlingen het bundelingsgebied Harlingen - Franeker. Dit houdt onder meer in dat Harlingen en Franeker elkaar in meerdere opzichten aanvullen. Franeker wordt aangemerkt als "regionaal centrum" en heeft daarmee binnen het bundelingsgebied een belangrijke taak te vervullen op het gebied van de woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid. In het plangebied zijn hier mogelijkheden voor. Concentratie van woningbouw staat in bundelingsgebieden voorop.

De provincie streeft tevens naar het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing en het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing; dit door nieuwe vormen van wonen, werken, recreëren en verzorging in dergelijke bebouwing te stimuleren. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor de karakteristieke panden in het plangebied.


Voor het plangebied worden in het streekplan verder geen specifieke beleiduitgangspunten genoemd. Wel kan worden gesteld dat de functies in het plangebied van belang zijn voor het functioneren van Franeker en omgeving en daarmee passen in het provinciale beleid.

Verordening Romte Fryslân

In de "Verordening Romte Fryslân" (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. In de verordening wordt onderscheid gemaakt in mogelijkheden binnen het bestaande bebouwd gebied en daarbuiten. De begrenzing hiervan is in het volgende figuur aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1_0004.jpg"

Begrenzing bestaand bebouwd gebied

De planologische mogelijkheden zijn hierop afgestemd. Het plangebied valt overwegend binnen het bestaande bebouwd gebied. In het kleine deel van het plangebied dat buiten het bestaand bebouwd gebied is gelegen, zijn geen mogelijkheden opgenomen voor nieuwe stedelijke functies. De volgende aspecten uit de verordening zijn verder voor het plangebied relevant:

Archeologie

In de plantoelichting van een ruimtelijk plan wordt aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden zoals aangegeven op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra ("Famke"). Paragraaf 4.7 gaat hier nader op in.

Wonen

Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien dit in overeenstemming is met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woonmogelijkheden geboden.

Werken
In Franeker zijn kantoren toegestaan met een maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2 en bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.

Voor detailhandel geeft de verordening aan dat nieuwe detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied slechts wordt toegestaan indien er sprake is van perifere detailhandel. Alle mogelijkheden voor detailhandel in het plangebied betreffen perifere detailhandel of (planologisch) bestaande situaties. Het bestemmingsplan is op dit punt in overeenstemming met de verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025

De "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" (vastgesteld op 28 mei 2015) vormt het belangrijkste beleidskader voor het plangebied. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van de stad Franeker en maakt in algemene zin duidelijk of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. De structuurvisie is daarmee een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen. Het is een richtinggevend document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente nastreeft.

De ruimtelijke uitstraling van een stad of dorp wordt mede bepaald door de aanwezigheid van diverse Rijksmonumenten en karakteristieke en beeldbepalende panden en objecten in het plangebied. In de Structuurvisie is aangegeven dat bij het opstellen van de bestemmingsplannen voor de stad wordt overwogen om een beschermende regeling op te nemen voor de karakteristieke en beeldbepalende objecten. Hier is in dit bestemmingsplan aan voldaan. In paragraaf 4.7.2 is dit nader beschreven. Voor het plangebied is verder het volgende van belang.

Wonen

Franeker heeft een grote diversiteit aan woonmilieus te bieden zoals wonen aan het water, wonen in parkachtige en groene omgeving en wonen in de historische binnenstad. Voor nieuwe woningbouwontwikkelingen is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat, en inbreiding voor uitbreiding gaat.

In het plangebied is sprake van een tweetal inbreidingslocaties. Dit zijn de voormalige schoollocaties van De Bolder aan de Burgemeester Juckemastraat en de Simon Vestdijk aan de Noorderbleek. Deze scholen zijn reeds gesloopt en deze terreinen zijn ingericht met groen dan wel liggen braak. Indien er een concreet, passend initiatief wordt ontwikkeld voor deze locaties, dan wordt dit met een aparte juridisch-planologische procedure verder uitgewerkt. Hiervoor zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen in het bestemmingsplan. In het "Woonplan Gemeente Franekeradeel 2015 - 2018" van de gemeente is over deze locaties opgenomen dat ze zich lenen voor woningbouw en dat de invulling hiervan afhankelijk en in samenhang van de andere woningbouwprojecten in de stad zal plaatsvinden. Met het in de markt zetten van deze locaties wacht de gemeente een juiste moment af.


In de structuurvisie is verder aangeven dat de Kaatsersbuurt en het Sexbierumerplan een kwaliteitsslag kan gebruiken door het verbeteren en moderniseren van de woningvoorraad en door de openbare ruimte opnieuw in te richten en te verfraaien. Mocht dit leiden tot een andere stedenbouwkundige opzet, dan zal dit met een aparte juridisch-planologische procedure worden geregeld indien hier een concreet initiatief voor wordt ontwikkeld.


