Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Limbricht
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1883.limbr-va01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal cultureel, educatief of religieus gebied, dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur, waaronder begrepen bejaarden- en verzorgingstehuizen;
alsmede voor:
  1. de bestaande woning(en), ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
  2. een aan de maatschappelijke functie ondergeschikte en gerelateerde horecavoorziening, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
  3. erven;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  7. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende
  1. hoofdgebouwen;
  2. bijgebouwen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
 
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtname van de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen bedraagt minimaal en maximaal de goothoogtes en bouwhoogtes zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimale-maximale goot- en bouwhoogte’;
  3. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het percentage zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’, gemeten over de gronden gelegen binnen het bouwvlak;
  4. de goot- en/of bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogte bedragen:
 
goothoogte
bouwhoogte
erfafscheidingen voor voorste bouwgrens
-
1 m
erfafscheidingen in of achter voorste bouwgrens
-
2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
3 m
  1. nutsvoorzieningen mogen binnen of buiten een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    2. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
9.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 sub g voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
9.5 Specifieke gebruiksregels
 
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:
  1. wonen;  
  2. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  3. groothandel;
  4. detailhandel;
  5. dienstverlening.