Plan: | Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1931.BP1511BG001-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist) met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP1511BG001-VG01 van de gemeente Krimpenerwaard.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
een bedrijf, dat qua karakter thuishoort in het landelijk gebied, dan wel een functionele binding heeft met het landelijk gebied.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage levert aan de inkomensvorming; met betrekking tot deze regels worden onder het begrip agrarisch bedrijf niet begrepen agrarische hulp- of nevenbedrijven en landelijke bedrijven.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met (de kennis en de studie van) de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen terrein dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing.
recreatief verblijf ter ontspanning en vermaak, waarbij overnachting niet is toegestaan.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
stuk land en water, ingericht om wilde eenden te vangen, zoals bedoeld in artikel 59 van de Flora- en faunawet.
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, paardrijden en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het telen van gewassen hoofdzakelijk in kassen, al of niet op substraatbasis.
een agrarisch bedrijf dat afhankelijk is van grasland vanwege het beweiden van dieren zoals rundvee, schapen, geiten of grasverkoop.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:
een bedrijf, geen tuincentrum zijnde, dat gericht is op de aanleg en onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen.
bedrijfsactiviteiten gericht op het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, waarbij het houden van de dieren niet of zeer ondergeschikt is aan de agrarische grond als productiemiddel.
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf, doorgaans door groepen.
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
een gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas.
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
verblijf niet langer dan 2 aaneengesloten maanden.
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een gebouwde voorziening om hoogteverschil tussen land en water te overbruggen.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
een bedrijf dat qua karakter thuishoort in het buitengebied, dan wel een functionele binding heeft met het buitengebied, zoals een hoveniersbedrijf, hondenkennel, africhtstation, paardenhouderij c.q. stoeterij.
de ruimte welke (bestemd is om) door een woonschip, bedrijfs- of pleziervaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt (te worden) ingenomen.
een bedrijf, dat is gericht op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van agrarische werktuigen en apparatuur met dien verstande dat het leveren van diensten anders dan aan agrarische bedrijven hieronder begrepen is voor zover dit is aan te merken als een ondergeschikt en niet- zelfstandig deel van de bedrijfsvoering.
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, ouderenzorg, kinderdagverblijven en kinderopvang.
een bedrijfsruimte ten behoeve van opslag van goederen waarvan de verkoop elders geschiedt.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met één of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondergeschikte horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodaties en het houden van wedstrijden en andere evenementen.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in omvang (m2) en omzet (€) en de effecten op het woon- en leefklimaat en welke enkel gelijktijdig met de hoofdactiviteit ontplooid kan worden.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
detailhandelsactiviteiten die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie zoals toegestaan in dit plan, waarbij de detailhandelsactiviteiten een ondergeschikt onderdeel uitmaken van de hoofdactiviteit.
horeca-activiteiten in de vorm van het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie dan wel nevenactiviteiten en/of opvolgfuncties zoals toegestaan in dit plan, waarbij de horeca-activiteiten een ondergeschikt onderdeel uitmaken van de hoofdactiviteit, dan wel de nevenactiviteiten of opvolgfuncties.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel of soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken.
een woning in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, die bewoond mag worden door een persoon of diens huishouden die geen functionele binding heeft met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe de woning in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord.
het houden van paarden en pony's ten behoeve van:
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen alsmede detailhandel die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen niet of niet goed inpasbaar is in winkelcentra zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, tenten, motoren, zwembaden, buitenspeelapparatuur, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmaterialen, onderdelen en/of materialen. Tevens worden onder perifere detailhandel tuincentra en bouwmarkten met een vloeroppervlakte van minimaal 1.000 m² verstaan.
gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), waaronder wordt verstaan:
een (naar openingstijden grotendeels) met een winkel vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan particulieren, zoals kapsalons en wasserettes.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen.
een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning omvat, niet voor permanente bewoning wordt gebruikt en dat gedurende het hele jaar gebruikt kan worden voor recreatieve bewoning.
een agrarisch bedrijf dat, gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting past bij ten minste een halve arbeidskracht.
