direct naar inhoud van 3.5 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Duurzame Glastuinbouwgebieden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.62112-4003

3.5 Archeologie en cultuurhistorie

3.5.1 Huidige situatie

In het voorliggende bestemmingsplan is een verdeling gemaakt in zes deelgebieden die afzonderlijk zullen worden behandeld. Deze gebieden liggen ten noorden, westen en oosten van Pijnacker (zie afbeelding 1). Het huidige gebruik in de gebieden is kassenbouw. Hoewel de verwachting is dat er in de komende tien jaar weinig zal veranderen in de functie van de gebieden bestaat de mogelijkheid dat er een herschikking van de functies, zoals wonen, glas en water, zal plaatsvinden.

De cultuurhistorie van het plangebied is gebaseerd op de ontginning van het gebied en het waterhuishoudingsysteem dat sindsdien is ontwikkeld. De belangrijkste kenmerken zijn dan ook de ontginningslinten (Nieuwkoopseweg e.d.) en de droogmakerijen. Langs de linten bevindt zich de oudste bebouwing. Deze ligt soms van de weg af en is via een laan of brug verbonden met de weg. De droogmakerijen vormen een soort van 'badkuip' in het plangebied met vergezichten en markante hoogteverschillen tussen kaden, weilanden en waterstromen.

In het plangebied komen de volgende monumenten voor:

Rijksmonumenten

  • Molenlaan 10 Molenrestant
  • Nieuwkoopseweg 11 Boerderij
  • Overgauwseweg 50 Boerderij, wagenschuur, hek en hooiberg

Gemeentelijke monumenten

  • Dwarskade 33 Woonhuis
  • Katwijkerlaan 1 Woonhuis
  • Katwijkerlaan 3 Woonhuis
  • Nieuwkoopseweg 17 Boerderij
  • Nieuwkoopseweg 36 Boerderij
  • Noordeindseweg 42 Boerderijcomplex
  • Noordweg 73-75 Boerderijcomplex
  • Overgauwseweg 42 Boerderij
  • Zuideindseweg 27 Boerderij
  • Zuideindseweg 25 Boerderij

De gemeentelijke monumenten zijn van regionaal belang. Voor deze monumenten wordt geen leeftijdsgrens gehanteerd. Voor gemeentelijke monumenten is de Monumentenverordening Pijnacker-Nootdorp 2006 van toepassing.

Regelgeving en beleid
Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2007 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg, stellen rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

De provincie Zuid-Holland hanteert in de nota Regels voor ruimte (2005) het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) tenminste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden.

Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een regeling te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Aanbevelingen voor visie en planopzet vanuit archeologie:  
*   Om dubbele regeling te voorkomen, dient geen regeling te worden opgenomen voor Rijks- en gemeentelijke monumenten;  

3.5.2 Deelgebieden

Deelgebied Noukoop

Bestaande situatie
De oorspronkelijke geologische opbouw van deelgebied Noukoop bestond uit Hollandveen op geul- en dekafzettingen van Calais. Vanaf de Nieuwe tijd is het veenpakket echter afgegraven ten behoeve van de turfwinning. Hierdoor ontstonden plassen en meren die later werden drooggelegd waardoor een droogmakerij ontstond. De relatief oude afzettingen van Calais (tot circa 2300 v.Chr.) liggen hierdoor nu aan het oppervlak. In het noordelijke deel van het deelgebied bevinden zich geulafzettingen en in het zuidelijke deel dekafzettingen van Calais. Op de geulafzettingen kan bewoning voorkomen uit het Neolithicum (of Nieuwe Steentijd: 5300-2000 v.Chr.). Voor het noordelijke deel geldt volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland dan ook een middelhoge trefkans op archeologische sporen. Deze verwachting heeft alleen betrekking op het Neolithicum. Alle jongere bewoningsporen zijn door de turfwinning verloren gegaan. Voor de dekafzettingen in het zuidelijke deel geldt een zeer lage verwachting voor archeologische sporen.

Er zijn geen archeologische vindplaatsen bekend binnen het deelgebied. Bestudering van oud kaartmateriaal wijst uit dat er in ieder geval in de Nieuwe Tijd geen sprake was van bewoning binnen het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0011.jpg" Afbeelding 11: Geologische opbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0012.jpg"

Afbeelding 12: Cultuurhistorische hoofdstructuur

Gewenste ontwikkeling
De afwezigheid van veen en latere afzettingen in het deelgebied maakt het zeer onwaarschijnlijk dat archeologische vindplaatsen van na het midden van het Neolithicum in situ worden aangetroffen. Voor het noordelijke deel van het deelgebied is een omgevingsvergunning nodig voor grondroerende zaken, aangezien het mogelijk is dat in de geulafzettingen Neolithische sporen aangetroffen worden. Gelet op de zeer lage verwachting voor archeologische sporen is voor het zuidelijke deel geen omgevingsvergunning noodzakelijk (zie afbeelding 12).

Deelgebied Balijade

Bestaande situatie
De oorspronkelijke geologische opbouw van deelgebied Balijade bestond uit Hollandveen op geul- en dekafzettingen van Calais. Vanaf de Nieuwe tijd is het veenpakket echter afgegraven ten behoeve van de turfwinning. Hierdoor ontstonden plassen en meren die later werden drooggelegd waardoor een droogmakerij ontstond. In het deelgebied liggen nu relatief oude dekafzettingen van Calais (tot circa 2300 v.Chr.) aan het oppervlak. Voor deze dekafzettingen geldt een zeer lage verwachting voor archeologische waarden. Dit is tevens weergegeven op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland. In het oostelijk deel van het deelgebied bevindt zich deels een oude kade. De oorspronkelijke geologische opbouw is hierin nog intact. Desondanks geldt voor deze zone een lage kans op archeologische sporen. Dit komt mede doordat eventuele middeleeuwse bewoning niet op maar direct langs de kade heeft gelegen. In het zuidelijke deel van het deelgebied is een kleine zone waar geen sprake is van uitvening. Hier is nog een kleidek van jongere datum aanwezig bovenop het Hollandveen. Voor deze zone geldt een middelhoge kans op archeologische sporen.

Er zijn geen archeologische vindplaatsen bekend binnen het deelgebied. Bestudering van oud kaartmateriaal wijst uit dat er in ieder geval in de Nieuwe Tijd geen sprake was van bewoning binnen het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0013.jpg"

Afbeelding 13: Geologische opbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0014.jpg"

Afbeelding 14: Cultuurhistorische hoofdstructuur

Gewenste ontwikkeling
Gelet op de zeer lage verwachtingswaarde op archeologische sporen in het afgeveende deel van het deelgebied is hier geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Ook voor het oostelijk deel van het deelgebied is geen omgevingsvergunning vereist, omdat volgens de CHS een lage archeologische verwachting geldt.

Voor het zuidelijk deel geldt echter een middelhoge archeologische verwachting, zodat hier een omgevingsvergunning voor grondroerende activiteiten gewenst is (zie afbeelding 14).

Deelgebied Dwarskade

Bestaande situatie
De oorspronkelijke geologische opbouw van deelgebied Dwarskade bestond uit Hollandveen op geul- en dekafzettingen van Calais. Vanaf de Nieuwe tijd is het veenpakket echter afgegraven ten behoeve van de turfwinning. Hierdoor ontstonden plassen en meren die later werden drooggelegd waardoor een droogmakerij ontstond. De relatief oude afzettingen van Calais (tot circa 2300 v.Chr.) liggen hierdoor nu aan het oppervlak. Binnen het deelgebied bevinden zich afwisselend geul- en dekafzettingen van Calais. Op de geulafzettingen kan bewoning voorkomen uit het Neolithicum (of Nieuwe Steentijd: 5300-2000 v.Chr.). Voor deze zone (zie afbeelding 15) geldt volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland dan ook een middelhoge trefkans op archeologische sporen. Deze verwachting heeft alleen betrekking op het Neolithicum. Alle jongere bewoningsporen zijn door de turfwinning verloren gegaan. Voor de dekafzettingen van Calais geldt een zeer lage verwachting voor archeologische sporen.

Er zijn geen archeologische vindplaatsen bekend binnen het deelgebied. Bestudering van oud kaartmateriaal wijst uit dat er in ieder geval in de Nieuwe Tijd geen sprake was van bewoning binnen het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0015.jpg"

Afbeelding 15: Geologische opbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0016.jpg"

Afbeelding 16: Cultuurhistorische hoofdstructuur

Gewenste ontwikkeling
Alleen voor de delen met een middelhoge archeologische trefkans is een omgevingsvergunning voor grondroerende activiteiten wenselijk. Voor de overige delen is geen omgevingsvergunning nodig (zie afbeelding 16).

