direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
  • b. detailhandel en dienstverlening;
  • c. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca- activiteiten;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. cultuur en ontspanning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': tevens horeca uit ten hoogste horecacategorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2': tevens horeca uit ten hoogste horecacategorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf': tevens voor het uitoefenen van een volwaardig agrarisch bedrijf zoals bedoeld in lid 1.12 sub b met daaraan onderschikt het als neventak van de bedrijfsvoering uitoefenen van intensieve veehouderij zoals bedoeld in 1.12 sub c;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens agrarische bedrijfspercelen behorende bij een agrarisch bedrijf zoals genoemd in lid 1.12 ;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': een bedrijf uit ten hoogste categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 6024;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 9':tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 10':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 29;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 15':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 9002.1;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garageboxen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': een vulpunt voor lpg;
  • t. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeers-, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de afstand van gebouwen tot de erfgrens bedraagt ten minste 2 m;
  • c. indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 4 m;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van de (bedrijfs)woning gebouwd;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 80 m²;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mag de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bouwwerken niet worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' en 'agrarisch' de regels zoals opgenomen in lid 3.2, 3.3 en 3.4 van overeenkomstige toepassing zijn.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Afwijken ten behoeve van cultuurhistorische bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor zover de in lid 6.1bedoelde gronden zijn voorzien van de bouwaanduiding 'karakteristiek', teneinde ten behoeve van het behoud van deze panden, splitsing in meerdere woningen toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
  • b. het uitwendige karakter van het hoofdgebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
  • c. de inhoud van het te splitsen gebouw minimaal 1.000 m³ bedraagt;
  • d. indien een in dit lid bedoeld pand wordt afgebroken of anderszins tenietgaat, vervalt deze afwijkingsbevoegdheid.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan en uitbouwen met een maximum van 60 m²;
  • c. het is toegestaan om in een woning kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen;
  • d. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • f. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. een afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende richtafstanden voor geluid, geur en veiligheid en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de bestaande bijgebouwen of er vindt herbouw plaats met de bestaande situering, met een maximale gebruiksoppervlakte van 60 m²;
  • d. het bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van de woning.

6.5.2 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1:

  • a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 6.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd;
  • b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1genoemd.