In de stad komt het steeds vaker voor dat mensen hun beroep of bedrijf in en/of vanuit hun eigen huis willen uitoefenen. Deze ontwikkeling is zeker niet ongewenst, maar wordt vaak als reden gezien dat er in het kernwinkelgebied meer leegstand ontstaat. Dergelijke initiatieven kunnen daarom wel worden toegestaan, op het moment dat het gaat om een duidelijke ondergeschiktheid in oppervlakte ten opzichte van de woonfunctie. Op deze manier blijft de kleinschaligheid gewaarborgd. In de woonbestemming (zie paragraaf 5.2.10) is hier rekening mee gehouden door ondergeschikt aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk te maken.

Groen

Het terrein van het Psychiatrisch Ziekenhuis in Groot Lankum wordt genoemd als een karakteristieke groene ruimte. Behalve deze groene plek kenmerken ook de entrees van de stad zich door hun groene uitstraling. Voor de Harlingerweg wordt genoemd dat er de komende jaren een kwaliteitsslag nodig is om deze entree een karakteristieke groene uitstraling te geven. Dit is binnen de regeling van dit bestemmingsplan te realiseren.

Overige voorzieningen

Franeker kenmerkt zich van oudsher door een groot en divers aanbod aan zorgfuncties en in het bijzonder natuurlijk het Psychiatrisch Ziekenhuis. Franeker wil zich in de toekomst nadrukkelijk blijven profileren als zorgstad en waar mogelijk deze zorgfunctie versterken.

Wat betreft het onderwijs, wordt deze en daaraan gerelateerde voorzieningen zoals kinderopvang steeds vaker geclusterd. Dit geldt ook voor het MFA gebouw aan de IJsbaanweg waar kinderopvang, een peuterspeelzaal, basisschool en voortgezet onderwijs onder één dak zijn gehuisvest.

Franeker heeft ook een uitgebreid en divers aanbod aan sportvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn in het plangebied geclusterd op de locatie aan de Hertog van Saxenlaan (voetbal, tennis, kaatsen en de binnensporten in sporthal De Trije). Sporthal de Trije is een unieke sporthal die de afmeting heeft van vier sporthallen ineen. Met dit bestemmingsplan worden mogelijkheden geboden om de overige functies op te waarderen binnen de bestaande planologische mogelijkheden.

Duurzaamheid

Wat betreft duurzaamheid, hebben windturbines een behoorlijke impact op de omgeving. Door de hoogte van de masten en de omvang van de wieken, zijn windturbines vanaf grote afstand waarneembaar. Franekeradeel vindt het wenselijk dat solitaire windturbines worden opgeruimd, zowel in het buitengebied als in de stad. Het realiseren van nieuwe clusters is hierbij niet toegestaan, de clustering dient plaats te vinden bij de bestaande locaties te Sexbierum en Herbaijum. In het bestemmingsplan worden daarom geen mogelijkheden geboden voor windturbines.

Wat betreft zonne-energie heeft Provinciale Staten van Fryslân begin 2015 de notitie “Romte foar Sinne” vastgesteld. Deze notitie is erop gericht om – onder voorwaarden - ontwikkelingen voor zonne-energie te faciliteren. Dit uitgangspunt geldt ook voor Franekeradeel. Mocht een dergelijk initiatief aan de orde komen, dan zal dit worden getoetst aan de betreffende notitie van de provincie.

Voor het beleid omtrent zonneparken gelden verder vanuit het "Beleidskader Zonne-energie Franekeradeel" uitgangspunten voor de locatiekeuze, de landschappelijke inpassing en de omvang van het zonnepark. Qua locatie kan het hierbij onder andere gaan om locaties die nog niet zijn ontwikkeld voor woningbouw of bedrijven, voormalige bedrijventerreinen of sportvelden. Het zonnepark bij bedrijventerrein Kie sluit hier goed bij aan, waarbij ook rekening is gehouden met een goede landschappelijke inpassing. De omvang van dit zonnepark is afgestemd op de aard, schaal en de energiebehoefte van Franekeradeel. Omdat het zonnepark bij bedrijventerrein Kie in de totale energiebehoefte van de gemeente voorziet, worden er in dit bestemmingsplan geen mogelijkheden geboden voor nieuwe zonneparken.

Welstandnota

Het welstandsbeleid, vastgesteld op 6 december 2012, geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden, die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gebiedsgerichte aanpak zal eveneens een bijdrage kunnen leveren aan een bewustere omgang met de gebouwde omgeving.

Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen niet door welstandscriteria (of een beeldkwaliteitsplan) worden tenietgedaan. De architectonische vormgeving wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het welstandsadvies kan zich richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, kan toch een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren.


Door het opstellen van welstandsbeleid wil de gemeente een helder, controleerbaar en klantgericht welstandstoezicht inrichten. Burgers, ondernemers en ontwerpers kunnen in de toekomst in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.