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:
al dan niet in combinatie met elkaar; een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.
de teelt van siergewassen.
recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw, dat dient als recreatief verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan/chalet, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
een kampeermiddel van tentdoek en duurzame materialen bedoeld om voor langere tijd geplaatst te zijn, al dan niet voorzien van een vlonder.
een buiten de besloten ruimte van de horeca inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
activiteiten gericht op tuinrecreatie waarbij tussen zonsopgang en zonsondergang alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren (versnaperingen voor bij de koffie/thee, broodjes, ijsjes en daaraan gelijk te stellen etenswaren) aan de bezoekers en passerende recreanten worden verstrekt.
recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw, dat dient als recreatief verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
het telen van groenten, tuinvruchten en tuinbouwzaden.
een detailhandelsvestiging waar de volgende goederen ten verkoop worden aangeboden:
een kampeerplaats bestemd voor het plaatsen en het jaarrond geplaatst houden van een tentlodge met een maximale binnenruimte van 40 m² en met bijbehorende sanitaire voorzieningen en welke bedoeld en bestemd is voor recreatief nachtverblijf.
alle dieren die door de mens worden gehouden, vetgemest of gefokt en die worden gebruikt voor de productie van voedsel (met inbegrip van vlees, melk en eieren), wol, bont, veren, huiden of enig ander product van dierlijke oorsprong.
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
een agrarisch bedrijf waarin, gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting, een volwaardige arbeidskracht gedurende het hele jaar een volledige dagtaak vindt en dat voldoende bestaansmogelijkheden biedt om duurzaam bij wijze van hoofdberoep te worden geëxploiteerd.
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een zich op het water bevindend object, dat (nagenoeg) voortdurend dient als woning.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbedrijven en bankfilialen.
een activiteit waarbij een agrarisch bedrijf ruimte biedt aan psychiatrische patiënten, gehandicapten, langdurig zieken of chronisch zieken om mee te helpen binnen het bedrijf.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (zie ook de algemene bouwregels, artikel 41).
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de vaststelling van de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder buitenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren wordt de verticale projectie van het gehele bouwwerk, op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk gemeten.
van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en boven peil, met dien verstande, dat de oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld.
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld.
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In bestaande bebouwing binnen het bouwvlak zijn tevens de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten toegestaan:
onder de voorwaarden dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor volwaardige glastuinbouwbedrijven.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor wonen ter plaatse van de toegestane bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met niet-reële grondgebonden agrarische bedrijven alsmede voor de functies als bedoeld in lid 3.1.2 onder a tot en met n en onder de voorwaarden als genoemd onder 2 tot en met 11.
Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor reële niet grondgebonden veehouderijen.
Ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor volwaardige productiegerichte paardenhouderij.
Ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor tuinbouw.
Ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor sierteelt.
Ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor boomteelt.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - luchtverkeersbaken' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een baken ten behoeve van het luchtverkeer.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - weidevogelgebied' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor de bescherming van het leefgebied van weidevogels.
Ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor zorglandbouw in combinatie met maximaal 14 wooneenheden ten behoeve van het verlenen van zorg buiten het hoofdgebouw dan wel de bedrijfswoning.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een loonbedrijf.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenpension' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een dierenpension.
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor detailhandel, met dien verstande dat de bestaande verkoopvloeroppervlakte niet mag worden vergroot.
Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor natuurontwikkeling.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol wandelpad' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een waardevol onverhard of halfverhard wandelpad.
Ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor logies en 'bed & breakfast'.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een fietsverbinding en bijbehorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verzamelcentrum' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een schapenverzamelcentrum.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor één plattelandswoning.
Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor parkeren ten behoeve van de naastgelegen bestemming 'Horeca'.
Ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een hoveniersbedrijf als nevenactiviteit en voor buitenopslag ten behoeve van het hoveniersbedrijf.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een gebruiksgerichte paardenhouderij, waarbij de manege-activiteiten uitsluitend ondergeschikt mogen zijn aan de andere activiteiten.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van de bouw van voedersilo's/ torensilo's binnen het bouwvlak, waarbij de bouwhoogte maximaal 25 m mag bedragen, indien zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening, waaronder begrepen logistieke en/of milieutechnische redenen, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied waarop de afwijking betrekking heeft; bij situering van silo's dient te worden gestreefd naar een zo gunstig mogelijke landschappelijke inpassing; alvorens af te wijken wint het bevoegd gezag ten aanzien van de landschappelijke inpassing advies in bij een landschapsdeskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van de realisatie van gebouwde voer- en mestopslagvoorzieningen buiten het bouwvlak, indien zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening, waaronder begrepen logistieke en/of milieutechnische redenen, op voorwaarde dat de voorzieningen zoveel mogelijk aansluitend aan het bouwvlak worden gesitueerd en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het gebied waarop de afwijking betrekking heeft. In dit kader kunnen zo nodig nadere voorwaarden worden gesteld ten aanzien van de situering en de landschappelijke inpassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van het oprichten van een schuilgelegenheid óf een stal (uitruil) buiten het bouwvlak voor het hobbymatig beweiden van dieren onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.5 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak voor een hobbymatige paardenhouderij bij een (voormalige) bedrijfswoning onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' dienen de aangeduide bouwvlakken te worden beschouwd als één bouwvlak.
Per bouwvlak mag ten hoogste één agrarisch bedrijf worden gevestigd.
Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
Onverminderd het bepaalde in lid 3.1 is het gebruik van bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen voor bewoning in strijd met het plan.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' mag de breedte van de oppervlakteverharding ten behoeve van de fietsverbinding niet meer bedragen dan 3 m, tenzij vanuit verkeersveiligheid lokaal een verbreding noodzakelijk is.
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal parkeerplaatsen' mag het aantal parkeerplaatsen niet meer bedragen dan is aangegeven.
Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor parkeren als bedoeld in lid 3.1.23 is uitsluitend toegestaan als ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1' en binnen de bestemming 'Horeca' de landschappelijke inpassing is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, conform de in Bijlage 3 van de regels opgenomen tekening 'landschappelijke inpassing parkeerterrein Steinsetuin'.
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' is het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet toegestaan.
Een toename van de stikstofemissie vanuit een agrarisch bedrijf als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen (dieraantallen, diersoorten en stalsystemen zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van het plan) is niet toegestaan.
Het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalige kampeerterreinen onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.22 onder b of 3.5.1 onder c ten behoeve van vaste tentplaatsen op kleinschalige kampeerterreinen voor het jaarrond geplaatst houden van tentlodges onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het gebruik van gronden voor het tijdelijk opslaan van bagger in de vorm van baggerdepots (weilanddepots) ter uitvoering van normale onderhoudswerkzaamheden aan watergangen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsverguning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.11 ten behoeve van een toename van de stikstofemissie als gevolg van gewijzigde dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen, indien:
Het is verboden buiten het bouwvlak de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden als bedoeld in:
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.6.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.6.1 onder a advies inwinnen bij de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de situering van de bouwgrens dan wel het uitbreiden van de oppervlakte van een bouwvlak tot een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, indien zulks voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf' aan een bestaand bouwvlak, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden gelegen binnen het bouwvlak, ten behoeve van het uitoefenen van nevenactiviteiten, naast de agrarische bedrijfsfunctie, waarbij activiteiten zijn toegestaan als opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - nevenfuncties en opvolgfuncties, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen bij algehele bedrijfsbeëindiging van het agrarische bedrijf alsmede ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - nevenfuncties en opvolgfuncties alsmede bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in de Staat, maar die naar aard en invloed op de omgeving met de wel genoemde bedrijfsactiviteiten zijn gelijk te stellen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het bouwen van extra woningen in combinatie met een wijziging van de bestemming in wonen bij sanering van voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing of boom- en sierteelt, indien er sprake is van een volledige sanering van bedrijfsbebouwing en kassen, geen karakteristieke dan wel cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zijnde, of boom- en sierteeltpercelen, waarbij:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming "Wonen" onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden, gelegen binnen de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2', te wijzigen in de bestemming 'Natuur'.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de volgende percelen zijn de gronden, behalve voor de in lid 4.1.1 bedoelde functies, tevens bestemd voor:
