direct naar inhoud van Artikel 16 Leiding - Leidingstrook
Plan: Geleenbeekdal
Status: vigerend
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000Geleenbeekdal-

Artikel 16 Leiding - Leidingstrook

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor nationale en regionale leidingstroken voor de aanleg van toekomstige ondergrondse transportleidingen.

 

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 32.

16.2 Bouwregels

Op de tot Leiding-Leidingstrook bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de aan te leggen leidingen,

met dien verstande, dat:

  • a. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen.
16.3 Ontheffing van de bouwregels

16.3.1.Ontheffing andere bebouwing.

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing of het ondergronds bouwen, mits:

  • dit geen gevaar kan opleveren voor toekomstige leidingen of aan het functioneren van de toekomstige leidingen geen afbreuk kan doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  • bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

 

16.3.2.Procedure ontheffing.

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 31 gegeven procedure.

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.4.1.Gebruiksregels gronden.

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 27 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op:

  • a. een wijze die gevaar kan opleveren voor de in de leidingstrook aanwezige leidingen of aan het functioneren van de leidingen afbreuk doet;
  • b. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk, en het diepploegen;
  • f. het verrichten van grondophogingen;
  • g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • j. het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.

 

16.4.2.Normaal onderhoud.

De in 16.4.1. genoemde verbodsbepalingen gelden niet voor werken en werkzaamheden, die plaats vinden in het kader van normaal onderhoud.

16.5 Ontheffing van de gebruiksregels

16.5.1.Ontheffing activiteiten.

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het uitvoeren van de in 16.4.1. vermelde activiteiten, mits:

  • het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.

 

16.5.2.Procedure ontheffing.

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 31 gegeven procedure.