direct naar inhoud van 2.1 Ruimtelijke structuur
Plan: Pijnacker-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp100057-4001

2.1 Ruimtelijke structuur

2.1.1 Historische ontwikkeling

Pijnacker is ontstaan in een polderlandschap ten noorden van Rotterdam. De aanwezige hoofdrichtingen in het landschap waren bepalend voor de ontwikkeling van Pijnacker. Deze ontwikkeling vond plaats tussen twee belangrijke noord-zuidroutes. Hierin ligt een belangrijke reden waarom in de ruimtelijke structuur de oost-westrichting minder dominant aanwezig is.

De geschiedenis van Pijnacker begint in het Oude Dorp. In de 12e eeuw bestaat Pijnacker slechts uit een kerk aan het Koningshof en wat huizen die om deze kerk zijn gegroepeerd. Vanuit deze kleine kern liepen wegen naar Nootdorp, Berkel en Rodenrijs en Oude Leede. In de 15e eeuw wordt, ter hoogte van de huidige Oost- en Westlaan, de Pijnackersche Vaart gegraven. Door deze ontwikkeling kreeg het Oude Dorp een tegenhanger in de vorm van bebouwing langs de vaart; de Laanwijk. Via de noord-zuid gelegen Kerkweg groeien de beide kernen geleidelijk naar elkaar toe.

Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van Pijnacker was de komst van een spoorlijn met een station aan het begin van de vorige eeuw. Tot op dat moment had de ontwikkeling van Pijnacker zich geconcentreerd rondom de twee kerken en langs de hoofdroutes; de Kerkweg en de Oostlaan. In de daarop volgende periode tot het eind van de jaren 50 heeft de groei van Pijnacker zich doorgezet in het gebied tussen de Kerkweg en de spoorlijn. Langs de oude hoofdroutes ten zuiden van de Oostlaan en Noordweg evenals de Kerkweg is dan nog sprake van voornamelijk vrijstaande bebouwing in een open structuur.

Voor het eerst is begin jaren zestig sprake van nieuwbouw ten noorden van de Oostlaan. In deze periode wordt namelijk een start gemaakt met de bouw van een grootschalige woonwijk boven de Oostlaan; Noord. Door de komst van de wijk Koningshof, medio 1980, aan de zuidkant van Pijnacker is wederom sprake van een sprongsgewijze groei. De meeste recente uitbreiding van Pijnacker, genaamd Keijzershof, vindt plaats in het gebied dat ingeklemd ligt tussen de wijk Koningshof en de N470.

2.1.2 Stedebouwkundige structuren

Het beeld van Pijnacker-Noord wordt vooral bepaald door de stedenbouwkundige opvattingen zoals die in de jaren zestig gestalte hebben gekregen: een open bebouwing met veel licht, lucht en groen. In die opvattingen had een zorgvuldige aansluiting op bestaande structuren niet veel aandacht. Van een stedenbouwkundige relatie met het historische lint was dan ook geen sprake (In het ontwerp van de wijk is de lintbebouwing zorgvuldig gescheiden van de watergang langs de Lindelaan). Ook de overgang naar de bebouwing aan de Oostlaan is duidelijk gemarkeerd door de Goudenregensingel.

In de wijk Pijnacker-Noord zijn dan ook drie samenhangende gebieden te onderscheiden.
De omgeving van de Noordweg sluit aan op het historische lint en wordt gekenmerkt door een relatief gesloten structuur met een grote variatie in woninggrootte, bouwstijlen, goot- en nokhoogten, bouwperiode en rooilijnen. Het gebied is later op enkele plaatsen aangevuld met 'inbreidingen', die via de Noordweg worden ontsloten.

Het gebied tussen de Goudenregensingel en de Oostlaan is een overgangsgebied tussen de oorspronkelijke bebouwing aan de Oostlaan en de nieuwe wijk. In dit gebied zien we woningen in gesloten bouwblokken, maar ook in meer open structuren. Daarnaast enkele grotere complexen zoals scholen en woongebouwen.

Het plangebied van Pijnacker-Noord is geordend zoals dat in de zestiger jaren gebruikelijk was. In de opengelegde ruimte is een centrale ontsluiting aangelegd met toegangen vanaf de Nootdorpseweg, de Noordweg en de Oostlaan. Langs de straten, maar ook tussen de gebouwen is het groen prominent aanwezig in de vorm van openbaar en particulier groen.

De woonbebouwing kent verschillende typologieën.

  • De 'stempels' bestaan uit een vijftal repeterende elementen met eengezinswoningen aan straten en woonpaden.
  • De 'schijven' zijn ensembles van gestapelde bebouwing in vier tot zes lagen. De gebouwen liggen in de groene ruimte, waarin ook speel en parkeervoorzieningen zijn aangelegd.
  • De 'hoven' is een gebied met vrijstaande en halfvrijstaande woningen aan de randen en woon- en parkeerhofjes in het midden. Centraal in het gebied ligt een groen pleintje.
  • De 'patio's' bestaan uit geschakelde woningen in één laag en zeer beschutte privé-buitenruimten.
  • De 'stroken' zijn open bouwblokken met eengezinswoningen in lange rijen, met de voorzijden op de straat gericht.

Verspreid in het gebied ligt een aantal 'accenten', die naast een functionele rol ook een betekenis hebben voor de oriëntatie in het gebied. Het gaat dan om voorzieningen als scholen, winkels en dienstverlening.

