direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen (W)
Plan: Leyenbroek-Vijverweg
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000LeyenbrVijverw-

Artikel 3 Wonen (W)

3.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart A voor "Wonen (W)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen.

alsmede voor:

  • b. erven en tuinen;
  • c. groen- en parkeervoorzieningen;
  • d. buurtontsluitingswegen uitsluitend waar dat op de plankaart B is aangegeven, woonstraten en langzaam verkeersverbindingen;
  • e. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. overige bijbehorende voorzieningen.

met bijbehorende:

  • g. hoofdgebouwen;
  • h. bijgebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
3.2 Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1 omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

  • er zullen maximaal 23 grondgebonden en 63 gestapelde woningen worden gerealiseerd;
  • de op de plankaart B gegeven inrichtingsprincipes zijn richtinggevend bij de realisering van de bestemming;
  • de ter plaatse aanwezige en nog te realiseren wegen zijn door middel van inrichting en structuur gericht op bestemmingsverkeer;
  • overige bijbehorende voorzieningen nemen in de bestemming een ondergeschikte functie in wat betreft situering en omvang.
3.3 Bouwvoorschriften

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 1. omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

Algemeen

  • a. het linkervlak van de op de plankaart A aangegeven matrix geeft de aard van de te realiseren woningen aan:
    1= grondgebonden woningen;
    2= gestapelde woningen.
  • b. het rechtervak van de op de plankaart A aangegeven matrix geeft het maximaal aantal toegestane bouwlagen aan; daar waar op de plankaart A de gronden binnen de matrixbegrenzing zijn aangegeven met het teken  is bij het bepalen van het maximaal aantal toegestane bouwlagen gerekend vanaf peil;
  • c. de woningen moeten afgedekt worden met een plat dak met uitzondering van:
    • 1. de grondgebonden woning hoek Bernhardlaan /Leyenbroekerweg die aan de zijde van de Leyenbroekerweg van een gebogen kapvorm wordt voorzien;
    • 2. de gestapelde woningen langs de Leyenbroekerweg die van een setback worden voorzien;

Hoofdgebouwen van grondgebonden woningen

  • d. de inhoud van een grondgebonden woning moet minimaal 300 en mag maximaal 1500 m³ bedragen;
  • e. grondgebonden woningen moeten worden opgericht binnen het op de plankaart Baangegeven bouwvlak;
  • f. grondgebonden woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden opgericht met uitzondering van het op de plankaart B met het teken ¦ aangegeven bouwvlak waar uitsluitend twee geschakelde woningen mogen worden gebouwd;
  • g. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens worden gebouwd;
  • h. de horizontale diepte van het hoofdgebouw voorzover het betreft de noordelijk van het klooster gelegen grondgebonden woningen mag wat betreft de tweede bouwlaag ten hoogste 8 m bedragen;

Gestapelde woningen

  • i. de inhoud van een gestapelde woning moet minimaal 150 en mag maximaal 900 m³ bedragen;
  • j. gestapelde woningen moeten worden opgericht binnen het op de plankaart Baangegeven bouwvlak;
  • k. de dakafdekking van gestapelde woningen op de gronden op de plankaart A binnen de matrixbegrenzing aangegeven met het teken  dient te worden gerealiseerd in één niveau;

Bijgebouwen

  • l. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend bij grondgebonden woningen worden opgericht waarbij het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen ten hoogste 20% van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van 70 m² en een maximaal oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen per bouwperceel van maximaal 50 m² en mits nooit meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • m. bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • n. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  Goothoogte   Bouwhoogte  
van hoofdgebouwen   zie plankaart A (aantal bouwlagen)   zie plankaart A (aantal bouwlagen)  
- van aangebouwde bijgebouwen   hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw + 0,25 m.   goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot maximum van 5 m.  
- van vrijstaande bijgebouwen   3 m.   goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot maximum van 5 m.  
- van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens   -   1 m.  
- van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens   -   2 m.  
- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m.  

3.4 Bijzonder gebruiksvoorschrift
  • A. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 8 onder A wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
  • B. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in dit lid onder A voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. het gebruik beperkt blijft tot de in lid .3 onder l t/m n genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
    • 3. belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Vrijstelling
  • A. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
  • a. de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:
    • 1. in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
    • 2. op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;
    • 3. op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
  • b. het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
  • e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
  • B. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1., voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
  • a. de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:
    • 1. in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
    • 2. op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;
    • 3. op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
  • b. het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • c. het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de Staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
  • d. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
  • f. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
  • C. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder e en f voor het realiseren van één vrijstaande woning op de gronden op de plankaart B aangegeven met het teken ¦ met een horizontale diepte van maximaal 24 meter met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
  • D. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder n voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.