Artikel 17 Leiding - Ondergronds
17.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor gastransport en rioolwatertransport.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 32.
17.2 Bouwregels
Op de tot Leiding-Ondergronds bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de betreffende leiding,
met dien verstande, dat:
-
a. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen.
17.3 Ontheffing van de bouwregels
17.3.1.Ontheffing andere bebouwing.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing of ondergronds bouwen, mits:
- het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
- dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doet en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen
- bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
17.3.2.Procedure ontheffing.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 31 gegeven procedure.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1.Gebruiksregels gronden.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 27 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op:
-
a. een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet;
-
b. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen;
-
c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
-
d. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting;
-
e. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk, en het diepploegen;
-
f. het verrichten van grondophogingen;
-
g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
-
j. het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
17.4.2.Normaal onderhoud.
De in 17.4.1. genoemde verbodsbepalingen gelden niet voor werken en werkzaamheden, die plaats vinden in het kader van normaal onderhoud.
17.5 Ontheffing van de gebruiksregels
17.5.1.Ontheffing activiteiten.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het uitvoeren van de in 17.4.1. vermelde activiteiten, mits:
- het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
- deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
17.5.2.Procedure ontheffing.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 31 gegeven procedure.