Adres | Bedrijfsactiviteit | Categorie | |
Beijerscheweg 4 | loonwerkbedrijf | 3.1 | |
Beijerscheweg 31a | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Beijerscheweg 43 | Loonbedrijf / Overig goederenvervoer over de weg | 3.1 | |
Beijerscheweg 44 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Beijerscheweg 53 | Groothandel landbouwmachines, -werktuigen e.d. | 3.1 | |
Beijerscheweg 73 | Aannemersbedrijf | 3.1 | |
Beijerscheweg 81 | Bouwbedrijf | 3.1 | |
Benedenheulseweg 48 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Benedenkerkseweg 95 | Verhuur bouw- en sloopmachines | 3.1 | |
Benedenkerkseweg 103 | Aannemersbedrijf | 3.1 | |
Benedenkerkseweg 130 | Landbouwmachinefabriek | 3.2 | |
Bilwijkerweg 18a | Hoveniersbedrijf | 3.1 | |
Bonrepas 25a | Groothandel landbouwmachines, -werktuigen e.d. | 3.1 | |
Bovenkerkseweg 114 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Goudseweg 172 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Hoenkoopsebuurtweg 28 | Groothandel landbouwmachines, -werktuigen e.d. | 3.1 | |
Hoenkoopsebuurtweg 34 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Koolwijkseweg 5 | Aannemersbedrijf | 3.1 | |
Oost-Vlisterdijk 1d/2 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Oost-Vlisterdijk 28a | Afvalverwerkingsbedrijf | 4.2 | |
Provincialeweg Oost 35 | Kraan-, overslag- en transportbedrijf / Autosloperij | 3.2 | |
Provincialeweg Oost 36 | Mengvoederbedrijf | 4.1 | |
Provincialeweg Oost 42 | Aannemersbedrijf | 3.1 | |
Provincialeweg Oost 70 | Groothandel in hooi, stro en ruwvoedergewassen | 3.1 | |
Provincialeweg Oost 111 | Diensten voor de akker- en tuinbouw (loonbedrijf) | 3.1 | |
Provincialeweg Oost 115a | Hoveniersbedrijf | 3.1 | |
Provincialeweg West 60 | Groothandel in hout en bouwmaterialen | 3.1 | |
Steinsedijk 29a | Landbouwmachinefabriek | 3.2 | |
Steinsedijk 57 | Aannemersbedrijf | 3.1 |
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor detailhandel, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een (openbare) nutsvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
Ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een rioolwaterzuivering.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een verkooppunt motorbrandstoffen inclusief lpg.
Ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een tuincentrum.
Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 tot en met lid 4.2.5 gelden ten aanzien van de in lid 4.1.4 tot en met lid 4.1.7 bedoelde gronden uitsluitend de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.5 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak voor een hobbymatige paardenhouderij bij een bedrijfswoning onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' dienen de aangeduide bestemmingsvlakken te worden beschouwd als één bestemmingsvlak.
Per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijf toegestaan.
Onverminderd het bepaalde in lid 4.1 is het gebruik van bijgebouwen voor bewoning in strijd met het plan.
Risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, uitgezonderd een motorbrandstofverkooppunt met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'motorbrandstofverkooppunt met lpg'.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bedrijfsfunctie van het bedrijf bij algehele bedrijfsbeëindiging ten behoeve van een woonbestemming als bedoeld in artikel 22 waarbij het aantal woningen niet mag worden vergroot, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bedrijfsfunctie bij algehele bedrijfsbeëindiging ten behoeve van een andere bestemming dan wonen, indien een functiewisseling ten dienste van uitsluitend een woonfunctie niet mogelijk blijkt, waarbij de bestemming kan worden gewijzigd in een andere bedrijfsbestemming dan wel een bestemming ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen waarbij in eerste instantie voor wat betreft de toe te laten activiteiten aansluiting dient te worden gezocht bij de aard en het karakter van het gebied waarop de wijziging betrekking heeft, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van een bedrijf aan het bestaande bedrijf onder de voorwaarde dat de bouwmogelijkheden niet worden uitgebreid, geen extra bedrijfswoningen worden toegestaan en geen extra inrit wordt aangelegd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het vergroten van het oppervlak aan bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch aanverwante bedrijven met maximaal 30% ten opzichte van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, waarbij:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het vergroten van het oppervlak en/of het veranderen van de situering van het bouwvlak, waarbij:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het bouwen van extra woningen in combinatie met een wijziging van de bestemming in wonen bij sanering van voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing, indien er sprake is van een volledige sanering van bedrijfsbebouwing en kassen, geen karakteristieke dan wel cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zijnde, waarbij:
met dien verstande dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol wandelpad' zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd - voor een waardevol onverhard of halfverhard wandelpad.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een restaurant.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - eetcafé', zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een eetcafé.
