Plan: | Thienbunder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.Thienbunder-VA01 |
De bebouwingsstructuur is afwisselend en kent daarbij uiteenlopende woningtypologieën. Langs de randen van het plan zijn de grondgebonden woningen gesitueerd, variërend van vrijstaande woningen tot korte rijtjes van woningen (van maximaal 4 tot 5 woningen). Een begeleidende bebouwingswand is langs de Monseigneur Canoystraat voorzien. Langs de zuidzijde en oostzijde van de centrale groene ruimte is een wat lossere bebouwingskorrel als overgang naar de bestaande bebouwing de ambitie. In de centrale groene ruimte zijn bebouwingsobjecten in vorm van appartementen en patiowoningen opgenomen.
Het beoogd programma bestaat uit maximaal 124 woningen verdeeld over diverse woningtypen:
Huur- en koopwoningen zijn verspreid in het plan gelegen. Een weloverwogen, maatschappelijk in evenwicht opgebouwd Thienbunder is daarbij het doel. Van de 124 woningen zijn circa 54 stuks een huurwoning (waarvan 8 patiowoningen en 16 appartementen). Aan de oostzijde van Thienbunder is de uitgifte van vrije kavels voorzien. De kopers van deze kavels kunnen hier binnen de kaders van dit plan een vrijstaande woning realiseren. Aan de zuidzijde van Thienbunder is het tevens mogelijk om in de vorm van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) een vrijstaande en/of twee-onder-één-kap-woning woning te realiseren. Ingeval van een CPO organiseert een groep van toekomstige bewoners zich als opdrachtgever. Vanuit de CPO worden de architect en aannemer gecontracteerd en zal tevens de uitvoering/realisatie van de woningen worden georganiseerd.
Rooilijnen en oriëntatie
De rooilijnen aan de Monseigneur Canoystraat, aan de westelijke straat aan de groene centrale ruimte, hebben een rooilijn die parallel aan de straat is gepositioneerd (3 en 5 meter voortuin). De woningen aan de zuidzijde en oostzijde van de centrale groene ruimte hebben een afwijkende rooilijn. De kavelrichting is hier gekoppeld aan de naastliggende bestaande kavels. De rooilijn is gebaseerd op deze kavelrichting, waardoor een speels beeld aan de straatzijde in Thienbunder ontstaat. De appartementengebouwen staan evenals de patiowoningen als objecten los in het groene grasbed. Voor deze woningen geldt dat de dubbele oriëntatie (oftewel het bereiken van een alzijdige kwalitatieve uitstraling van het gebouw) in de architectonische uitwerking een cruciale rol speelt.
Figuur 3.2 Stedenbouwkundig plan
Het plan kent een groene centrale ruimte, welke in verbinding staat met de speeltuin. Bestaande bomen hebben invloed gehad op de positionering van kavels en bebouwing. Er worden zoveel mogelijk bestaande bomen opgenomen in het plan, zodat de buurt direct een groen karakter krijgt. De Monseigneur Canoystraat wordt begeleid door laanbomen, voor een deel zijn dit bestaande bomen. Langs het spoor worden in het groen nieuwe speelvoorzieningen opgenomen in de vorm van verblijfs- en activiteitenplekken voor jongeren. Er wordt nagedacht over geluidswerende voorzieningen als gevolg van railverkeerslawaai, een van de mogelijke maatregelen betreft een geluidswerende voorziening in de groene zone langs het spoor.
Kleinschalige spel- en speelvoorzieningen voor jonge kinderen vinden een plaats in de centrale groene ruimte.
Figuur 3.3 Groenstructuur
Het concept voor de buitenruimte van Thienbunder is eenvoudig van opzet en refereert aan de directe omgeving. Een no-nonsense, duidelijke buitenruimte gecombineerd met robuuste materialen waarborgt een duurzaam gebruik van de openbare ruimte. Er wordt geparkeerd op de rijloper. Elke straat heeft een berm waar bomen en verlichting in zijn opgenomen. Op deze wijze hebben alle straten een herkenbaar profiel, enkel de profielbreedte geeft aan wat de functie van de straat is. De Mgr. Canoystraat gaat over in een langzaamverkeersverbinding op de Geuweg. De straat wordt hier voor de auto ‘geknipt’, terwijl de laan visueel doorloopt, ook in de materialisering. De paden door de groene ruimtes zijn duidelijk herkenbaar.
