Plan: | Buitengebied Liesveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01 |
Het plangebied vormt van oudsher een veehouderijgebied met een sterke nadruk op de melkveehouderij. Voor de toekomstige agrarische structuur is het gewenst de in het gebied aanwezige kennis op het gebied van de melkveehouderij en de structuur van toeleverende, dienstverlenende en afzetbedrijven te behouden en te versterken. Gezien de niet onverdeeld gunstige toekomstperspectieven voor deze sector (quotering, matige prijsontwikkeling, milieumaatregelen) biedt dat kansen voor zowel schaalvergroting als verbreding van de agrarische structuur.
Uit de analyse blijkt dat in het plangebied hoofdzakelijk melkveehouderijbedrijven voorkomen. De fruitteelt neemt een ondergeschikte plaats in binnen het plangebied. Deze bedrijfstypen en de bijbehorende gronden worden als zodanig bestemd. Wijziging in andere vormen van agrarisch grondgebruik wordt vooralsnog niet wenselijk geacht.
Het grondgebruik is, op enkele percelen maïs na, in gebruik als grasland. Het streven is gericht op behoud van het open weidegebied. Daarom wordt bouwen buiten de bouwvlakken niet toegelaten.
Binnen het plangebied komen enkele intensieve veehouderijen voor, vanwege de aanscherping van de milieuregels worden de ontwikkelingsmogelijkheden van deze bedrijven beperkt tot de bestaande rechten (uit het vigerende bestemmingsplan). Omschakeling naar intensieve veehouderij of nieuwe intensieve veehouderijbedrijven zijn uitgesloten.
Bouwvlakken
In het vigerende bestemmingsplan zijn bouwsteden (verbale bouwvlakken) opgenomen waarbinnen de agrarische bebouwing moest worden gesitueerd. De digitalisering van het bestemmingsplan vereist dat er concreet begrensde bouwvlakken worden opgenomen. Om die reden zijn aan alle agrarische bedrijven bouwvlakken toegekend met een maximale omvang van 1,5 ha. Voor bedrijven die de grens van 1,5 ha hebben bereikt of binnen de planperiode bereiken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van bouwvlakken naar 2 ha. Op deze manier wordt ruimte geboden voor de ontwikkeling van de grondgebonden veehouderijbedrijven. Bij het toepassen van deze bevoegdheid wordt gekeken naar de noodzaak, de milieuhygiënische inpasbaarheid en de landschappelijke inpassing.
2e agrarische bedrijfswoning
De mogelijkheid voor het realiseren van een tweede agrarische bedrijfswoning is geschrapt. In de Verordening Ruimte wordt voor een volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één agrarische bedrijfswoning toegestaan. Bestaande tweede agrarische bedrijfswoningen zijn uiteraard als zodanig bestemd en toegestaan.
In de agenda landbouw wordt voor het in stand houden van de openheid van het landschap en het voorkomen dat bodemdaling alsnog tot de problemen gaat behoren, een maximum gesteld aan oppervlak maïs. Voor het plangebied betekent dit dat de teelt van maïs nergens onbeperkt wordt toegestaan. Grofweg wordt in het gebied ten zuiden van de Broekwetering geen maïsteelt toegestaan. Om die reden is voor dit gebied de gebiedsaanduiding 'milieuzone-ruwvoeder' opgenomen. In het overige deel van het plangebied wordt de maïsteelt beperkt tot 20% van het totale bedrijfsoppervlak.
Gezien de ontwikkeling van schaalvergroting binnen de grondgebonden veehouderij en gezien de bedrijfsgrootte van sommige grondgebonden veehouderijbedrijven binnen het plangebied mag worden verwacht dat bedrijven in de komende planperiode zullen worden beëindigd. Ook zijn op een aantal bedrijven de agrarische activiteiten beperkt, zodanig dat niet meer gesproken kan worden van een volwaardig agrarisch bedrijf. Voor deze bedrijven geldt dat de vigerende bestemming is overgenomen, maar dat wordt verwacht dat deze bedrijven binnen de planperiode gebruik zullen maken van de wijzigingsbevoegdheden voor vervolgfuncties of Ruimte-voor-Ruimte.
Om een duurzame ontwikkeling van agrarische bedrijven mogelijk te maken, is in de 1e herziening van het vigerende bestemmingsplan buitengebied besloten mogelijkheden te bieden om op agrarische bedrijven een niet-agrarische nevenfunctie te ontwikkelen.
Niet-agrarische nevenfuncties bieden mogelijkheden voor extra inkomensverwerving en daarmee tot het behoud van agrarische bedrijven. De afname van het aantal agrarische bedrijven kan hierdoor worden vertraagd en het agrarische karakter van de bedrijfsgebouwen blijft behouden. Hoofddoelstelling van het toestaan van nevenfuncties is dan ook het behoud van het (volwaardige) agrarische bedrijf.
Omdat de effecten van de nevenfuncties op de omgeving kunnen verschillen, is onderscheid gemaakt in nevenfuncties die rechtstreeks dan wel na afwijking mogelijk kunnen worden gemaakt. Bij het toepassen van de mogelijkheid voor afwijking van de gebruiksregels voor de nevenfuncties kunnen de effecten van de nevenfunctie op onder andere de aanwezige natuur- en landschapswaarden, de verkeersafwikkeling en de omgeving worden afgewogen. De agrarische functie dient te allen tijde de hoofdfunctie te blijven. De nevenactiviteiten dienen plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing (bouwvlak).
Omdat op voorhand niet is te voorspellen welke nevenactiviteiten de agrariër naast de agrarische activiteiten in de toekomst wil uitvoeren, is een mogelijkheid voor afwijking van de gebruiksregels door middel van een omgevingsvergunning opgenomen. Met toepassing van deze mogelijkheid kan worden afgeweken voor nevenfuncties die naar aard, omvang en invloed op de omgeving vergelijkbaar gesteld kunnen worden met de nevenfuncties die reeds in het plan worden toegestaan. Overigens dient wel te worden voldaan aan die voorwaarden die in de mogelijkheid voor afwijking van de gebruiksregels zijn opgenomen.
nevenfuncties rechtstreeks toegestaan |
hoefsmederij |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten |
verkoop streekeigen producten |
kinderboerderij |
paardenstalling/paardenpension |
verhuur fietsen/kano's/roeiboten |
kleinschalig kamperen, maximaal 15 kampeermiddelen, geen stacaravans |
kleinschalige horecagelegenheid |
recreatief nachtverblijf (bed & breakfast) |
nevenfuncties met omgevingsvergunning vereist |
agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
overige bedrijven in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden |
hoveniersbedrijf in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
opslag/stalling van niet-agrarische producten in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
foeragehandel; handel in zaaizaad en pootgoed, opslag agrarische producten voor derden |
kampeerboerderij |
poldersport |
sociale nevenfunctie (resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, kinderopvang) |
museum/tentoonstellingsruimte |
kunst- of antiekhandel |
verhuur/gebruik van ruimten ten behoeve van sociaal-maatschappelijke activiteiten zoals verenigingen, ateliers, workshops |
dierenpension/hondenfokkerij |
educatieve rondleidingen |
ondergeschikte kleinschalige ontvangstruimten, waarbij is inbegrepen dat deze ruimten mogen worden verhuurd ten behoeve van familiebijeenkomsten en kinderfeestjes |
Paardenbakken zijn binnen het bouwvlak toegestaan, ook binnen de bestemmingen Wonen en Bedrijf. Voor het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak wordt aangesloten bij de regeling zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Graafstroom. De voorwaarden waaronder een paardenbak buiten het bouwvlak is toegestaan zijn: