direct naar inhoud van Regels
Plan: AckersWoude 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000130050-4001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan AckersWoude 2014 met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000130050-4001 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijf:

Inrichting waar de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of

nijverheid, plaats vindt.

1.8 bedrijf aan huis:

het in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:

  • 1. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  • 2. die geen horeca of detailhandel zijn:
    • a. behoudens het via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte is voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt en waarbij geen sprake is van een winkel of showroom.

1.9 beroep aan huis:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, waaronder begrepen kinderopvang, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist, kapper en pedicure, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie;

1.10 beschermde groei- en verblijfplaatsen:

verblijfplaats van plant- en diersoorten, waar bij verstoring, vernietiging en soortgelijke activiteiten de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet worden overtreden;

1.11 bestaand bouwwerk:

bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwlaag:

Voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak).

Een kap/schuin dakvlak, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap/schuin dakvlak, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.

NB: onder het “theoretisch profiel van een kap” wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek tenminste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; in dit plan wordt een horecabedrijf of een winkel op internet waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via internet, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt, niet als detailhandel aangemerkt;

1.21 dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:

  • a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening:
    het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
  • b. publieksgerichte dienstverlening:
    dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.22 ecologisch netwerk:

netwerk van leefgebieden en verbindingszones ten behoeve van de duurzame instandhouding van populaties van plant- en diersoorten;

1.23 erker:

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.26 horecabedrijf:

een bedrijf, dat vermeld is in de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten, waarvan de hoofdactiviteit één of meer van de volgende activiteiten is:

  • 1. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken,
  • 2. het exploiteren van zaalaccommodatie,
  • 3. het verstrekken van nachtverblijf;

1.27 huishouden:

een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.28 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;

1.29 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.30 peil:

het punt waar vanuit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:

  • 1. de hoogte van de kruin van de weg:
    in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
  • 2. in andere gevallen
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw:

1.31 parkeernormen

De parkeernormen zoals in bijlage 4 opgenomen;

1.32 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 van deze regels deel uitmaakt;

1.33 Staat van Horeca-bedrijven:

de Staat van Horeca-bedrijven die als bijlage 2 van deze regels deel uitmaakt;

1.34 verbeelding:

de visuele weergave van de bestemmingen van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze verstaan;

1.35 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;

1.36 voorgevelrooilijn:

de lijn die buitenwerks loopt langs de voorgevel van een gebouw en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;

1.37 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
Bedrijven:   ter plaatse van de aanduiding:  
Nutsbedrijf   nutsvoorziening  

  • b. bij het bedrijf behorende wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • c. groen-, parkeer- en overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen, en
  • b. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van toegestane bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 3.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)';
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    Bouwwerken    max. bouwhoogte  
    luifels, vlaggen- en ander masten:   8 m  
    erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
    erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
    overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
    overige andere bouwwerken   3 m  
  • d. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen- en speelvoorzieningen;
  • b. watergangen en -partijen en bijbehorende;
  • c. fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen, en
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens (verkeers)ontsluitingen.

4.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waaronder begrepen geluidwerende voorzieningen, bruggen, duikers, onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen en fietsenstallingen en -rekken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en andere masten   8 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
geluidwerende voorzieningen   6 m  
speeltoestellen   6 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve openluchtrecreatie;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen, waterberging en kades;
  • d. wegen en fiets-, voet- en ruiterpaden;
  • e. parkeerplaatsen, groenvoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. voorzeiningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen ten behoeve van waterbeheer.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van windmolens ten behoeve van waterbeheer, bedraagt ten hoogste 10 m;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
andere bouwwerken ten behoeve van waterbeheer:   3 m  
lichtmasten, verkeerstekens en wegwijzers:   6 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. aan een hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, en
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 6.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor het bouwen van uitbreidingen, zoals erkers en ingangspartijen, behorende bij de aan de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. het oppervlakte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 4 m², en
    • 3. de bouwhoogte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw, mits, in geval van bouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw, de diepte van de voortuin tot de voorste perceelsgrens ten minste 4 m bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
Bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verhardingen voor woonstraten, pleinen,
  • b. parkeerstroken en –voorzieningen,
  • c. fiets- en voetpaden
  • d. bermen, groen- en speelvoorzieningen,
  • e. watergangen, duikers en
  • f. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals in- en uitritten, laad- en losvoorzieningen en nutsvoorzieningen met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;

met dien verstand dat:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - afsluiting' een fysieke afsluiting voor gemotoriseerd (doorgaand) verkeer door middel van een knip wordt gerealiseerd, met dien verstande dat een calamiteitendoorgang mogelijk is.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en
  • b. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties, straatmeubilair, speelobjecten, waartoe mede gerekend worden onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen, waaronder begrepen groen- en glasinzameling, en fietsenstallingen en -rekken.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

Artikel 8 Verkeer - Wegverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met ten hoogste twee rijstroken,
  • b. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen,
  • c. parkeerstroken en -voorzieningen,
  • d. fiets- en voetpaden,
  • e. bermen, en andere groenvoorzieningen,
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': garageboxen ten behoeve van de omliggende woningen;
  • g. watergangen, bruggen, fietstunnels en duikers, en
  • h. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en
  • b. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties, straatmeubilair, speelobjecten, waartoe mede gerekend worden onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen, waaronder begrepen groen- en glasinzameling, en fietsenstallingen en -rekken.