Waardevolle bebouwing
Als gevolg van het feit dat de wijk Noord pas in de jaren zestig is ontwikkeld liggen in het onderhavige plangebied maar enkele rijksmonumenten. De panden bevinden zich langs de Noordweg en de Oostlaan. Het betreft de volgende monumentale panden:

Rijksmonumenten  
adres   typering  
- Noordweg 29,   - boerderij  
- Noordweg 39,   - boerderij  
- Oostlaan 38   - Rooms Katholieke Kerk  


afbeelding "i_NL.IMRO.1926.bp100057-4001_0002.jpg"

Afbeelding 2: waardevolle bebouwing

2.1.3 Verkeersstructuur

Het plangebied van bestemmingsplan 'Pijnacker-Noord' wordt globaal begrensd door de lightrailverbinding, de Oostlaan en de Nootdorpseweg. Aan de Noordzijde wordt de wijk begrensd door het Balijbos. In Noord is een rechthoekig rasterstructuur ontstaan met enkele noord-zuidverbindingen en veel oost-west georiënteerde dwarsverbindingen (zie afbeelding Verkeersstructuur).

De huidige structuur voor het autoverkeer is helder van opzet, vanaf een aantal punten kan de wijk benaderd worden. De wijkontsluiting bestaat uit de routes Meidoornlaan-Thorbeckelaan-Troelstralaan-Nobellaan.

De wijkontsluitingsweg vormt een herkenbaar element in de wegenstructuur van Pijnacker-Noord. Het brede profiel van deze noord-zuidroute en de lange rechte wegen laten hardrijden toe. Dit kan vooral voor fietsverkeer en voetgangers gevaarlijke situaties opleveren. Bovendien wordt deze route gebruikt door sluipverkeer. De wijk is opgebouwd uit drie stroken in noord-zuidrichting, er zal dan een oplossing moeten worden gezocht binnen het bestaande profiel, waardoor het hardrijden wordt tegengegaan.

De woonbuurtjes worden ontsloten door verschillende ontsluitingprincipes (raster-, lus-, cul-de-sac-(keerlus), boom- en of vorkontsluiting). Door de duidelijke en eenduidige stedenbouwkundige structuur is de oriëntatie en de vindbaarheid van de bestemmingen goed. Er is functioneel een duidelijk onderscheid tussen de hoofdroutes, buurtontsluiting en woonstraten.

Scheiding van verkeer vindt in het plangebied op beperkte schaal plaats; fietspaden zijn in het plangebied dan ook beperkt aanwezig. De structuur voor de fiets is dus grotendeels gelijk aan de structuur voor het autoverkeer. De aangelegde fietsroute langs de lightrailverbinding is een officiële fietsvoorziening. Daarnaast is een fietspad aanwezig tussen de rotonde Nobellaan/Noordweg en Oostlaan, langs de Nootdorpseweg.

Een ander aspect betreft de aansluiting van Noord met zijn omgeving. Aan de oostzijde is het plangebied afgesloten voor doorgaand verkeer door de aanwezigheid van de lightrailverbinding. Een relatie met de andere zijde is wel aanwezig, maar is alleen te gebruiken door fietsers. Deze kunnen gebruik maken van het Molenpad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.bp100057-4001_0003.jpg" Afbeelding 3: verkeersstructuur

2.1.4 Groenstructuur

Het plangebied wordt gekenmerkt door een sterke, parkachtige groenstructuur. Deze groenstructuur komt vooral naar voren rondom de middelhoogbouw. Ook buiten deze grote openbare groengebieden is het groen in Pijnacker-Noord dominant aanwezig. In de woonomgeving is sprake van verschillende groeninrichting. De patiowoningen liggen door het vele privé-groen min of meer verscholen. In de deelgebieden met de eengezinswoningen dragen zowel de voortuinen als de parkachtig ingerichte pleintjes bij aan het groene karakter. Ten noorden, net buiten het plangebied, ligt het Balijbos. Het groen is hier dominant aanwezig.

Het plangebied is op te delen in twee delen: het lage Noord en het hoge Noord. De dijk hiertussen valt echter niet op. Langs de Groen van Prinstererlaan en de Nobellaan is het hoogteverschil waarneembaar. Wat betreft het inrichtingsniveau is er weinig tot geen verschil tussen hoog en laag.

Brede grasbermen met afwisselende bomenrijen langs beschoeide vaarten bepalen het beeld in Pijnacker-Noord. Incidenteel zijn langs de oevers van de vaarten wat verruigde plekken ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan is de bosachtige strook langs het Wilgenhof. Tussen de woningblokken ligt veel snippergroen.
Het groen tussen de flats langs de Thorbeckelaan heeft een parkachtig karakter waarin parkeervakken en stenige speelplekken zijn opgenomen. Omdat de flatbewoners een eigen tuin missen, is een groene verblijfsruimte in de nabijheid van de flats van bijzondere waarde. De speelplekken zijn kaal en worden matig benut. Er zijn hier en daar wel trapveldjes te vinden, maar deze zijn vaak sterk verouderd. De situatie rondom het gemaal (Troelstralaan) is parkachtig.

2.1.5 Water in de wijk

Het water in de wijk heeft een structurerende werking. Het neemt een belangrijke plaats in als begeleiding van de routes en als verlevendiging en verfraaiing van het groen (zie afbeelding: groen en waterstructuur). Het vormt zowel een begrenzing van, als een koppeling tussen, de verschillende deelgebieden. De begeleiding van een route is optimaal voor het langzaam verkeer en dan met name voor de voetgangers. Door de lange lijnen in de structuur van de wijk, die door de waterlopen worden ondersteund, ontstaan op verschillende plaatsen in de wijk doorzichten naar het buitengebied. Deze doorzichten vergroten het open en weidse karakter van het plangebied.