direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundig en landschappelijke inpassing
Plan: Herontwikkeling voormalig kloostercomplex Rijksweg 8-18
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1903.BPPVM0001-OH01

4.2 Stedenbouwkundig en landschappelijke inpassing

Het stedenbouwkundig ontwerp van HVNArchitecten BV is gebaseerd op een aantal uitgangspunten die met name betrekking hebben op de aanwezige bebouwingselementen, de achterliggende natuur- en landschapselementen en de duidelijk aanwezige geluidswal.

Geluidswal

De bestaande geluidswallen langs de provinciale weg zullen worden gehandhaafd en waar mogelijk en/of noodzakelijk opgehoogd ter afscherming van o.a. verkeerslawaai.

Tevens bestaat het voornemen tot het visueel perforeren van de huidige, lange gesloten wand langs de Rijksweg, zodat er een relatie is van de Rijksweg naar het achterliggende woongebied.

Aanwezige natuur- en landschapselementen

De aanwezige landschapselementen binnen het projectgebied zullen worden gehandhaafd. Daarnaast wordt de relatie met de achterliggende natuur hersteld en wordt de formele kloostertuin weer in ere hersteld. Het is de bedoeling dat de kloostertuin dan ook weer toegankelijk is. In dit kader is het bestaande bomenbestand opgenomen en vastgelegd. Tevens is in dit rapport aangeven voor welke bomen een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden om ze te kappen.

Parkeervoorzieningen

Een deel van de parkeerplaatsen wordt geconcentreerd gerealiseerd. Daarnaast zal op enkele verspreide locaties parkeren mogelijk worden gemaakt. Hierdoor zijn er over het gehele gebied op korte loopafstand parkeerplaatsen beschikbaar.


Aanwezige bebouwingselementen

Uit de inventarisatie van de aanwezige bebouwing op de projectlocatie is naar voren gekomen dat een gedeelte van de bebouwing als onvoldoende kwalitatieve bebouwing dient te worden beschouwd. Deze bebouwing zal worden geamoveerd en vervangen worden door nieuwe bebouwingselementen die vrij in de ruimte worden geplaatst.

Het resterende gedeelte, bestaande uit de blokken C en E, zullen derhalve worden gehandhaafd met dien verstande dat het kloostercomplex (blok E), dat onder de Monumentenwet valt, gerenoveerd zal worden.

Nieuwe bebouwingselementen

Blokken A en D

De nieuwe bebouwingselementen binnen het bouwplan worden gesitueerd rond diverse binnenruimten en bestaan uit woonerfachtige bebouwing in het groen. Door de vrije plaatsing van deze bebouwingselementen ontstaan er gelijktijdige diverse mogelijkheden om de relatie met de achterliggende natuur de herstellen.


Blokken C en E

Door de interne verbouwing zal de uitstraling van het pand qua volume en aanwezigheid naar de omgeving toe nauwelijks veranderen. Wel zal door de restauratie van het pand de reeds aanwezige stedenbouwkundige en architectonische meerwaarde voor de locatie en de omgeving toenemen. Ook zal de formele kloostertuin, achter gebouw E, in ere worden hersteld en toegankelijk worden gemaakt. Wat de uitstraling van het kloostercomplex in en naar z'n omgeving toe sterk zal verbeteren ten opzichte van de huidige, iets verpauperde, situatie.

De introductie van de woonfunctie zal een positieve impuls geven aan het woon- en leefklimaat. Zo zal naar verwachting de sociale veiligheid in het gebied toenemen door ook aan deze zijde van de locatie voor woningbouw te kiezen. Daarnaast blijft door de situering van de blokken de doorkijk naar het achterliggende landschap bestaan.

Blok F

Ook de twee vrijstaande woningen behorende tot blok F maken ondanks dat ze op enige afstand van de overige bebouwing zijn gelegen onderdeel uit van het voormalige kloostercomplex. Ook deze twee kavels sluiten aan op het totaal en ook voor deze woningen geldt dat door de gekozen situering de doorkijk naar het achterliggende landschap blijft bestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1903.BPPVM0001-OH01_0018.png"

Foto; uitzicht/doorkijk achterliggende landschap

Voor de 2 grondgebonden vrijstaande woningen is een beeldkwaliteitplan opgesteld (kenmerk 03-1196 d.d. 5 december 2012). In dit beeldend concept is de bebouwingstypologie van deze woningen geïnspireerd op de landelijke regionale architectuur die men in het Limburgse heuvelland aantreft. De twee te realiseren woningen maken zich los van de introvertere volumineuze kloosterenclave. De vrije sectorwoningen op deze bouwkavels worden als incidenten geplaatst in het landschap en zijn ondergeschikt aan de omgeving. Eén gevel van de te realiseren woningen dient te grenzen aan de contour van het bouwvlak waardoor een hoekverdraaiing tussen beide woningen ontstaat.

De woningen zullen worden gekenmerkt door een eerlijk en natuurlijk materiaalgebruik zoals in de directe omgeving aanwezig is. De architectuur dient ingetogen, functioneel en afleesbaar te zijn. De woningen bevatten maximaal drie woonlagen en een prominent vormgegeven kap.

Het ontwerp van de woningen dient in te spelen op de oriëntatie, vergezichten en de geaccidenteerdheid van het landschap. De inrichting van het perceel dient naadloos aan te sluiten op het omliggende landschap. Als erfafscheiding dienen natuurlijke hagen toegepast te worden zoals we die in het omliggende landschap aantreffen bij boerderijen en dorpse woningen.

Het beeldkwaliteitsplan is als bijlage 17 bijgevoegd.


Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt de herontwikkeling van het voormalige kloostercomplex, door de inpandige verbouwing en de realisatie van nieuwbouw dan ook als een positieve ontwikkeling gezien.