8.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 8.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en - regelinstallaties mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m.

 

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water met daarbij behorende taluds en oevers.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen, en
  • b. bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden.

9.2.2 Bouwen

De bouwhoogte van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1, mag niet meer dan 3 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' mag de bouwhoogte van de brug niet meer dan 4 m bedragen.

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Water te wijzigen in de bestemming Woongebied dan wel de bestemmingen Wonen, Tuin, Verkeer-Verblijfsgebied of Groen, indien is gebleken dat de gronden niet benodigd zijn ten behoeve van de hoofwaterstructuur.

 

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep aan huis.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen worden gebouwd woningen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 10.2.1, gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand of half-vrijstaand worden gebouwd;
  • c. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte en de goothoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' is aangegeven;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

bijbehorende bouwwerken

  • f. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, buiten het bouwvlak, mag bij elke woning niet meer bedragen dan:
    • 1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak, en gronden die als 'Tuin' zijn aangewezen,
    • 2. doch niet meer dan 50 m²;
    • 3. in aanvulling van het bepaalde in 1. en 2. is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' tevens een bijgebouw toegestaan;
  • h. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder h mag de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' ten hoogste de met de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bestaande bijbehorende bouwwerken, zoals bestaande erkers en ingangspartijen aan woningen, bergingen en carports, uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd;

andere bouwwerken

  • k. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
Bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw:   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • l. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 10.3.1, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

10.3 Afwijking van de gebruiksregels
10.3.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 10.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in sublid 10.2.2, onder l, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
  • e. voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

Artikel 11 Woongebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van beroep aan huis;
  • b. bedrijven in de categorieën 1 en 2 behorende tot de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. horeca uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. commerciële dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen en onderwijs;
  • f. water, bruggen, duikers en daarbij behorende taluds;
  • g. bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, beeldende kunstwerken, speel- en groenvoorzieningen, parkeerplaatsen, gebouwde (half-) verdiepte parkeervoorzieningen en straatmeubilair; waartoe mede gerekend worden (ondergrondse) containers voor vuil- en/of glasinzameling en fietsenstallingen en –rekken;

met dien verstande dat:

  • h. sprake dient te zijn van 325 m3/ha waterberging;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'water' een primaire watergang dient te worden gerealiseerd, waarbij het is toegestaan de ligging 50 m te verplaatsen ten opzichte van de aangegeven aanduiding;
  • j. voldaan dient te worden aan de hydraulische normen zoals opgenomen in het rapport Waterstructuur AckersWoude (zie bijlage 3).
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken worden gebouwd.

11.2.2 Voorwaardelijke verplichting

De - voor het desbetreffende deel van het woongebied noodzakelijke waterberging - als bedoeld onder 11.1 sub h dient gerealiseerd dient te zijn alvorens omgevingsvergunningen door het bevoegd gezag worden verleend.

11.2.3 Bouwen woningen
  • a. woningen worden gestapeld, vrijstaand, half-vrijstaand of aaneengebouwd gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen woningen en glastuinbouwbedrijven ten minste 30 m bedraagt;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 1.300;
  • c. de bouwhoogte van niet-gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 13 m;
  • d. de bouwhoogte van gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 16 m;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

11.2.4 Bouwen (hoofd)gebouwen ten behoeve van overige functies
  • a. de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van bedrijven bedraagt ten hoogste 1.200 m2, met dien verstande dat de afstand tot bestaande of nog te realiseren woningen ten minste 30 m bedraagt;
  • b. de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van horeca bedraagt ten hoogste 600 m2;
  • c. de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van commerciële dienstverlening bedraagt ten hoogste 600 m2;
  • d. de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en onderwijs bedraagt ten hoogste 3.200 m2 met dien verstande dat de afstand tot bestaande of nog te realiseren woningen ten minste 10 meter bedraagt;
  • e. wonen op de verdieping(en) is toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 18 m;
  • g. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

11.2.5 Specifieke bouwregel voor bouwen nabij bestaande woningen

Binnen een afstand van 20 meter van de perceelsgrens van bestaande woningen en woningen waarvoor op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan vergunning is verleend, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 13 m. Met deze perceelsgrens wordt de perceelsgrens bedoeld zoals die bestond ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

