Plan: | Achthuizen-Langstraat-Zuidzijde |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.OFLAchthLstrZz10-BP50 |
Cultuurhistorie
Monumenten
In het plangebied komen twee monumenten voor die beschermd worden door de Monumentenwet 1988. Het betreffen de aangewezen rijksmonumenten Molen Windlust aan de Achthuizensedijk 57 te Achthuizen en de rooms katholieke kerk O.L. Vrouwe aan de Kerkstraat 1 te Achthuizen.
Molen
Ten behoeve van de molen is het van belang dat de (gebouwde) omgeving van de molen van invloed kan zijn op het functioneren van de molen. Om de vrije windvang en het uitzicht op de molen te beschermen, is – conform provinciaal beleid – binnen een straal van 400 m rondom de molen een zogenaamd molenbiotoop aanwezig. Bij nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van deze molen dient met de molenbiotoop rekening gehouden te worden.
De hoogte van de onderste punt van de verticale wiek van de molen aan de Achthuizensedijk 57 bedraagt 4,8 m ten opzichte van het maaiveld (het maaiveld ligt op circa 0,2 m boven NAP). In een straal 100 m rondom de molen (gerekend vanaf het middelpunt van de molen) mag geen bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn die hoger is dan deze 4,8 m. In een straal tussen 100 m en 400 m rondom de molen gelden twee verschillende regels. Dit heeft ermee te maken dat een gedeelte van deze molenbiotoop binnen de provinciale bebouwingscontour valt en een gedeelte buiten deze bebouwingscontour valt. De regeling in deze twee gebieden verschilt:
Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met deze molenbiotoop. Voor de herontwikkeling van het terrein Firma van Reijen geldt een deel van de bedrijfsbebouwing zal worden gesloopt voordat wordt overgegaan tot herontwikkeling. Een deel van deze aanwezige bedrijfsbebouwing is op dit moment hoger dan (in nieuwe situaties) op basis van de molenbiotoop is toegestaan. De molenbiotoop is daarmee in de huidige situatie verstoord. Deze oppervlakte aan bebouwing kan met dezelfde hoogte worden teruggebouwd, waarmee dus wordt afgeweken van de regeling van de molenbiotoop.
Figuur 3.3 Molenbeschermingszone binnen bebouwingscontour
Overige cultuurhistorische elementen
Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven, vormen de dijken een belangrijke cultuurhistorische drager van Achthuizen, Langstraat en Zuidzijde. Deze dijken hebben in het bestemmingsplan een bijzondere bescherming gekregen door een dubbelbestemming die hiervoor is opgenomen. Werkzaamheden zijn hier uitsluitend toegestaan, indien is aangetoond dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet worden aangetast.
Voorts is de positionering van de bebouwing cultuurhistorisch van belang. Dit wordt gewaarborgd, doordat binnen de bestemming Wonen - 1 is opgenomen dat de afstand van hoofdgebouwen tot de as van de weg tussen de 4,5 m en de 6,5 m moet bedragen. Voorts wordt in dit bestemmingsplan opgenomen dat de panden een maximale inhoud mogen hebben van 500 m3. Hiermee wordt de kleinschaligheid van de bebouwing gewaarborgd en zullen er altijd zichtlijnen tot de achterliggende gronden behouden blijven.
Archeologie
Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W.
Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
Het ISGO heeft archeologiebeleid voor Goeree-Overflakkee opgesteld. De beleidsnota behandelt het wettelijk en beleidsmatig kader. De nota geeft aan hoe de gemeenten op Goeree-Overflakkee op een efficiënte en verantwoorde wijze in de toekomst om kunnen gaan met het archeologisch erfgoed. De gemeenten op Goeree-Overflakkee streven er naar om het bodemarchief zoveel mogelijk in situ te bewaren. Bekende archeologische waarden worden door planaanpassing zo veel mogelijk ontzien. Zodoende kunnen archeologische waarden behouden blijven en worden opgravingskosten uitgespaard. Om het archeologisch erfgoed zo goed mogelijk te behouden en planaanpassing te kunnen realiseren, dienen archeologische informatie en belangen zo vroeg mogelijk te worden ingebracht en worden meegewogen in het proces van ruimtelijke ordening. Indien behoud van het bodemarchief niet mogelijk is, dient het gedocumenteerd te worden ('behoud ex situ').
Bij de beleidsnota hoort ook een Archeologische Waardenkaart, die bestaat uit een kaart met kenmerken en een waarden- en beleidskaart. Op de kenmerkenkaart heeft het plangebied een zeer kleine kans op het aantreffen van archeologische sporen. De Archeologische Waarden- en Beleidskaart laat zien dat voor het plangebied geen archeologische waarden zijn te verwachten en hiervoor derhalve geen voorschriften voor gelden. Het opnemen van een dubbelbestemming ten behoeve van de bescherming van archeologische waarden is derhalve niet noodzakelijk.