direct naar inhoud van 8.4 Ecologie
Plan: Centrum Nootdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000120071-4001

8.4 Ecologie

Samenvatting

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 3.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit het centrum van Nootdorp. In het plangebied zijn watergangen, laanbeplanting, groenstroken en tuinen aanwezig.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Deze natuurgebieden liggen op relatief grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door het consoliderende bestemmingsplan. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

De ecologische zone ten noorden van de Kerkweg 1 wordt als dubbelbestemming Waarde – ecologie op de verbeelding en in de regels opgenomen. Deze zone is conform de als water opgenomen gronden op de ecologische kaart. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.bp000120071-4001_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1926.bp000120071-4001_0005.png"

uitsnede Ecologische kaart Pijnacker-Nootdorp

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Negatieve effecten op beschermde soorten zijn dan ook niet aan de orde. De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Dorpstraat 12

Door Regelink Ecologie & Landschap is een inventarisatie uitgevoerd op het perceel Dorpsstraat 12 op beschermde flora en fauna (Hout, M. van der, 2012, Notitie aanwezigheid beschermde flora en fauna Dorpsstraat 12, Nootdorp. In het kader van de Flora- en Faunawet. Rapport RA1012310-02, Regelink Ecologie & Landschap, Mheer). De notitie is als bijlage 4 bijgevoegd. De conclusies van de inventarisatie luiden als volgt:

  • Het plangebied vormt geen essentieel foerangeergebied voor vleermuizen of jaarrond beschermde broedvogels;
  • Het plangebied is niet in gebruik als vaste rust- en/of verblijfplaats van vleermuizen of jaarrond beschermde broedvogels;
  • De sloot direct ten zuidoosten van het plangebied fungeert als vliegroute voor gewone dwergvleermuis en meervleermuis. Indien goed rekening gehouden wordt met de verlichting zal er geen negatief effect op de vliegroute optreden;
  • Met de geplande ingreep wordt de Flora- en Faunawet niet overtreden. Hiervoor dient wel een goed verlichtingsplan opgesteld en nageleefd te worden. In dit verlichtingsplan moet helder omschreven worden hoe een verhoogde lichtintensiteit op de sloot vermeden kan worden;
  • Het onderzoek is uitgevoerd conform het Vleermuizprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur. Door de ligging van het plangebied op de grens van twee deelgebieden in een breder onderzoeksgebied zijn er zelfs meer veldbezoeken uitgevoerd dan waar het protocol om vraagt. Er kan daarom ook gesteld worden dat het plangebied voldoende is geinventariseerd op vaste rust- en verblijfplaatsen, essentiële vliegroutes en essentieel foerangeergebied van vleermuizen;
  • Het onderzoek naar gierzwaluwe en huismussen is uitgevoerd volgens de soortenstandaard van het ministerie van EL&I. Op grond van deze standaarden kan gesteld worden dat het plangebied afdoende is geïnventariseerd op het voorkomen van gierzwaluwen en huismussen.

Uit het onderzoek blijkt dat het aspect flora en fauna geen belemmeringen oplevert voor de invulling van de Dorpsstraat 12 met horeca en wonen.