Plan: | Landelijk Gebied Dirksland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30 |
Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan bestaat voornamelijk uit agrarische gronden. Deze agrarische gronden hebben over het algemeen weinig bijzondere ecologische waarden. In het agrarisch gebied komen voornamelijk algemene soorten voor, zoals mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas, konijn, bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad. De agrarische gronden hebben daarnaast een betekenis als rust- en foerageergebied voor vogels uit de omringende natuurgebieden (Haringvliet en Grevelingen) en als broedgebied voor weidevogels. Hoewel de provincie het gebied niet als belangrijk weidevogelgebied heeft aangewezen.
In het plangebied liggen naast de agrarische gronden ook enkele natuurgebieden, zoals op figuur 4.6.1 is te zien. Het betreft in het zuidwesten gronden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en een beschermde natuurmonument (tevens EHS) en in het noorden het Natura 2000-gebied Haringvliet (tevens EHS).
Figuur 4.6.1 EHS en Natura 2000-gebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Natura 2000-gebied Haringvliet
Het Haringvliet is een afgesloten zeearm die via een open verbinding met het Hollands Diep deel uitmaakt van de delta van Rijn en Maas. Na de voltooiing van de Haringvlietsluizen in 1970 viel het getij in het voormalige brakke getijdengebied grotendeels weg. Het water werd zoet tot aan de sluizen en het getij werd beperkt. Het Haringvliet vormt nu een groot zoetwaterbekken, dat alleen via Spui, Oude Maas en Nieuwe Waterweg nog in verbinding staat met de Noordzee. Het peil wordt beïnvloed door de Haringvlietsluizen en de bovenstroomse stuwen. Aan de oevers van Voorne-Putten, de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee bestaat het landschap uit grasgorzen, riet- en biezenvelden, begroeide en onbegroeide zand- en slikplaten grenzend aan het open water. Een aantal voormalige platen zijn door vooroeververdediging en aanvulling met grond uitgegroeid tot uitgestrekte gebieden (Ventjagersplaten en Slijkplaat).
Het deel van het plangebied dat deel uitmaakt van het Natura 2000-gebied bestaat voornamelijk uit oppervlaktewater en agrarische gronden. Deze agrarische gronden zijn met name van belang als rust- en foerageergebied voor aangewezen soorten uit het Haringvliet. Daarnaast ligt een klein deel van het natuurreservaat De Scheelhoek in het plangebied. Scheelhoek is een belangrijk vogelreservaat en biedt leefgebied aan riet-, weide- en moerasvogels. In het voorjaar broeden hier onder andere tureluur, bruine kiekendief en de blauwborst. In de winter komen grote groepen brandganzen en grauwe ganzen van het noorden naar Scheelhoek om te overwinteren op de graslanden aan de zuidwestzijde van het gebied. Ook dan vervult het gebied zijn functie als vogelreservaat.
Tabel 5.2 Essentietabel Natura 2000-gebied Haringvliet
Instandhoudings- doelstellingen | ||||||||||
SVI Landelijk | Doelst. Opp.vl. | Doelst. Kwal. | Doelst. Pop. | Draagkracht aantal vogels | Draagkracht aantal paren | Kernop- gaven | ||||
Habitattypen | ||||||||||
H1330A | Schorren en zilte graslanden (buitendijks) | - | = | = | 1.06,W | |||||
H3270 | Slikkige rivieroevers | - | > | = | ||||||
H6430B | Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) | - | > | > | 1.06,W | |||||
H91E0A | *Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) | - | > | > | ||||||
H91E0B | *Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) | -- | > | > | ||||||
Habitatsoorten | ||||||||||
H1095 | Zeeprik | - | = | > | > | 1.06,W | ||||
H1099 | Rivierprik | - | = | > | > | |||||
H1102 | Elft | -- | = | > | > | 1.06,W | ||||
H1103 | Fint | -- | = | > | > | 1.06,W | ||||
H1106 | Zalm | -- | = | > | > | 1.06,W | ||||
H1134 | Bittervoorn | - | = | = | = | |||||
H1163 | Rivierdonderpad | - | = | = | = | |||||
H1340 | *Noordse woelmuis | -- | = | = | = | 1.14 | ||||
Broedvogels | ||||||||||
A081 | Bruine Kiekendief | + | = | = | 20 | |||||
