Plan: | Buitengebied Nieuw-Lekkerland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedNLL-VG01 |
Wet op de archeologische monumentenzorg/Verdrag van Malta
Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis in Nederland. Het Verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Het Verdrag is geïmplementeerd via de Wet op de Archeologische monumentenzorg. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
Op grond van de aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Het Rijk heeft de beleidsuitgangspunten ten aanzien van archeologie neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W.
Sporen van vroeger menselijk gebruik van het landschap liggen (mogelijk) verborgen in de bodem. Het landschap van de Alblasserwaard heeft een rijk en uitstekend geconserveerd bodemarchief. Op tal van plaatsen, met name op de donken, stroomruggen en oeverwallen, zijn unieke archeologische vondsten gedaan. Op de flanken van de donken zijn resten aangetroffen van de verschillende culturen die elkaar vanaf de midden-steentijd (8000 jaar geleden) tot aan het einde van de vervening 300 jaar geleden, hebben opgevolgd. Deze resten liggen in een 5 m dik pakket, luchtdicht geconserveerd door een dik veenpakket.
Gemeentelijke archeologisch onderzoek
In opdracht van acht gemeenten in de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, heeft BAAC bv voor het gehele grondgebied van deze gemeenten een archeologische inventarisatie uitgevoerd en vervolgens een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld (figuur 3.2). Hierin is terug te zien dat in het buitengebied van Nieuw-Lekkerland twee terreinen met een bepaalde archeologische waarde (overige AMK-terreinen) aanwezig zijn: de Schoonenburgsche Heuvel en de donk aan de Tiendweg/Zijdeweg.
De Schoonenburgsche Heuvel is aangewezen als Archeologisch monument van zeer hoge waarde. Ter plaatse zijn bewoningssporen uit het neolithicum gevonden en resten van het Slot Schoonenburg uit de late middeleeuwen. De Schoonenburgsche Heuvel is met een hoogte van 5,5 m boven het maaiveld en een oppervlakte van 3 ha de hoogste donk in de Alblasserwaard. De naam is ontleend aan het kasteel Scoeneborg van de Heren van de Lek. In 1450 is het kasteel afgebroken. In 1952 werd op deze donk een vuurstenen bijl gevonden uit het neolithicum (4000 voor Chr.). Deze bijl is in het museum de Koperen Knop te bewonderen.
In de polder Nieuw-Lekkerland is de donk aan de Tiendweg/Zijdeweg aangewezen als een archeologisch monument van zeer hoge waarde. Ter plaatse van de donk zijn bewoningssporen uit het mesolithicum en/of neolithicum gevonden. In de Albasserwaard komen rivierduinen voor die ontstaan zijn tijdens het laatste gedeelte van de laatste ijstijd. Destijds hadden de lage landen een poolklimaat en was er nauwelijks vegetatie waardoor de wind vrij spel had. Door de wind zijn duinen opgeblazen aan de lijzijde van rivierbeddingen, die gedurende de winter droog stonden. Na afloop van de ijstijd, werd het oude rivierdal opgevuld met riviersediment en veen. De donken steken echter nog op sommige plekken boven deze klei/veenlaag uit.
De lintbebouwing langs de Lekdijk is vanaf de Dorpslaan tot net iets verder dan de kruising met de Veerweg aangewezen als gebied met een zeer grote kans op archeologische sporen (stads- of dorpskern). Slechts een klein gedeelte van dit gebiedje, dat buiten de bebouwde kom ligt, maakt onderdeel uit van het plangebied.
Binnen het plangebied zijn voornamelijk de gronden waar vroeger veenstromen hebben gelegen aangewezen als gebieden met zeer grote kans en redelijke tot grote kans op archeologische sporen. Het overige gebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde.
Het gemeentelijk archeologisch beleid wijkt op een aantal punten af van het provinciaal en rijksbeleid inzake archeologie. Oorzaak hiervan is dat het onderzoek in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden secuurder en op een groter detailniveau is uitgevoerd dat het hoger overheidsbeleid. Nieuwe bouwplannen dienen getoetst te worden aan het gemeentelijk archeologisch beleid zoals vastgelegd op de archeologische verwachtings- en beleidskaart De Waard.
Bij functiewijzigingen dient rekening gehouden te worden met archeologische en cultuurhistorische elementen (Verdrag van Malta).