direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd
Plan: 's-Gravenweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGravenweg2013-Va01

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. kantoren;
  • c. maatschappelijke dienstverlening;
  • d. detailhandel;
  • e. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan-, uit- en bijgebouwen met een maximum van 50 m²;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen;
  • g. bijbehorende bouwwerken;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. water;
  • k. kunstwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van een extra woning is niet toegestaan;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen, inclusief aan- uit- en bijgebouwen zoals benoemd in sub 6.2.3, bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 8 meter;
6.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 1 meter;
  • c. de oppervlakte aan aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt gezamenlijk ten hoogste 50 m²;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, met een maximum van 4 meter;
  • e. de goothoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. de bouwhoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter.

6.2.4 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden, voor zover vallend/passend binnen het bepaalde in 6.2.3 onder c, de volgende bepalingen:

  • a. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • b. de bebouwde oppervlakte voor overkappingen bedraagt maximaal 20 m².
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel bedraagt maximaal 1 meter;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 sub c, voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. het college tevens afwijkt van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in 6.5.1;
  • b. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • c. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend;
  • e. mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 24 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. zelfstandige horeca;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. coffeeshops;
  • f. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijking mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1, onder a, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
  • b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
  • c. de niet zelfstandige woonruimte maximaal 50 m2 bedraagt en binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in 6.2.3 onder c, past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit;
  • d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • e. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • f. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.
6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.6.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.

6.6.2 Uitzonderingen

Het in 6.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. sloopwerkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen;
  • b. sloopwerkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan reeds een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is verleend;
  • c. sloopwerkzaamheden die ten tijde van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • d. sloopwerkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten te beperken.
6.6.3 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.6.1 te verlenen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie omtrent de gevolgen van de voorgenomen werken en werkzaamheden voor het behoud en/of herstel van de waarden van het bouwwerk en de eventueel te stellen voorwaarden.