Bij (bouw)projecten in het plangebied dient rekening gehouden te worden met de criteria uit de welstandsnota om te komen tot een positief welstandsadvies.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten. In het plangebied dient sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat.

4.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.

In het plangebied zijn alleen enkele verspreid liggende (reguliere) bedrijven aanwezig die tot en met milieucategorie 2 in het plangebied zijn toegestaan. Andere functies zijn volgens de huidige karakteristieken specifiek geregeld in het bestemmingsplan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.2.

De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Tevens zijn hiervoor de regels van het Activiteitenbesluit relevant.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.

In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. In en nabij het plangebied komt een aantal zoneplichtige wegen voor, zoals de Harlingerweg, de rondweg en het noordelijke deel van de Hertog van Saxenlaan en A31. De woonwijken zijn ingericht met 30 km/uur-wegen. Deze wegen hebben geen geluidzone. Aangezien het bestemmingsplan grotendeels de bestaande (planologische) mogelijkheden actualiseert en er in de geluidzones van de zoneplichtige (spoor)wegen geen nieuwe geluidgevoelige objecten zoals woningen worden mogelijk gemaakt, zijn er vanuit wegverkeerslawaai geen belemmeringen te verwachten. In het plangebied is één geluidwerende voorziening aanwezig ten behoeve van de woningen in Witzens, namelijk de geluidwal parallel aan de A31. Deze is overeenkomstig de bestaande regeling overgenomen.

In het plangebied is daarnaast een geluidzone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen op bedrijventerrein West. Voor deze geluidzone is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.15 gaat hier nader op in.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.

4.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde  Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De FUMO is ten aanzien van het vooroverleg verzocht om advies te geven over het aspect externe veiligheid. Ook Brandweer Fryslân heeft een advies gegeven. De externe veiligheidsadviezen zijn in bijlage 2 opgenomen en in dit bestemmingsplan verwerkt.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation dat onder het Bevi valt en een aantal hogedruk aardgasleidingen. Ook ligt het bestemmingsplan nabij de A31 waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Voor het LPG-tankstation geldt dat er ten opzichte van het vulpunt, het reservoir en het afleverpunt een groepsrisicocontour geldt van respectievelijk 32, 25 en 15 meter. Binnen deze contouren mogen er geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt. Hier is in het bestemmingsplan geen sprake van. De contouren zelf zijn vastgelegd in het bestemmingsplan (zie hiervoor paragraaf 5.2.2). Ten aanzien van het groepsrisico gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Uit een groepsrisicoberekening blijkt dat het groepsrisico lager is dan de oriënterende waarde en dat er ten opzichte van de vigerende bestemmingsplansituatie geen verandering in het groepsrisico optreedt.

Uit bijlage 2 blijkt dat er voor de gasleidingen geen plaatsgebonden risicocontour geldt. Aan weerszijden van de gasleidingen geldt een belemmeringenstrook, hiervoor is in het bestemmingsplan een beschermende regeling voor geboden. Paragraaf 5.2.13 gaat hier nader op in. Wat betreft het groepsrisico, blijkt uit de adviezen dat de hogedruk aardgasleidingen geen belemmeringen vormen voor het groepsrisico en dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt.

Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de Rijksweg A31. Deze rijksweg is opgenomen in het Basisnet weg. Het plangebied ligt binnen een afstand van 200 meter vanaf de A31 en is hierdoor voor het aspect externe veiligheid van belang. Voor de A31 geldt tevens geen plaatsgebonden risico en voor het groepsrisico geldt dat deze ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet toeneemt en onder de oriëntatiewaarde ligt. Ook kent de A31 geen plasbrandaandachtsgebied.

Wat betreft de verantwoording van het groepsrisico, is in het advies van Brandweer Fryslân aangegeven dat ten aanzien van de vigerende bestemmingsplannen geen wijzigingen plaatsvinden en dat er geen knelpunten worden voorzien ten aanzien van de zelfredzaamheid nabij de risicobronnen. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico heeft in het verleden plaatsgevonden en kan achterwege blijven. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden en de uitwerkingsplicht in het plangebied wordt opnieuw het aspect externe veiligheid gemotiveerd. Op basis van de uitgebrachte advies en de context van het bestemmingsplan wordt het groepsrisico verantwoord geacht.

4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.

4.5 Bodem

Volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Franekeradeel (vastgesteld op 6 september 2012) gelden in het plangebied verschillende classificaties. In geval van ontwikkelingen of het wijzigen van een functie kan met name in de oudere delen van het plangebied bodemonderzoek noodzakelijk zijn om aan te tonen dat er niet gebouwd wordt op verontreinigde grond en de bodem geschikt is voor de functie.

Met betrekking tot de bodem zijn in het plangebied bij recht geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.

Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied. Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient zo nodig bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

4.6 Water

Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.

