Plan: | Thienbunder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.Thienbunder-VA01 |
Grontmij Nederland B.V. heeft in mei 2011 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de nieuwbouwplannen in het plangebied (zie bijlage 8). Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied.
Het plangebied was ten tijde van het onderzoek deels braakliggend en deels bebouwd. Een groot aantal huizen was reeds gesloopt.
Op de bodemkaart is het plangebied als niet gekarteerd weergegeven vanwege de ligging in bebouwd gebied. Uit extrapolatie van het omliggende gebied wordt verondersteld dat zich in het plangebied radebrikgronden bevinden. De bodemopbouw in het plangebied blijkt te zijn verstoord als gevolg van bouw en sloop activiteiten alsmede de aanleg van kabels, leidingen en riolering.
Uit het bureauonderzoek is gebleken dat zich in het plangebied geen bekende archeologische vindplaats bevindt. In de nabije omgeving van het plangebied zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd waarbij archeologische waarden van met name de Lineaire Bankeramiek zijn aangetroffen. Deze bestaan grotendeels uit kuilen en zijn aangetroffen in gebieden waar evenals in het plangebied gebouwen zijn gesloopt.
Voor het plangebied is de volgende verwachtingswaarde opgesteld: een lage verwachting voor het aantreffen van jager-verzamelaar vindplaatsen, een hoge verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum (LBK vindplaatsen), een middelhoge voor vindplaatsen uit de Late Prehistorie en Romeinse tijd en een lage voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd.
Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek wordt, aanbevolen het plangebied nader te onderzoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven (IVO-P). Doel van het onderzoek is het opsporen en waarderen van archeologische waarden. Alsmede de mate van verstoring van de bodemopbouw in kaart te brengen. Aan de hand van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kunnen al dan niet delen van het plangebied worden geselecteerd voor vervolgonderzoek.
Inventariserend veldonderzoek
Het inventariserend veldonderzoek is in mei 2012 uitgevoerd door bureau Archol. Voor de beschrijving van de werkzaamheden, de resultaten, de waardering en de uitwerking, wordt verwezen naar de betreffende rapportage (zie bijlage 9).
Op basis van de waardering van het Inventariserend Veld Onderzoek (IVO) is de vindplaats met crematiegraven uit de bronstijd/ijzertijd en kuil/paalsporen uit - vermoedelijk - het neolithicum behoudenswaardig. Op basis van de aangetoonde verstoringen is een diehoekvormige zone gemarkeerd waarin het grafveld zich – althans binnen het plangebied – maximaal uit kan strekken. Behoud in situ van de vindplaats behoort niet meer tot de mogelijkheden, gezien de geplande sloop- en bouwwerkzaamheden op korte termijn. Op grond van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek adviseert Archol om de bedreigde sporen van de vindplaats binnen het plangebied op te graven: behoud ex situ.
Ter plaatse van de onderzochte en gewaardeerde vindplaats (de 'driehoek' aan de zuidoostzijde van het plangebied) is in voorliggend bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde -
Archeologie' opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. In de regels is een ondergrens van verstoring van 50 m2 en 0,3 m diepte opgenomen.
Voor het overige deel van het plangebied (buiten de vindplaats) kan gesteld worden dat de aangetroffen archeologische waarden niet behoudenswaardig zijn; hiervoor adviseert Archol geen vervolgonderzoek.