Plan: | Landelijk Gebied West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1904.BPlgwestLGB-VG02 |
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Aanduiding | Bedrijf |
garage | garagebedrijf |
hovenier | hoveniersbedrijf |
jeugdopvang | jeugdopvang |
kantoor | kantoor |
opslag | opslagbedrijf |
recreatiewoning | recreatiewoning |
specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf | aannemersbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - aannemingsbedrijf infrastructuur | aannemingsbedrijf infrastructuur |
specifieke vorm van bedrijf – agrarisch hulpbedrijf | agrarisch hulpbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf – kwekerij | kwekerij |
specifieke vorm van bedrijf – lasservice | lasbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf | loonwerkersbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - recycling | recyclingbedrijf in oud papier, hout en metalen |
specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf | transportbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf – veehandelsbedrijf | veehandelsbedrijf |
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg | benzinestation met lpg verkoop |
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg | benzinestation zonder lpg verkoop |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Functie van een gebouw | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale inhoud in m³ | Maximale oppervlakte in m² | Dakhelling |
Bedrijfsgebouwen tenzij anders aangegeven | 6 |
10 |
minimaal 15° en maximaal 50° | ||
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en | 4,5 | 9 | 600 | minimaal 30° en maximaal 60° | |
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 6 | 50 | minimaal 15° en maximaal 50° |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en de stedenbouwkundige eenheid van de gebouwde omgeving nadere eisen stellen aan:
Het bepaalde in artikel 39 Algemene procedureregels is tevens van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het vergroten van het bebouwingspercentage, waarbij de oppervlakte van gebouwen mag worden vergroot met maximaal 20%, mits:
Indien een ruimtelijke ontwikkeling, zoals genoemd in 4.4.1 wordt gerealiseerd, waarbij het verhard oppervlak uitbreidt met meer 1000 m2, dient omwille van het tegengaan van de verslechtering van de waterhuishouding, de versnelde afvoer worden voorkomen of te worden gecompenseerd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 m en 10 m, indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf, onder de voorwaarde dat de bedrijfsgebouwen landschappelijk worden ingepast en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van het bebouwingspatroon.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen van bedrijfswoningen met een goothoogte van niet meer dan 5,5 m, onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning landschappelijk wordt ingepast en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van het bebouwingspatroon.
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval begrepen bedrijfsmatige opslag buiten het bouwvlak en detailhandel.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve het vestigen van bedrijven die zijn genoemd in categorie 3.1 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten', indien die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het realiseren van een paardenbak, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het realiseren van een zwembad, met dien verstande dat:
Indien een ruimtelijke ontwikkeling, zoals genoemd in 4.6.3 wordt gerealiseerd, waarbij het verhard oppervlak uitbreidt met meer 1000 m2, dient, omwille van het tegengaan van de verslechtering van de waterhuishouding, de versnelde afvoer te worden voorkomen of te worden gecompenseerd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor ondergeschikte horeca bij de bedrijfsactiviteit voor een oppervlak van maximaal 10% van de gebouwen tot een maximum van 100 m², met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5 voor ondergeschikte detailhandel bij de bedrijfsactiviteit van ter plaatse vervaardigde goederen voor een oppervlak van maximaal 10% van de gebouwen tot een maximum van 100 m², met dien verstande, dat: