Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Beerta
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.05BP0001-0401

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en bedrijven;
  2. gebouwen ten behoeve van detailhandel en dienstverlening;
  3. gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  4. gebouwen ten behoeve van horeca, categorie 1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  5. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  6. gebouwen ten behoeve van bedrijfswoningen;
  7. (gebouwen ten behoeve van) verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  8. behoud en versterking van de karakteristieke omgeving, waaronder wegbeplanting en slingertuinen;
  9. tuinen, erven en terreinen;
  10. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  11. (gebouwen ten behoeve van) nutsvoorzieningen;
  12. parkeervoorzieningen;
  13. groenvoorzieningen en water;
  14. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
In de bestemming zijn niet begrepen:
  • supermarkten en slijterijen;
  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • risicovolle inrichtingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. de voorgevel van het hoofdgebouw dient voor ten minste 50% van de breedte te worden gebouwd in de aanduiding 'gevellijn';
    2. het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%;
    3. het realiseren van nieuw te bouwen woningen is niet toegestaan, met uitzondering van bedrijfswoningen en vervanging van bestaande woningen, mits het aantal woningen niet toeneemt per bouwperceel;
    4. per bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden opgericht;
    5. aan- en uitbouwen en bijgebouwen en carports zullen op ten minste 3 meter achter de gevellijn worden gebouwd;
    6. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen, met dien verstande dat deze regel niet van toepassing is op de aangebouwde zijden van halfvrijstaande of rijenwoningen;
    7. de bouwhoogte van plat afgedekte gebouwen bedraagt maximaal 12 meter;
    8. de goot- en bouwhoogte van gebouwen met kap bedragen maximaal 6 en 9 meter, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
    9. in afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 2.1 sub a onder 7 en artikel 6 lid 2.1 sub a onder 8  mag voor een oppervlakte van ten hoogste 50 m² maximaal 3 meter hoger worden gebouwd ten behoeve van een lift(koker) en eventuele technische ruimten.
  2. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
    1. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m3;
    2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. carports zullen op ten minste 3 meter achter de gevellijn worden gebouwd;
  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan 6 meter.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en/of de stedenbouwkundig karakteristieke bebouwing, nadere eisen stellen aan:
  1. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van een samenhangend straatwand- en bebouwingsbeeld;
  2. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  3. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere oppervlakte dan 6 m2 en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 meter.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van:
  1. het bepaalde in artikel 6 lid 1 sub f  (met inachtneming van de milieusituatie) en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die weliswaar niet zijn genoemd, dan wel moeilijk inschaalbaar zijn in de krachtens dit artikel toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten en naar de aard en de invloed op de omgeving niet bezwaarlijker zijn te achten dan de wel genoemde inrichtingen in de voornoemde categorieën, mits het geen inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en geen risicovolle inrichtingen betreft. 
6.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Beroep en bedrijf aan huis is toegestaan, met dien verstande dat:
    1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
    2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep of bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
    3. maximaal 40% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 50 m²;
    4. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden beroep of bedrijf uitoefent;
    5. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving, hetgeen betekent dat:
      • de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
      • behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep of bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden;
      • het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse;
      • ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
    6. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of zijn gelijk te stellen met de categorieën 1 en 2 als vermeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
    7. het karakter van de woonomgeving behouden blijft, in die zin dat reclame-uitingen beperkt blijven tot aan de gevel gemonteerde naamborden met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 m2 en gevelveranderingen ten behoeve van bedrijfsuitoefening niet plaatsvinden.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
  1. de aanduiding 'horeca' kan worden toegevoegd aan de verbeelding, mits:
    1. er geen ruimte meer beschikbaar is voor het horecabedrijf in een pand dat reeds is aangeduid met 'horeca';
    2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.