Voor de watergangen en waterpartijen (waaronder de Sexbierumervaart) in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voor een wateradvies naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen en Wetterskip Fryslân geeft hiermee een positief wateradvies. Het wateradvies is opgenomen bij de reactienota in bijlage 2. De watertoets is daarmee afgerond.

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar waarschijnlijkheid in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

Op basis van de advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk. Uit de advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen blijkt dat voor een deel van de gronden in het plangebied "streven naar behoud" en "karterend onderzoek 1" en "karterend onderzoek 2" van toepassing is. Voor de gronden met de status "streven naar behoud" (die van toepassing is op twee gebieden bij de Harlingerweg en enkele gebieden in de Kaatsersbuurt, 't War en bij de sportvelden) is bekend dat zij waardevolle archeologische resten bevatten. De provincie raadt af om in deze gebieden ingrepen te verrichten, die het bodemarchief kunnen schaden. De provincie adviseert voor ingrepen van minder dan 50 m² geen consequenties te verbinden aan de aanduiding "streven naar behoud". Dit is in het bestemmingplan geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.14. Mochten er bij het realiseren van deze kleine plannen bodemvondsten worden gedaan, dan dienen die gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog.

Bij de gebieden met "karterend onderzoek 1" is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen vanaf 500 m2. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen niet bij recht mogelijk. Om deze reden is er geen juridische regeling aan gekoppeld. Dit geldt ook voor de gebieden waar "karterend onderzoek 2" wordt aanbevolen, waar archeologisch onderzoek nodig is bij ingrepen vanaf 2.500 m2.

Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.7.2 Cultuurhistorie

Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Op de GGZ-locatie is een aantal objecten aanwezig met de status van Rijksmonument:

  • het ABRI-gebouw met ingangsmuur (1932);
  • het park Groot Lankum;
  • het poortwachtershuisje;
  • Huize Griend (woning voor geneesheer-directeur, 1932);
  • de voormalige landbouwschuur in het westen van het plangebied.

Daarnaast heeft ook de boerderij aan de Harlingerweg 50 de status van Rijksmonument. Op deze gebouwen is de Erfgoedwet van toepassing. In het kader van dit bestemmingsplan is een beschermende planologische regeling dan ook niet noodzakelijk.

Voor de karakteristieke panden in het plangebied is in de vastgestelde "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" aangegeven dat het belangrijk is meer aandacht te schenken aan panden en objecten die geen Rijksmonument zijn, maar wel bepaalde karakteristieke en beeldbepalende waarden hebben. Hierdoor vormen ze een belangrijk onderdeel van de uitstraling van de stad. Een aanvullende beschermende regeling voor dergelijke objecten is gewenst.
Naar aanleiding hiervan is een inventarisatie uitgevoerd voor de karakteristieke panden en objecten in van Franeker. De geïnventariseerde panden en objecten hebben op een aantal vaststaande criteria een score toegekend gekregen, variërend van 10 tot en met 24 punten. De raadscommissie van Franekeradeel heeft de intentie uitgesproken om panden en objecten met een score van 19 punten of meer de status "karakteristiek" toe te kennen. Dit betreft 5 panden en objecten in het plangebied die in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een extra beschermende regeling. De regeling betreft een absoluut sloopverbod (alleen bij een calamiteit zoals bijvoorbeeld brand geldt hierop een uitzondering) en aanvullende regels voor de instandhouding van de specifiek beoordeelde beeldbepalende waarden van het betreffende object. In bijlage 1 zijn de overzichtslijst en objectgerichte beoordelingen opgenomen.


Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het plangebied voorop staat. Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.8 Ecologie

Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.


Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) valt. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

4.9 Kabels, leidingen en vrijwaringszones

In het plangebied bevinden zich hogedruk aardgasleidingen (zoals in paragraaf 4.3 is aangegeven) en een waterleiding waar planologisch rekening mee gehouden moet worden. Om (het onderhoud van) deze leidingen en verbindingen te beschermen, is een regeling getroffen in het bestemmingsplan in de vorm van een beschermingszone aan weerszijden van de leidingen en de verbindingen. Zie hiervoor de beschrijving van dubbelbestemmingen Leiding - Gas en Leiding - Water.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen en planuitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt een motivering gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.

5.1 Het juridisch systeem

5.1.1 Digitaal plan

Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.


Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

5.1.2 De regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.


De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).


In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende blijken te zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.


Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.


Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken, die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.

Tenslotte bestaan er vanuit de wetgeving (buiten het bestemmingsplan om) ook vergunningsvrije mogelijkheden, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.

