direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene ontheffingsregels
Plan: De Rietvink 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0001

Artikel 24 Algemene ontheffingsregels

24.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, indien en voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden alsmede de elders in dit plan beschreven ruimtelijke -, cultuurhistorische -, landschappelijke - en natuurwaarden, bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. de bestemmingsregels en toe te staan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. de bestemmingsregels en toe te staan dat bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bouwregels in hoofdstuk 2 met ten hoogste 10% indien zulks in verband met de realisering van de bestemming of ingekomen (bouw)aanvragen noodzakelijk is; deze ontheffing mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende ontheffing; uitgangspunt voor de ontheffing is de normstelling als opgenomen in de bouwregels van hoofstuk 2;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toe te staan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 meter;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van kunstobjecten, zend-, ontvang- en sirenemasten tot ten hoogste 40,00 meter.
24.2 Mantelzorg
24.2.1 Ontheffing gebruiksregels voor mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de gebruiksregels van dit plan en toe te staan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, indien en voor zover:

  • a. een dergelijke vorm van wonen noodzakelijk is vanuit oogpunt van het verlenen van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en andere belanghebbenden;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende bestemmingsregeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • d. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 6 meter van het bijbehorende hoofdgebouw;
24.2.2 Intrekken ontheffing

Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing als bedoeld in artikel 24.1 in indien de ten tijde van het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit oogpunt van het verlenen van mantelzorg niet langer aanwezig is.