A132 | Kluut | - | = | = | 2000* | 1.13 | ||||
A137 | Bontbekplevier | - | = | = | 100* | 1.13 | ||||
A138 | Strandplevier | -- | = | = | 220* | 1.13 | ||||
A176 | Zwartkopmeeuw | + | = | = | 400* | |||||
A191 | Grote stern | -- | = | = | 4000* | 1.13 | 1.17 | |||
A193 | Visdief | - | = | = | 6500* | 1.13 | 1.17 | |||
A195 | Dwergstern | -- | = | = | 300* | 1.13 | 1.17 | |||
A272 | Blauwborst | + | = | = | 300* | |||||
A295 | Rietzanger | - | = | = | 420 | |||||
Niet-broedvogels | ||||||||||
A005 | Fuut | - | = | = | 160 | |||||
A017 | Aalscholver | + | = | = | 240 | |||||
A034 | Lepelaar | + | = | = | 160 | |||||
A037 | Kleine Zwaan | - | = | = | behoud | |||||
A041 | Kolgans | + | = | = | 400 | 1.17 | ||||
A042 | Dwerggans | -- | = | = | 20 | 1.17 | ||||
A043 | Grauwe Gans | + | = | = | 6600 | 1.17 | ||||
A045 | Brandgans | + | = | = | 14800 | 1.17 | ||||
A048 | Bergeend | + | = | = | 820 | |||||
A050 | Smient | + | = | = | 8900 | |||||
A051 | Krakeend | + | = | = | 860 | |||||
A052 | Wintertaling | - | = | = | 770 | |||||
A053 | Wilde eend | + | = | = | 6100 | |||||
A054 | Pijlstaart | - | = | = | 30 | |||||
A056 | Slobeend | + | = | = | 90 | |||||
A061 | Kuifeend | - | = | = | 3600 | |||||
A062 | Toppereend | -- | = | = | 120 | |||||
A094 | Visarend | + | = | = | 3 | |||||
A103 | Slechtvalk | + | = | = | 8 | |||||
A125 | Meerkoet | - | = | = | 2300 | |||||
A132 | Kluut | - | = | = | 160 | 1.13 | ||||
A138 | Strandplevier | |||||||||
A140 | Goudplevier | -- | = | = | 1600 | |||||
A142 | Kievit | - | = | = | 3700 | |||||
A156 | Grutto | -- | = | = | 290 | |||||
A160 | Wulp | + | = | = | 210 | |||||
Legenda | ||||||||||
W | Kernopgave met wateropgave | |||||||||
% | Sense of urgency: beheeropgave | |||||||||
% | Sense of urgency opgave m.b.t. watercondities | |||||||||
SVI landelijk | Landelijke Staat van Instandhouding (-- zeer ongunstig; - matig ongunstig, + gunstig) | |||||||||
= | Behoudsdoelstelling | |||||||||
> | Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling | |||||||||
=(<) | Ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering | |||||||||
* | Prioritaire soort |
Beschermde Natuurmonument Oude Dee/Brede Gooi
Het beschermd natuurmonument bestaat uit twee afzonderlijke delen. Beide delen omvatten een gedeelte van een nu binnendijks gelegen kreek met oeverlanden. Beide delen van het natuurmonument hebben een zilt milieu met de daarvoor kenmerkende vegetatie. Het gebied is belangrijk voor diverse zangvogels, in de oeverstroken broedende water- en weidevogels. Daarnaast is het gebied van belang als pleister- en foerageergebied voor doortrekkende steltvogels en watervogels. In en nabij het Beschermd Natuurmonument zijn de volgende vogels waargenomen:
- Waterhoen; - Tureluur; - Wilde eend; - Gierzwaluw; - Koolmees; - Huismus; - Wintertaling; - Kievit; - Witte kwikstaart; - Groenling; - Kokmeeuw; |
- Kluut; - Bergeend; - Houtduif; - Grasmus; - Boerenzwaluw; - Ekster; - Spreeuw; - Fazant; - Merel; - Putter. |
Ecologische Hoofdstructuur
Voor een groot deel overlapt de EHS met het hierboven beschreven Natura 2000-gebied en beschermd natuurmonument. De EHS is onderdeel van het grotere EHS-gebied 'Kreken Goeree-Overflakkee'. De EHS bestaat naast natuurgebieden uit verbindingszones. Het streefbeeld voor de verbindingszones is 'een brede moerasverbinding langs de oude kreeklopen en bestaat uit goed ontwikkelde moerasvegetatie met rietland en hier en daar open plasjes en wilgen(bosjes). Plaatselijk komen plasjes voor en kleine eilandjes'. De verbindingszones hebben een functie voor onder andere noordse woelmuis, dwergspitsmuis, dwergmuis, hermelijn, blauwborst, rietsprinkhaan en rietzanger.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Aangezien het hier een consoliderend plan betreft, zijn er geen ontwikkelingen voorzien die kunnen leiden tot aantasting of verstoring van beschermde dier- en plantensoorten of beschermde natuurgebieden. De Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur staan de uitvoering van dit plan dan ook niet in de weg.