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bezoekers' mag het aantal gelijktijdige bezoekers niet meer bedragen dan is aangegeven.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zaalaccommodatie' en 'specifieke vorm van horeca - restaurant':
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant' en 'specifieke vorm van horeca - zaalaccommodatie' is het gebruik van gronden en bouwwerken voor een restaurant als bedoeld in lid 6.1.2 en/of een zaalaccommodatie als bedoeld in lid 6.1.4 uitsluitend toegestaan als alle bestaande bebouwing op het perceel Steinsedijk 45 die een geluidwerende functie voor de woningen Steinsedijk 43a en 47 vervult in stand wordt gehouden.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Per bouwvlak is ten hoogste één kantoor toegestaan.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'openbare dienstverlening' zijn de in lid 8.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een molen in combinatie met een informatiecentrum.
Ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn de in lid 8.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een klooster en daarbij behorende ondergeschikte jeugdvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' zijn de in lid 8.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een clubgebouw ten behoeve van een ijsclub.
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol wandelpad' zijn de in lid 9.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een waardevol onverhard of halfverhard wandelpad.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' zijn de in lid 9.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een fietsverbinding en bijbehorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' zijn de in lid 9.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een geluidwal.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 9.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 9.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 9.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de landschappelijke, cultuurhistorische en de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en herstel van die waarden niet wordt verkleind en indien de afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 9.4.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - landgoed' zijn de in lid 10.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Binnen de bestemming is de uitoefening van beroepsmatige activiteiten aan huis in het landhuis alsmede in aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Onverminderd het bepaald in lid 10.1.2 is het gebruik van bijgebouwen voor bewoning in strijd met het plan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen het landhuis alsmede aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 10.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 10.5.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 10.5.1 wordt uitsluitend verleend indien de landschappelijke, cultuurhistorische en de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en herstel van die waarden niet wordt verkleind en indien de afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 10.5.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - campingafvalverzamelplaats' zijn de in lid 11.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een verzamelplaats voor campingafval.
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 is per kampeermiddel een berging toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m.
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.6 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak voor hobbymatige paardenhouderij bij een bedrijfswoning onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden dienen parkeervoorzieningen te worden gerealiseerd dan wel gehandhaafd waarbij een parkeernorm van minimaal 1,2 parkeerplaatsen per standplaats wordt gehanteerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen' mag maximaal het aangegeven aantal standplaatsen worden gerealiseerd, waaronder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - de kooi' minimaal 19 standplaatsen ten behoeve van kortdurend verblijf.
Per standplaats is maximaal één kampeermiddel in de vorm van een trekkershut of een stacaravan/chalet toegestaan.
Onverminderd het bepaalde in lid 11.1 is het gebruik van bijgebouwen voor bewoning in strijd met het plan.
Het gebruik van kampeermiddelen, trekkershutten en stacaravans/chalets voor permanente bewoning is niet toegestaan.
De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' dienen de aangeduide bestemmingsvlakken te worden beschouwd als één bestemmingsvlak.
Ondergrondse bebouwing is niet toegestaan.
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' zijn de in lid 15.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een zwembad.
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder a ten behoeve van de bouw van lichtmasten met een bouwhoogte van maximaal 18 m.
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Per bouwvlak is ten hoogste één bedrijf toegestaan.
