direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: 's-Gravenweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGravenweg2013-Va01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'

Op 2 juli 2010 heeft de Provincie Zuid-Holland de provinciale structuurvisie – Visie op Zuid-Holland, vastgesteld. In de structuurvisie presenteert de provincie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zuid- Holland. De structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie op 2020, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie is inmiddels driemaal herzien, waarbij de laatste herziening op 30 januari 2013 door Provinciale Staten is vastgesteld.

In de visie staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. De kern van het provinciaal ruimtelijk beleid is het realiseren van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk om de economische concurrentiepositie te versterken. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn daarbij belangrijke pijlers.

In het algemeen geldt dat behoud en verbetering van de landschappelijk kwaliteit van belang zijn en daarmee ook terughoudendheid met verdere verstedelijking. Prioriteit wordt daarom gegeven aan het vernieuwen, verbeteren, structureren en verdichten van het stedelijk gebied, met inachtneming van de eisen die aan een goed woon-, werk- en leefmilieu worden gesteld. De provincie stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen, 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'

De functiekaart geeft de gewenste en mogelijke ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijke beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalig streekplankaarten. Terwijl de functiekaart stuurt op het 'wat en waar', stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en hoe'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. De kwaliteitskaart toont de diversiteit van Zuid-Holland en brengt de ruimtelijke kwaliteiten van provinciaal beleid in beeld. De kaart geeft vanuit een kwalitatieve invalshoek richting en randvoorwaarden aan de ordening en ontwikkeling van de ruimte in Zuid-Holland.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.BpGravenweg2013-Va01_0005.jpg"

Figuur 3.1: Functiekaart Provinciale Structuurvisie

Op de functiekaart is het plangebied verdeeld in twee deelgebieden, te weten:

  • Stads- en dorpsgebied, aan de noordzijde van de 's-Gravenweg en deels ook zuidelijk van de 's-Gravenweg, ten oosten van de Hitlandselaan; het betreft aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen. Het beleid is gericht op concentratie van verstedelijking binnen de bebouwingscontouren.
  • Stedelijk groen buiten de contour, aan de zuidzijde van de 's-Gravenweg; dergelijke groengebieden liggen aansluitend aan het bebouwd gebied. De provincie ziet hier het versterken van de recreatieve functie en groenstructuur als belangrijkste streven.

Daarnaast is langs de Hollandsche IJssel een primaire waterkering gelegen (roodbruine lijn op figuur 3.1)

Conclusie ten aanzien van plangebied

Met onderhavig bestemmingsplan wordt aangesloten bij het provinciaal beleid, in die zin dat binnen het plangebied, grotendeels gelegen binnen de bebouwingscontour, wordt ingezet op versterking van het woonmilieu door het bieden van ruimte voor ontwikkeling. Dit is echter slechts mogelijk onder voorwaarden, waaronder een goede landschappelijke inpassing met het oog op versterking van groenstructuur.

3.2.2 Verordening Ruimte 'Visie op Zuid-Holland'

De Verordening Ruimte is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland op 2 juli 2010 en op 26 juli 2010 in werking getreden. De Verordening Ruimte is onderdeel van de structuurvisie. De regels in de verordening zijn bindend en werken door in bestemmingsplannen. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de volgende artikelen relevant:

Artikel 2 Bebouwingcontouren

Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit te bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en kernen, rekening houdend met en de reeds vastgelegde streekplangrenzen en plannen waar de provincie reeds mee heeft ingestemd. Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan. Het plangebied ligt buiten deze contour. Voor het gebied buiten de bebouwingscontouren zijn enkele uitzonderingen opgenomen ten aanzien van ontwikkelingen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om ruimte voor ruimte projecten, niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische gebouwen en nieuwe recreatiewoningen en bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen op bestaande complexen van recreatiewoningen, onder voorwaarde van goede landschappelijke inpassing.

Artikel 5 Ecologische hoofdstructuur

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van deze waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader: het zogenaamde 'nee, tenzij'-regime. Dat betekent dat nieuwe plannen en projecten niet zijn toegestaan als deze een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij daarmee een groot openbaar belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. Direct grenzend aan onderhavig plangebied behoort de Hollandsche IJssel met haar oevers tot de EHS. Binnen onderhavig plangebied is geen EHS gelegen.

Artikel 8 Bedrijventerreinen

Dit artikel bepaalt dat als een bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van een bedrijventerrein van ten minste één hectare aan aaneengesloten percelen, de toelichting een verantwoording dient te bevatten waarbij de behoefte aan de uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.

Het bedrijventerrein Kortenoord is deels in de Verordening Ruimte aangeduid als 'bedrijventerrein'. Het grootste gedeelte hiervan ligt buiten het plangebied. Nieuwe (bedrijfs-)woningen zijn niet toegestaan op bedrijventerreinen waar bedrijven met een hogere milieucategorie dan 2 zijn toegestaan. In onderhavig bestemmingsplan worden uitsluitend bestaande bedrijfswoningen positief bestemd.

Artikel 9 Detailhandel

Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Het beleid is neergelegd in de Notitie Detailhandel Zuid-Holland. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in de bestaande winkelgebieden in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra. De ladder voor duurzame verstelijking is leidend bij de accommodatie van de ruimtevraag. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra. Perifere detailhandel is ook buiten de aangewezen opvanglocaties voor perifere detailhandel, onder voorwaarden, toegestaan op bedrijventerreinen. Indien sprake is van een individueel bedrijf en het aandeel perifere detailhandel overstijgt de 10% van het totale oppervlakte van het bedrijventerrein niet, dan is een nieuwe perifere detailhandel mogelijk. In onderhavig bestemmingsplan is binnen het gebied grenzend aan de Kerklaan detailhandel mogelijk gemaakt middels de bestemming 'Gemengd', conform de feitelijke en vigerende planologische situatie. Uitbreiding van detailhandel alsmede perifere detailhandel is binnen onderhavig plangebied niet mogelijk gemaakt.

Artikel 10 Regionale waterkeringen

Voor bestemmingsplannen zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de regionale waterkeringen mogelijk maken. In het bestemmingsplan wordt de waterkering als zodanig bestemd. De daarbij behorende beschermingszone, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet en als zodanig opgenomen in de vastgestelde legger van de watersysteembeheerder, krijgt in het bestemmingsplan de aanduiding 'vrijwaringszone'. De bescherming van de primaire waterkeringen en de bescherming van het kustfundament zijn nationale belangen. Daarom zijn hierover regels opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De dijken langs de Hollandsche IJssel zijn primaire waterkeringen. Deze zijn in onderhavig bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming. Het meest noord-oostelijke gedeelte van de 's-Gravenweg en de Kerklaan gelden als boezemkade van de Ringvaart Zuidplaspolder. Deze zijn in onderhavig bestemmingsplan eveneens voorzien van een dubbelbestemming.

Conclusie ten aanzien van plangebied

Binnen dit bestemmingsplan worden de regels als opgenomen in de Provinciale Verordening in acht genomen en vertaald.

Momenteel wordt gewerkt aan een integrale herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Naar verwachting zullen deze in juli 2014 door Provinciale Staten worden vastgesteld.