Deelgebieden Pijnacker-West, Rijskade en Overgauw

De deelgebieden Pijnacker-West, Rijskade en Overgauw worden tezamen behandeld, omdat ze qua geologische opbouw en archeologische verwachtingswaarde overeenkomen.

Bestaande situatie
De geologische opbouw van de deelgebieden bestaat uit sedimenten die behoren tot de dek- en geulafzettingen van Duinkerke I op Hollandveen op afzettingen van Calais. Hierop is volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van Zuid-Holland bewoning mogelijk vanaf de IJzertijd en Romeinse tijd en plaatselijk vanaf het Neolithicum waarvoor een middelhoge tot hoge trefkans op archeologische waarden geldt.

De verwachting voor sporen uit de IJzertijd en Romeinse tijd is in dit gebied echter nog nooit waargemaakt. ARCHIS-meldingen in deze regio betreffen met name vondsten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Op basis van 16e eeuwse kaartboeken kunnen verschillende oude boerderijen en molens vrij precies worden aangegeven (afbeelding 17). Het is mogelijk dat archeologische resten van deze structuren of voorgangers bewaard zijn gebleven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0017.jpg"

Afbeelding 17: Geologische opbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0018.jpg"

Afbeelding 18: Cultuurhistorische opbouw

Gewenste ontwikkeling
Voor de deelgebieden Pijnacker-West, Rijskade en Overgauw geldt een middelhoge tot hoge verwachting op archeologische resten met name voor bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, hoewel resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd niet uit te sluiten zijn. Er is daarom een omgevingsvergunning nodig wanneer grondroerende activiteiten in de deelgebieden zullen plaatsvinden (zie afbeelding 18).

3.5.3 Conclusie

Voor een groot deel van de deelgebieden geldt een verwachting voor archeologische waarden in de ondergrond. Om te voorkomen dat deze mogelijk aanwezige waarden worden verstoord, zijn nieuwe ontwikkelingen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan gebonden aan een regeling. De verwachte archeologische waarden bevinden zich vanaf circa 0,5 m onder maaiveld. De omgevingsvergunning is derhalve pas noodzakelijk bij bodemingrepen dieper dan 0,5 m en alleen in de gebieden die op de plankaart een medebestemming archeologisch waardevol gebied zijn toebedeeld. De omgevingsvergunningsplicht is niet van toepassing op bodemingrepen die geen ingrijpende verstoring vormen, waaronder de bouw van kassen wordt verstaan. De diverse aaneengesloten verstoringen die behoren tot de infrastructuur van een kassencomplex zijn wel onderworpen aan de vergunningsplicht.

Aanbevelingen voor visie en planopzet vanuit archeologie:  
*





*


*


*


*



*

 
Bij onderstaande gebieden in de regels opnemen: regeling voor gebieden die op de plankaart zijn aangeduid met 'archeologische waarde' of 'archeologische verwachtingswaarde'. De regeling geldt voor ieder deelgebied bij bodemingrepen dieper dan 0,5 m onder het maaiveld. Dit ter bescherming van de aanwezige en verwachte archeologische waarden. Zie voor specifieke gebieden de kaarten in deze paragraaf.

Deelgebied Noukoop
Voor het noordelijke deel van het gebied is een omgevingsvergunning nodig voor grondroerende zaken, voor het zuidelijke deel niet.

Deelgebied Balijade
Alleen een aanlegvergunning voor het zuidelijke gebied met middelhoge verwachtingswaarde.

Deelgebied Dwarskade
Alleen voor die gebieden, aangeduid met 'middelhoge verwachtingswaarde' een aanlegvergunning opnemen.

Deelgebied Pijnacker-West, Rijskade en Overgauw
Voor het gehele gebied geldt een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde en verwachtingen uit de Nieuwe tijd. Een omgevingsvergunning voor het gehele gebied is noodzakelijk.

Omgevingsvergunning overig
Geen omgevingsvergunningsplicht opnemen voor de bouw en sloop van kassen. Wel een omgevingsvergunningsplicht opnemen voor bouw en sloop van bedrijfsgebouwen, agrarische woningen, waterbassins, wegen, dockshelters en overige aaneengesloten bodemverstoringen.