Onverminderd het bepaalde in lid 16.1 is het gebruik van bijgebouwen voor bewoning in strijd met het plan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bedrijfsfunctie van het bedrijf bij algehele bedrijfsbeëindiging ten behoeve van een woonbestemming als bedoeld in artikel 22 waarbij het aantal woningen niet mag worden vergroot, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bedrijfsfunctie bij algehele bedrijfsbeëindiging ten behoeve van een andere bestemming dan wonen, indien een functiewisseling ten dienste van uitsluitend een woonfunctie niet mogelijk blijkt, waarbij de bestemming kan worden gewijzigd in een andere bedrijfsbestemming dan wel een bestemming ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen waarbij in eerste instantie voor wat betreft de toe te laten activiteiten aansluiting dient te worden gezocht bij de aard en het karakter van het gebied waarop de wijziging betrekking heeft, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van een bedrijf aan het bestaande bedrijf onder de voorwaarden dat de bouwmogelijkheden niet worden uitgebreid, geen extra bedrijfswoningen worden toegestaan en geen extra inrit wordt aangelegd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het bouwen van extra woningen in combinatie met een wijziging van de bestemming in wonen bij sanering van voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing, indien er sprake is van een volledige sanering van bedrijfsbebouwing en kassen, geen karakteristieke dan wel cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zijnde, waarbij:
met dien verstande dat:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
De voor 'Verkeer - Fietspad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' zijn de in lid 19.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een fietsverbinding en bijbehorende voorzieningen.
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' mag de breedte van de oppervlakteverharding ten behoeve van de fietsverbinding niet meer bedragen dan 3 m, tenzij vanuit verkeersveiligheid lokaal een verbreding noodzakelijk is.
De voor 'Water - Waterweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen in de bestemming 'Water - Woonschepenligplaats' als bedoeld in artikel 21 onder de voorwaarden dat:
De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 21.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 1 m bedragen.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn de in lid 22.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor kantoren.
Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' zijn de in lid 22.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor de ontsluiting van het woonperceel.
Ten aanzien van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Aanvullend op het bepaalde in lid 22.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - oostvlisterdijk' voor het bouwen van een woning tevens de volgende regels:
Aanvullend op het bepaalde in lid 22.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tempelhof' voor het bouwen van een woning tevens de volgende regels:
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing en onder de voorwaarde dat deze uitsluitend vanuit de bovengrondse bebouwing bereikbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 onder g ten behoeve van een andere situering van de woning op het perceel indien zulks vanuit stedenbouwkundig of milieuhygiënisch oogpunt of om redenen van algemeen belang gewenst of toelaatbaar is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gebiedseigen waarden en de stedenbouwkundige structuur in de directe omgeving en de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven in de directe omgeving. Het bevoegd gezag vraagt in het kader van de beoordeling van een afwijkingsverzoek advies bij een ter zake deskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.6 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak voor een hobbymatige paardenhouderij bij een woning onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
Onverminderd het bepaalde in lid 22.1 is het gebruik van bijgebouwen voor bewoning in strijd met het plan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een woning alsmede aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1 ten behoeve van de exploitatie van kleinschalige toeristische activiteiten bij een woning in de toeristische as Haastrecht-Schoonhoven als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een brandstofleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Brandstof' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 23.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Brandstof' mede bestemde gronden.
Het in lid 23.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de brandstofleiding met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 23.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 23.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 23.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 23.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de brandstofleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Gas' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 24.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Gas' mede bestemde gronden.
Het in lid 24.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de gasleiding met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 24.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 24.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 24.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 24.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de gasleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 25.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' mede bestemde gronden.
Het in lid 25.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 25.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 25.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 25.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 25.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 26.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' mede bestemde gronden.
Het in lid 26.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 26.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 26.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 26.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 26.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Riool' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 27.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Riool' mede bestemde gronden.
Het in lid 27.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de rioolpersleiding met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 27.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 27.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 27.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 27.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoofdwaterleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Water' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 28.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Water' mede bestemde gronden.
Het in lid 28.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de hoofdwaterleiding met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 28.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoofdwaterleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 28.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 28.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 28.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de hoofdwaterleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 29.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1' mede bestemde gronden.
Het in lid 29.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 29.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 29.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 29.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met historische stads- of dorpskernen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 30.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2' mede bestemde gronden.
Het in lid 30.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 30.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 30.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 30.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met dijk en polderlinten en molenplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 31.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' mede bestemde gronden.
Het in lid 31.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 31.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 31.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 31.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holocene rivierenlandschappen (crevassen stroomgordels/oever- en crevassenzone Hollandse IJssel/Vlist), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 32.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4' mede bestemde gronden.