5.2 Toelichting op de bestemmingen en aanduidingen

Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

In veel bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Het hoofdgebouw is in de regels (in artikel 1.44) gedefinieerd als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel. De andere (bijbehorende) bouwwerken die hier ondergeschikt of verbonden aan zijn, zijn (in artikel 1.22) gedefinieerd als bijbehorende bouwwerken. Het kan om aangebouwde of losstaande bouwwerken gaan, die zich op hetzelfde perceel bevinden als het hoofdgebouw. Voor de bijbehorende bouwwerken heeft de gemeente een standaardregel in het bestemmingsplan toegepast waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw ten hoogste 100 m² per bouwperceel mag bedragen. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken (inclusief overkappingen) bij hoofdgebouwen mag ten hoogste 50% van het erf mag bedragen tot ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw. Hiermee wordt voorkomen dat percelen helemaal vol worden gebouwd en wordt een zekere mate van openheid gewaarborgd. Bovendien komt dit de brandveiligheid ten goede. Deze regeling is een verruiming ten opzichte van de mogelijkheden uit de vorige bestemmingsplannen. Om deze reden zijn er geen afwijkingsmogelijkheden opgenomen om meer bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken dan bij recht is toegestaan. Mochten er zich onverhoopt toch situaties voordoen waarin dit niet toereikend is, dan kan bij hoge uitzondering na een zorgvuldige afweging via een (zelfstandige) buitenplanse (omgevingvergunnings)procedure hiervan worden afgeweken.

Daar waar bestaande afstanden of maatvoeringen meer of minder bedragen dan in de bestemmingen is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden en maatvoeringen aangehouden. Dit is in artikel 28.2 opgenomen. Wat onder een bestaande situatie wordt verstaan, is in artikel 1.18 gedefinieerd.

5.2.1 Agrarisch - Cultuurgrond

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Deze bestemming is gericht op het behoud van de gronden in het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. Deze gronden zijn gelegen aan de noordzijde van het plangebied nabij de wijk Witzens.

De gronden zijn dus primair bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het hoofduitgangspunt is de continuering van dit agrarische gebruik en het "open" houden van het landschap. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.

5.2.2 Bedrijf, Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen en Bedrijf - Brandweerkazerne

Uitgangspunt

De bestemming "Bedrijf" is gegeven aan de reguliere bedrijven in het plangebied. Het gaat hierbij om de bedrijven aan de Harlingerweg, de Troelstrastraat en de Michiel Miedemastraat. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn (naast de bestaande bedrijven) binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan. Op het perceel aan de Troelstrastraat is een supermarkt aanwezig, aan de Harlingerweg een accountant en een autodealer/garagebedrijf. Tevens bevinden zich op enkele locaties bedrijfswoningen.

Vanwege het specifieke karakter en de ruimtelijke uitstraling van het tankstation en de brandweerkazerne aan de Burgemeester J. Dijkstraweg zijn deze geregeld afzonderlijke bedrijfsbestemmingen. Ook hier staat het behoud van de huidige planologische mogelijkheden voorop. Dit houdt in dat er bij het tankstation een regeling is getroffen voor LPG en dat er bij de brandweerkazerne een zendmast is geregeld.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen (behalve bij het tankstation) moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. De regeling is grotendeels afgestemd op de bestaande planologische mogelijkheden. In de bedrijvenlijst van de algemene bedrijfsbestemming is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Op de percelen van het tankstation en de brandweerkazerne zijn alleen de huidige aanwezige functies mogelijk.

Voor de bedrijfswoningen geldt dat er ten hoogste één per bedrijf is toegestaan en dat de woning alleen ter plekke van de aanduiding mag worden gebouwd. Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen geldt een regeling voor de realisatie van bijgebouwen die vergelijkbaar is met de regeling van reguliere woningen, zoals beschreven in paragraaf 5.2.10. Een uitzondering hierop wordt gevormd voor het perceel aan de Troelstrastraat, waar overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden het bijgebouwengebied is aangeduid. De supermarkt, de accountant, de autodealer/het garagebedrijf en de zendmast zijn tevens met aanduidingen volgens de bestaande karakteristieken geregeld. Dit geldt ook voor de LPG-installaties bij het tankstation, daaromheen gelden risicozones.

5.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

Uitgangspunt

Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn, die op enkele locaties in het plangebied voorkomen. In het plangebied komen ook vergunningsvrije nutsgebouwen voor. Dit zijn nutsgebouwen die kleiner zijn dan 15 m2 en/of 45 m3. Omdat deze nutsgebouwen vergunningsvrij zijn, zijn ze niet geregeld in dit bestemmingsplan. Wel zijn hiervoor de regels uit de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) van toepassing.

Bestemmingsbeschrijving

De bestemmingsregeling voor de niet vergunningsvrije nutsgebouwen is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen en bouwwerken c.q. de bestaande planologische mogelijkheden. De bouwvlakken zijn strak om de gebouwen getrokken. De antennemast is volgens de huidige afmetingen geregeld.

