direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd
Plan: Marsum / Ingelum
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1908.BPMsming-0401

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. detailhandel;
    • 4. horeca;
    • 5. cultuur- en ontspanning;
    • 6. bedrijven, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of planmerplichtige bedrijven;
  • b. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning;
  • d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke”;
  • e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 45 - 50 Ke”;
  • f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege de vliegbasis Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie”;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. wegen en paden;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. waterlopen;
  • m. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” aangegeven aantal bedragen;
  • b. het aantal aaneen te bouwen woningen zal ten hoogste twee bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden”, in welk geval het aantal aaneen te bouwen woningen ten hoogste het aangegeven aantal zal bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel zal ten hoogste 50% bedragen;
  • d. gebouwen zullen worden afgedekt met een kap;
  • e. de dakhelling van een gebouw zal niet minder dan 35° bedragen;
  • f. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde in lid g en h zal de goot- c.q. bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte bedragen;
  • i. de afstand van een niet-aaneengebouwde zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal niet minder dan 2,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is in welk geval de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens als minimum geldt.
5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning gelden de volgende regels

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen tenminste 3,00 m achter (het verlengde) van de voorgevel te worden gebouwd;
  • b. op hoekpercelen zullen de aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de naar de aangrenzende zijstraat gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal niet minder dan 1,00 m bedragen, behoudens bij plaatsing op de perceelgrens;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een woning zal niet meer dan 75 m² bedragen, met inachtneming van de volgende regel:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning bedraagt niet meer dan 50% van het zij- en achtererf;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen zal, indien deze worden voorzien van een plat dak, niet meer dan 3,00 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen zal, indien deze worden voorzien van een kap, niet meer dan 5,50 m bedragen;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen zal niet meer dan 3,00 m bedragen.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een samenhangend straatwand- en bebouwingsbeeld, een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de brandveiligheid, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.1. in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.2. onder f in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verkleind c.q. dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • c. het bepaalde in lid 5.2.2. onder f in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 7,50 m;
  • d. het bepaalde in lid 5.2.2. onder g in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • e. het bepaalde in lid 5.2.3. onder b in die zin dat een aan- of uitbouw of een bijgebouw op hoekpercelen voor de naar de aangrenzende zijstraat gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van nachtclubs, bar / dancings, gokhallen en automatenhallen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.5. onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar:
      • die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd; of
      • bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
      • het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.