Het in lid 32.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 32.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 32.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 32.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met rivierduin (pleistoceen landschap), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 33.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5' mede bestemde gronden.
Het in lid 33.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 33.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 33.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 33.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holoceen rivierenlandschap (stroomgordels: Berkenwoude, Bergambacht, Kadijk, Zuidbroek, Oudewater en Cabauw /Graaf-riviersysteem stroomgordels met oeverzone), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 34.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6' mede bestemde gronden.
Het in lid 34.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 34.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 34.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 34.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met Benschop-stroomgordel (holoceen rivierenlandschap), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 35.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 7' mede bestemde gronden.
Het in lid 35.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 35.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 35.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 35.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het 'dorpsgezicht Vlist (inclusief Bonrepas)' in verband met de volgende waarden:
waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 36.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2, onder a en onder b, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, indien de in lid 36.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 36.3.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 36.1 de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 36.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 36.4.1 wordt slechts verleend indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 36.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 36.4.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 36.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 36.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 36.1 sloopwerken en/of sloopwerkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 36.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 36.5.1 wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 36.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 36.5.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 36.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 36.5.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het 'dorpsgezicht Haastrecht' in verband met de volgende waarden:
waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 37.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2, onder a en onder b, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, indien de in lid 37.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 37.3.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 37.1 de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 37.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 37.4.1 wordt slechts verleend indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 37.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.4.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 37.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 37.1 sloopwerken en/of sloopwerkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 37.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 37.5.1 wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 37.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.5.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 37.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.5.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
waarbij de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 38.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 38.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 38.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 38.3.1 wordt uitsluitend verleend indien het waterhuishoudkundig belang alsmede de landschappelijke en de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 38.3.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 39.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waterstaat - Waterkering' mede bestemde gronden.
Het in lid 39.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 39.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen en een overschrijding toestaan van ten hoogste 1,5 m, indien het betreft:
Voor zover in dit plan de bestaande bebouwing qua hoogte of situering afwijkt van de planregels, geldt deze afwijkende maatvoering als maximale maatvoering.
Het bepaalde in 41.2.1 is niet van toepassing op situaties die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerking treding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd tot het stellen van nadere eisen, na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
Indien het stellen van nadere eisen redelijk, gewenst of noodzakelijk wordt geacht, mede ter ondersteuning van de gewenste ruimtelijke kwaliteit en / of belevingswaarde, gelden deze voor de volgende onderwerpen:
Het bepaalde in 42.1, onder b, is niet van toepassing op:
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen uitsluitend geluidgevoelige functies worden toegevoegd indien wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt de veiligheidszone van een lpg-tankstation en is, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), het oprichten van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een lpg-tankstation is beëindigd.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation' geldt de veiligheidszone van een gasontvangststation en is, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), het oprichten van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een gasontvangststation is beëindigd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en dient bij het bouwen, voor zover van toepassing, de Monumentenwet in acht genomen te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag de uitwendige hoofdvorm van de op het perceel aanwezige bebouwing, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling, zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet worden gewijzigd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.5.2 indien de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet onevenredig wordt aangetast; alvorens af te wijken wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 43.5.1 sloopwerken en/of sloopwerkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 43.5.4 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 43.5.4 wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 43.5.4 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 43.5.4 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beschermingszone eendenkooi' zijn de gronden tevens bestemd voor een eendenkooi en zal bij de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden alsmede bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden rekening worden gehouden met het in de Flora- en faunawet bedoelde afpalingsrecht.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kanoroute' zijn de gronden tevens bestemd voor een kanoroute en dient, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), de doorvaarthoogte van bruggen, gemeten tussen de waterlijn en de onderzijde van een brug, minimaal 0,80 meter te bedragen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - weidevogelgebied' zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming van het leefgebied van weidevogels.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de instandhouding van de waterkering.
Op de in lid 43.9.1 genoemde gronden is het, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), verboden om te bouwen of te laten bouwen.