11.2.6 Bouwen bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij grondgebonden woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd:
    • 1. op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
    • 2. voor de voorgevel, met dien verstande dat de diepte niet meer mag bedragen dan 2 m en de totale oppervlakte voor de voorzijde van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 5 m2;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elke woning niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping;

11.2.7 Bouwen andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen evenwijdig aan de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 11.2.6 onder b om bijbehorende bouwwerken voor 1 m achter de voorgevelrooilijn toe te staan, indien het ruimtelijk niet mogelijk is de bijbehorende bouwwerken op een afstand van 1 m achter de voorgevelrooilijn te realiseren en dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Waterberging

Met betrekking tot het bepaalde in 11.1 onder h geldt:

  • a. er kan sprake zijn van een peilstijging in overleg met de waterbeheerder;
  • b. ten aanzien van nieuw aan te leggen waterberging dient deze waterberging te worden gerealiseerd in de vorm functioneel open water.

11.4.2 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

11.4.3 Brutovloeroppervlakte beroep aan huis

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 11.5.2 niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Waterberging

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 11.1 onder h en 11.4.1 om af te wijken van de hoeveelheid te realiseren waterberging, indien na nieuwe inzichten blijkt dat minder waterberging noodzakelijk is om het gebied te beschermen.

Afwijken is uitsluitend toegestaan nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

11.5.2 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in sublid 11.4.3 niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
  • e. voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

11.5.3 Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1 onder c om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 11.1 onder c genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 11.1 onder c genoemd.

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Woongebied te wijzigen in gedetailleerdere bestemmingen ten behoeve van het beheer, waarbij nadere bepalingen worden opgenomen over de ligging en omvang van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden als bepaald in 11.1 niet mogen worden vergroot;
  • b. de bouwmogelijkheden als bepaald in 11.2 niet mogen worden verruimd;
  • c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet mogen worden ingeperkt ten opzichte van omgevingsvergunningen die zijn verleend.

Artikel 12 Waarde - Ecologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden, gericht op ontwikkeling en instandhouding van ecologische netwerken, als bedoeld in artikel 1.22, en beschermde groei- en verblijfplaatsen, als bedoeld in artikel 1, lid 1.10;
  • b. voorzieningen ten behoeve van en behorende bij de onder a bedoelde doeleinden.

12.2 Bouwregels

In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 19 (Algemene

procedureregels), nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken die krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen worden gebouwd, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in lid 12.1 bedoelde waarden en belangen.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 12.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 12.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • b. het rooien of aanplanten van bomen of andere houtgewassen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van paden;
  • e. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen en het aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

12.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 12.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.

12.4.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 12.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in lid 12.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwregels 'Waterkering'

In afwijking van het overige in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, bakens en lichten, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

13.2.2 Bouwregels samenvallende bestemmingen

Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 13.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Gebruiksregels 'Waterkering'

Ter plaatse van deze bestemming zijn in de mede bestemming gestelde bebouwingsmogelijkheden niet toegestaan.

13.3.2 Gebruiksregels samenvallende bestemmingen

Het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 13.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

15.2 Bestaande maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 16 Uitsluiting aanvullende werking bouwregels

De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  • a. de ruimte tussen bouwwerken;
  • b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

Artikel 18 Algemene wijzigingsregels

18.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

18.2 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' het bestemmingsplan wijzigen in de bestemming Woongebied, met dien verstande dat de ontsluiting van het plangebied op de Klapwijkseweg op een goede manier is gewaarborgd.

18.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' het bestemmingsplan wijzigen, in die zin dat een bouwvlak ten behoeve van de bouw van een woning kan worden toegevoegd, met dien verstande dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van de woning bedraagt niet meer dan 8 m respectievelijk 11 m;
  • b. het bouwvlak waarbinnen het hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd heeft een oppervlakte van ten hoogste 50% van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2';
  • c. wijziging uitsluitend is toegestaan indien met de eigenaar van de gronden afspraken zijn gemaakt over het gemeentelijk kostenverhaal, waaronder planschade.

18.4 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gronden gewijzigd kunnen worden in de bestemming Water en Groen, met dien verstande dat:

  • a. wijziging uitsluitend is toegestaan indien tevens toepasing wordt gegeven aan de wijizgingsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 18.5.

18.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gronden gewijzigd kunnen worden in de bestemming Wonen en Tuin, met dien verstande dat:

  • a. wijziging uitsluitend is toegestaan indien tevens toepasing wordt gegeven aan de wijizgingsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 18.4.

Artikel 19 Algemene procedureregels

In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedurebepalingen is voorgeschreven, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het ontwerp-besluit omtrent nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken voor een ieder ter inzage;
  • b. het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij het bevoegd gezag;
  • d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 20 Overige regels

20.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan AckersWoude 2014'.