Artikel 16 Leiding - Riool
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en onderhoud van de in deze beschermingszone aangeduide rioolwatertransportleiding (persleiding of vrijvervalleiding).
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden is het niet toegestaan te bouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op te richten.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken mits:
- het belang van de leiding niet onevenredig wordt aangetast;
- door deze werken en werkzaamheden geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende rioolwatertransportleiding;
- bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Verbodsbepaling
Het is verboden op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
- de aanleg van oppervlakteverhardingen;
- het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting;
- het wijzigen van het bodemniveau (ophogen en afgraven);
- het verrichten van anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
16.5.2 Weigeringsgronden
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen gebouw zijnde, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
16.5.3 Advies
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
16.5.4 Toepassingsbereik
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 16.5.1 is niet vereist voor:
- werken, geen bouwwerk zijnde, die het normale onderhoud en beheer betreffen;
- werken, geen bouwwerk zijnde, die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.