5.2.4 Bos

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Langs de Burgemeester J. Dijkstraweg is op het tracé van de voormalige trambaan een brede beplantingsstrook aanwezig die onder de bestemming "Bos" is gebracht. Hetzelfde geldt voor het gedeelte van de voormalige trambaan ten noorden van de Burgemeester J. Dijkstraweg, dat loopt door het Sexbierumerplan. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze bebossing behouden moet blijven. Op of in deze gronden mogen dan ook geen gebouwen worden gerealiseerd.


Om dit te ondersteunen is een omgevingsvergunning vereist zonder welke het niet mogelijk is (opgaande) beplanting te verwijderen, voor zover dit niet het normale onderhoud en beheer betreft.

5.2.5 Groen en Groen - Park

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied. In verband met het specifieke karakter van het stadspark aan de Harlingerweg en de parken bij Groot Lankum zijn deze in een specifieke bestemming geregeld. Ook het nieuwe, beoogde park ten westen van het gemeentehuis in onder deze bestemming gebracht. In het voorheen geldende bestemmingsplan gold voor een aanzienlijk deel van het beoogde park de bestemming “Bos”. Een groot deel van het beoogde park is realiseerbaar binnen de bepalingen van deze bestemming. Echter, omdat de naamgeving van deze bestemming impliceert dat de gronden vooral bedoeld zijn voor bebossing, is ervoor gekozen om in dit bestemmingsplan een passender bestemming op te nemen in de vorm van de bestemming “Groen - Park”. Ondanks de geringe verschillen tussen beide bestemmingen, doet de bestemming “Groen - Park” het meeste recht aan de te realiseren terreininrichting.

Het mogelijk maken van het park bij het gemeentehuis en het behoud van de bestaande parken en groenstroken in het plangebied staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen in de algemene groenbestemming toegestaan en in de parken alleen ten behoeve van passieve recreatie en/of onderhoud en beheer tot maximaal 50 m2 en de bijgebouwen bij het gebouw Groot Lankum en het bestaande gebouw in het nieuwe park, die met een dienovereenkomstige aanduiding zijn geregeld. In de bestemmingen zijn tevens functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid versterken. Het betreft bijvoorbeeld (wandel)paden en sloten. Voor de geluidwal bij Witzens is een specifieke regeling gekoppeld aan de hand van een aanduiding op de verbeelding.

Bij de stadsparken is een omgevingsvergunning vereist voor het verwijderen van bebossing en beplanting, voor zover dit niet het normale onderhoud en beheer betreft. Op deze manier worden de parken extra beschermd.

Op de voormalige (momenteel braakliggende) schoollocaties aan de Noorderbleek en de Burgemeester Juckemastraat bestaat door middel van een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid om hier de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming.

5.2.6 Maatschappelijk - 1, Maatschappelijk - 2 en Maatschappelijk - Begraafplaats

Uitgangspunt

In het plangebied komen vele maatschappelijke functies voor, zoals het scholencluster aan de Burgemeester J. Dijkstraweg, het gemeentehuis (dat wordt uitgebreid met een nieuwe raadszaal) en de begraafplaats aan de Harlingerweg en het gebied Groot Lankum. Deze maatschappelijke functies zijn geregeld in drie bestemmingen:

  • de bestemming "Maatschappelijk - 1" voor de reguliere maatschappelijke functies in het plangebied die ook elders in Franeker voorkomen en tevens voor de gemeentewerkplaats;
  • de bestemming "Maatschappelijk - 2" voor het gebied Groot Lankum;
  • de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" voor de begraafplaats met de bijbehorende bedrijfswoning in het plangebied;

In de bestemming "Maatschappelijk - 1" wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming en het behoud van de huidige mogelijkheden (inclusief opslag) zijn de belangrijkste uitgangspunten.

De bestemming "Maatschappelijk - 2" is ten dienste van de geestelijke gezondsheidszorg en bevat overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden een breed scala aan functies die deze vorm van zorg versterken. In dit gebied zijn ook kassen, agrarische cultuurgronden en sportterreinen aanwezig. Het behoud van deze functies en de mogelijkheden hiervoor is het belangrijkste uitgangspunt. Dit geldt ook voor de begraafplaats, die is geregeld in de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats".

De voormalige boerderij aan de Harlingerweg 58 is als "karakteristiek" gekwalificeerd en daarom behoudenswaardig.

Bestemmingsbeschrijving

In de begripsbepaling in artikel 1.56 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden in de bestemming "Maatschappelijk - 1" gebruikt mogen worden. Voor de gemeentewerkplaats is een specifieke regeling getroffen met een aanduiding op de verbeelding. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan. De toegestane functies in Groot Lankum zijn in artikel 12.1 beschreven, waarbij de kassen, de percelen agrarische cultuurgrond en de sportterreinen specifiek zijn aangeduid. In dit gebied zijn ook karakteristieke panden aanwezig waarvoor een beschermende regeling is getroffen. Gezien het specifieke karakter van de begraafplaats zijn in de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" geen andere maatschappelijke functies mogelijk.