Het in lid 43.9.2 genoemde verbod is niet van toepassing op het bouwen van bouwwerken waarvoor de beheerder van de waterkering toestemming heeft verleend.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', geldt de biotoop van een traditionele windmolen en gelden, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.10.2 onder a en b, indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - zichtlijn', zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van een zichtlijn en geldt, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en),
dat geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht of beplanting aanwezig mag zijn, hoger dan 1,50 m.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' geldt de boringsvrije zone van een drinkwaterwinning. Hier gelden, naast de regels van dit plan, de regels die zijn opgenomen in de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Aan ontwikkelingen in het kader van de in het plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen kan medewerking worden verleend, na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
In zijn algemeenheid geldt dat de activiteiten in het plangebied er niet toe mogen leiden dat de doelstellingen van de betrokken bestemming onevenredige schade zullen oplopen.
In zijn algemeenheid geldt dat de activiteiten in het plangebied er niet toe mogen leiden dat de doelstellingen van de betrokken bestemming onevenredige schade zullen oplopen. Dit kan mogelijkerwijs worden voorkomen door het stellen van nadere voorwaarden zoals fasering, beperking in oppervlakte en compenserende maatregelen. Een en ander zal dienen te geschieden in overleg met de aanvrager en zo nodig, na ingewonnen advies of onder begeleiding van ter zake deskundigen.
Bij de beoordeling omtrent de toelaatbaarheid van werken en/of werkzaamheden gelden nog de volgende maatstaven:
Bij de toetsing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning spelen de onderstaande afwegingsaspecten een rol:
De locatie betreft de plaats waar de te ondernemen activiteit plaats zou moeten vinden. Indien nodig, dient onderzocht te worden of er plaatsen zijn waar de activiteit minder schadelijke effecten heeft op de realisering van de bestemmingsdoeleinden van de betreffende bestemming. Het is mogelijk dat er geen geschikte locaties aanwezig zijn.
Bij de omvang van de activiteit wordt gekeken naar hettoppervlak waarop de activiteit zou moeten worden uitgeoefend en naar de reikwijdte van de effecten van de activiteit binnen de bestemming. Indien nodig, dient onderzocht te worden of het mogelijk is de activiteit op een kleiner oppervlak te laten plaats vinden.
Met de aard van de activiteit wordt bedoeld dat de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd en het beoogde effect daarvan nauwkeurig omschreven dienen te zijn. Bepaalde activiteiten kunnen dermate schadelijk zijn voor de realisering van de bestemmingsdoeleinden van de betreffende bestemming, dat de omgevingsvergunning niet kan worden verleend.
Het kan voorkomen dat een activiteit in sommige maanden van het jaar of bepaalde delen van een etmaal minder of juist meer schadelijk is, waardoor het de voorkeur verdient de activiteit in die periode uit te voeren.
Het kan mogelijk zijn dat een schadelijke activiteit gecompenseerd kan worden door deze na de ingreep te herstellen, voorwaarden te scheppen voor herstel of door de waarden die verloren gaan door de activiteit op een andere plaats te realiseren. De compensatie kan in een andere bestemming worden gerealiseerd.
De effecten op de te beschermen waarde (maatschappelijk belang) dient in een aantal gevallen te worden afgewogen tegen economisch belang van de aanvrager. Dit economisch belang kan in een aantal gevallen direct samenhangen met de in de doeleinden aangegeven functie.
Voor het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt het volgende:
dit gebouw is in strijd met het bestemmingsplan in gebruik genomen als woning. Dit gebruik mag worden voortgezet door diegene(n) die het gebouw gebruiken als woning ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Zodra het gebruik als woning door de bestaande gebruiker(s) wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van dit gebouw als woning.
Als bestaande gebruiker wordt aangemerkt de persoon/personen die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Krimpenerwaard als hoofdbewoner en diens partner staan ingeschreven op het betreffende adres.
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt het volgende:
deze gronden zijn in strijd met het bestemmingsplan in gebruik genomen als opslagruimte ten behoeve van het bedrijf van de heer J.B. Verkuil dat gevestigd is op het perceel Beijerscheweg 81 te Stolwijk. Dit gebruik mag worden voortgezet onder de volgende voorwaarden:
Zodra het gebruik als opslagruimte ten behoeve van het bedrijf van de heer J.B. Verkuil dat gevestigd is op het perceel Beijerscheweg 81 te Stolwijk wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze gronden als opslagruimte.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist)'.