Artikel 15 Wonen - Woonwagen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. wonen in woonwagens en/of chalets, waar onder niet begrepen mantelzorg en aan-huis-gebonden beroepen;
-
b. groenvoorzieningen, erven en tuinen;
-
c. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding,
en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 32.
15.2 Bouwregels
Op de tot Wonen-Woonwagen aangewezen gronden mogen uitsluitend:
- woonwagens/chalets worden geplaatst;
- bijgebouwen worden gebouwd,
en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
a. gebouwen uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
b. per bouwvlak maximaal één standplaats aanwezig mag zijn, met dien verstande dat per standplaats maximaal één woonwagen/chalet aanwezig mag zijn;
-
c. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 90%;
-
d. de hoogte van een woonwagen/chalet niet meer mag bedragen dan 4.00 m;
-
e. op iedere standplaats bijgebouwen ten behoeve van sanitaire doeleinden en bergingsdoeleinden (verzorgingsunits) mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan per standplaats niet meer mag bedragen dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m;
-
f. de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5.00 m, met uitzondering van:
- de hoogte van erfafscheidingen, welke ten hoogste 2.00 m mag bedragen.
15.3 Nadere eisen
15.3.1.Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
- de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
- de verkaveling, percelering en terreininrichting;
- de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen.
15.3.2.de onder 15.3.1. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing en
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en
- ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.4.1.Ontheffing maximale bouwhoogte.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van een grotere maximale bouwhoogte, mits:
- de landschappelijke en stedenbouwkundige waarden niet onevenredig worden aangetast;
- de afwijkende bouwhoogte past binnen de in de omgeving gehanteerde bouwhoogte,
met dien verstande dat:
-
a. de bouwhoogte ten hoogste 7.00 m mag bedragen.
15.4.2. Procedure ontheffing.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 31 gegeven procedure.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1.Gebruiksregels gronden.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 27 wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als:
-
a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen, anders dan de per standplaats toegestane woonwagen/chalet;
-
b. sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
-
c. het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
-
d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
-
e. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
-
f. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
15.5.2.Gebruiksregels opstallen.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 27 wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
-
a. detailhandelsdoeleinden;
-
b. recreatieve doeleinden;
-
c. aan huis gebonden beroepen;
-
d. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
-
e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
-
f. opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen.
15.5.3.Gebruiksregels (vrijstaande) bijgebouwen.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 27 wordt ten minste verstaan het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of ten behoeve van mantelzorg.
15.6 Ontheffing van de gebruiksregels
15.6.1.Ontheffing aan huis gebonden beroep.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
- de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt in een woonwagen/chalet of een tot deze woonwagen/chalet behorend bijgebouw;
- het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m², met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
- het gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
- geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
- de uitoefening van het aan huis gebonden beroep niet leidt tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
15.6.2. Procedure ontheffing.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 31 gegeven procedure.