De gebouwen en overkappingen moeten in de bestemmingen "Maatschappelijk - 1" en "Maatschappelijk - 2" binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale maatvoeringen volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Dit geldt ook voor de uitbreiding van het gemeentehuis aan de westzijde met de raadszaal, waar een omgevingsvergunning voor is verleend. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden een gebouw of overkapping buiten het bouwvlak worden gebouwd. In de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" is een algemene regeling van toepassing waarbij er binnen het gebied maximaal 50 m2 aan gebouwen en overkappingen ten behoeve van het onderhoud en beheer van de begraafplaats mogelijk is. Dit biedt de nodige flexibiliteit om de gebouwen te kunnen realiseren op de plek waar dat nodig is. Ook is hier de bedrijfswoning specifiek geregeld.

Voor de karakteristieke boerderij is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als er sprake is van:

  • als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.7 Sport

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op het sportcomplex tussen de Hertog van Saxenlaan en de Sexbierumervaart. Naast de sportvelden en de sporthal zijn hier ook kantoren en opblaasbare tennishallen mogelijk. Het behoud van de geldende mogelijkheden is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsomschrijving

Alle gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de bouwvlakken. Een uitzondering hierop geldt voor gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer die ook buiten de bouwvlakken mogen worden gebouwd daar waar dat nodig is. Dit kan tot een maximale oppervlakte van 200 m2. Voor de maatvoeringen is aangesloten bij de geldende mogelijkheden. De kantoren en de opblaasbare tennishallen zijn met aanduidingen geregeld, ook overeenkomstig de geldende mogelijkheden.

5.2.8 Verkeer en Verkeer - Verblijfgebied

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De wegen, straten en parkeerterreinen in het plangebied zijn onder de bestemmingen "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied" gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeervoorzieningen en dergelijke zijn in deze bestemmingen mogelijk. De bestemming "Verkeer" heeft betrekking op de doorgaande wegen in het plangebied en andere wegen met een belangrijke verkeersfunctie, zoals de rondweg (de Burgemeester J. Dijkstraweg) en de Harlingerweg. In tegenstelling tot de overige wegen / woonstraten in het plangebied (die het karakter van een verblijfsgebied hebben en daarom de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" hebben gekregen) staat de doorstroming van het verkeer voorop.

Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen (garageboxen) in de bestemming geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming door middel van een aanduiding.

Omdat de voormalige spoorbrug bij de IJsbaanweg en het toegangshek bij het stadspark karakteristieke objecten zijn, zijn door middel van aanduidingen op de verbeelding beschermende regelingen geboden die toezien op het behoud van de karakteristieke waarden. Voor eventuele sloop is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan.

5.2.9 Water

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming "Water" is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt.

In de bestemming zijn bruggen, duikers, dammen en of andere bouwwerken (geen gebouwen zijnde) in zijn algemeenheid toegestaan tot een hoogte van 5 meter. Voor steigers geldt dat ze alleen ter plaatse van de aanduiding "steiger" mogelijk zijn in de waterpartijen bij Witzens en Keningspark. In deel van de steiger in het Keningspark is ook in de groenbestemming geregeld. Recreatief medegebruik van de kaden en de oevers is tevens toegestaan.

5.2.10 Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - Voormalige boerderijpanden

Uitgangspunt

De woonbestemmingen zijn toegekend aan alle grondgebonden woningen in het plangebied die geen deel uitmaken van een bedrijf (de bedrijfswoningen zijn in andere bestemmingen geregeld). Aan de Sexbierumerweg 4 bevindt zich een voormalige boerderij.

Er wordt onderscheid gemaakt in de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en Wonen - Voormalige boerderijpanden". Het onderscheid tussen “Wonen - 1” en “Wonen - 2” heeft te maken met het verschil in goot- en bouwhoogte van de woningen. “Wonen - 1” heeft betrekking op alle (beoogde) grondgebonden woningen bestaande uit één bouwlaag met een kap, “Wonen - 2” betreft de (beoogde) grondgebonden woningen in twee bouwlagen met kap. Dit onderscheid is opgenomen teneinde het bestaande en beoogde ruimtelijk beeld zoveel mogelijk te handhaven. In de wijk Witzens zijn enkele woningen aanwezig met een afwijkende maatvoering. De bestemming "Wonen - "Voormalige boerderijpanden" ten slotte, is opgenomen voor de woonboerderij aan de Sexbierumerweg.

In de woonbestemmingen zijn ook andersoortige functies aanwezig. Voor deze functies geldt het uitgangspunt dat deze volgens de huidige karakteristieken voortgezet moeten worden. Bij de woonbestemmingen bestaat ook de mogelijkheid voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Voor de woonboerderij gelden in verband met het grotere pand en perceel iets ruimere mogelijkheden die overeenkomen met de standaardregeling voor woonboerderijen in het van de gemeente.

Het behoud van de bestaande karakteristieken en planologische mogelijkheden vormt bij de woonbestemmingen het belangrijkste uitgangspunt. Dit geldt ook voor de woningen aan de Noorderbleek 2 en de Harlingerweg 2 tot en met 10, die als "karakteristiek" zijn gekwalificeerd en daarom behoudenswaardig zijn.

Bestemmingsbeschrijving

In de woonbestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden. Bij de woonhuizen zijn buiten de bouwvlakken bijbehorende bouwwerken mogelijk tot ten hoogste 100 m2 en tot een maximaal oppervlak van 100% van het hoofdgebouw en 50% per erf. Hiermee wordt voorkomen dat erven te vol worden gebouwd.

In de bestemming "Wonen - 1" zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 10 meter mogelijk, in "Wonen - 2" is dit 7 en 11 meter. De woningen in de Witzens die een afwijkende maatvoering hebben, zijn volgens de huidige maatvoeringen geregeld op de verbeelding. Bij de woonboerderij wordt uitgegaan van de bestaande situatie.

Voor de andersoortige functies zijn aanduidingen opgenomen binnen de bestemmingen. In de bestemmingen is ook een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen om van de hoofdregels onder voorwaarden af te kunnen wijken. Dit geldt onder andere bij de woonboerderij.

Voor de karakteristieke woningen in is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als er sprake is van:

  • als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.11 Wonen - Wooncentrum en Wonen - Woongebouw

Uitgangspunt

De appartementengebouwen en de woon-zorgcentra in het plangebied zijn geregeld met de bestemmingen "Wonen - Woongebouw" en "Wonen - Wooncentrum". Bij Kening State in het park Groot Lankum is een zorghotel en een restaurant aanwezig. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

In beide bestemmingen moeten de gebouwen en overkappingen gebouwd worden in de bouwvlakken en zijn er geen mogelijkheden voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen omdat deze in het bouwvlak zelf gerealiseerd moeten worden. De bijgebouwen bij het gebouw Groot Lankum zijn in de bestemming "Groen - Park" geregeld, de bijgebouwen bij het nieuwe gebouw aan de Noorderbleek 1 zijn buiten het bouwvlak geregeld met een dienovereenkomstige aanduiding. Het zorghotel en het restaurant zijn specifiek geregeld.

5.2.12 Gemengd - Uit te werken

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De gronden behorende tot de voormalige locatie van Empatec hebben de bestemming “Gemengd - Uit te werken”. Dat houdt onder andere in dat ter plaatse een bestemming kan worden gelegd die de bouw van bijzondere woonvormen, wonen ten behoeve van specifieke doelgroepen, mogelijk maakt. Het betreft woonvormen ten behoeve van onder andere ouderen, psychiatrische patiënten/gehandicapten, maar ook jongeren. Ook kan gedacht worden aan overdekte vrijetijdsbesteding, zoals een sportschool.


Omdat de exacte stedenbouwkundige invulling van de locatie nog niet bekend is, wordt nu eerst uitgegaan van een uit te werken bestemming. Dit houdt in dat Burgemeester en Wethouders verplicht zijn om de desbetreffende bestemming uit te werken tot een bestemming die meer gedetailleerd ruimte biedt aan datgene waarover meer definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden.

5.2.13 Leiding - Gas en Leiding - Water

Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving

In het plangebied bevinden zich gas- en waterleidingen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze beschermd worden, zodat onderhoud en beheer niet worden belemmerd en dat deze voorzieningen goed kunnen functioneren.

Om deze reden is er voor de leidingen een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig. Deze regelingen (dubbelbestemmingen) zijn van toepassing in een strook aan weerszijden van de leidingen.

5.2.14 Waarde - Archeologie

Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving

In een deel van het plangebied is sprake van archeologische waarden die beschermd moeten worden volgens de FAMKE-kaart. In paragraaf 4.7 is dit nader omschreven. Bepaalde werken en werkzaamheden zijn omgevingsvergunningsplichting. Zie hiervoor artikel 26.3.1 van de regels.

5.2.15 geluidzone - industrie

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

Bedrijventerrein West heeft een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder zoals in paragraaf 4.2 beschreven. Deze geluidzone ligt deels over het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidzone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidzone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg is het plan voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald, waarvan de resultaten in het bestemmingsplan zijn verwerkt. Dit is in de reactienota in bijlage 2 aangegeven.

Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Op het ontwerpbestemmingsplan is de gelegenheid geboden tot het inbrengen van zienswijzen bij de gemeenteraad. Er is een zienswijzennota opgesteld waarin alle reacties zijn beantwoord en tevens door de gemeente een standpunt is ingenomen. Het plan is gereed gemaakt voor vaststelling door de gemeenteraad en op 5 april 2018 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 3 zijn de raadsstukken voor de vaststelling opgenomen. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten "anderszins verzekerd" zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.


Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.


In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.