Overgang openbaar - privé
De overgangen tussen het openbaar gebied en de kavels is in de meeste gevallen ingeplant met een lage haag. Dit draagt bij aan het beoogde groene straatbeeld. Op een aantal plaatsen wordt gebruikt gemaakt van hekwerken.
Op de ‘koppen’ van de bouwblokken –daar waar een zijtuin grenst aan het openbaar gebied- wordt een overgang gerealiseerd die bestaat uit een lage muur in combinatie met een open hekwerk. De vormgeving van deze overgang maakt onderdeel uit van de architectonische uitwerking. Doel is een verzorgd, samenhangend en eenduidig eindbeeld.
Figuur 3.4 Groen op overgangen openbaar-privaat
Ontsluiting autoverkeer
Visueel loopt de Monseigneur Canoystraat van de Monseigneur Vranckenstraat tot aan de Geuweg (bij de spoorwegovergang naar Achtbunder en Sanderbout). Zo ontstaat een aaneengesloten laan tussen het centrum van Sittard, Thienbunder, Achtbunder, Sanderbout en verder. Functioneel is het echter niet wenselijk dat deze verbinding door het autoverkeer wordt gebruikt. Dit zou sluipverkeer tussen centrum en de wijk sanderbout bevorderen hetgeen niet wenselijk is. In de huidige situatie wordt dit al belemmerd. Daarom is de verbinding functioneel ‘geknipt’ tussen Thienbunder en de Geuweg. Doorgaand verkeer wordt hierdoor geweerd. Deze knip is echter wel toegankelijk voor hulpdiensten. Naast de woonstraten zijn er bij de patiowoningen verbrede paden voorzien die toegankelijk zijn voor de auto (auto is ‘te gast’).
Ontsluiting langzaam verkeer
In tegenstelling tot het autoverkeer kan het langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) gebruik maken van de route tussen het centrum van Sittard, Thienbunder, Achtbunder, Sanderbout en verder. De eerder beschreven knip is niet van toepassing voor (brom)fietsers. De doorgaande fietsroute vanuit het centrum / station in de richting van Sanderbout en Fortuna versterkt de levendigheid in de buurt. Voor alle fietsroutes geldt dat deze zoveel mogelijk als meefietsen op de rijweg zijn uitgevoerd. De verbinding tussen de Monseigneur Canoystraat en de Monseigneur Buckxstraat verbinding tussen Sanderbout, Achtbunder en het centrum / station) is als fiets- en wandelpad uitgevoerd.
Parkeren
Parkeren wordt zoveel mogelijk op eigen terrein opgelost. Er is ruim voldoende parkeergelegenheid in het plan opgenomen. Bij de parkeerbalans is in ieder geval bepaald dat bij woningen met parkeren op eigen terrein minimaal wordt uitgegaan van 0,3 parkeerplaats in de openbare ruimte. Met andere woorden: als de parkeernorm voor een woning 1,6 is en er desondanks bijvoorbeeld 2 parkeerplekken op eigen terrein zijn voorzien, dient er alsnog 0,3 parkeerplek in de openbare ruimte worden meegenomen in de balans. Eén appartementengebouw heeft een gebouwde parkeervoorziening, het andere appartementengebouw heeft eigen parkeerplekken direct naast het gebouw. Daarbij wordt uitgegaan van minimaal 1 eigen parkeerplek per appartement. In de openbare ruimte zijn 100 parkeerplekken voorzien (vrij parkeren op straat, geen markeringen), terwijl er volgens de normen slechts 86 parkeerplekken benodigd zijn. Er is in Thienbunder derhalve sprake van een positieve parkeerbalans als resultaat (+14 parkeerplekken).
Figuur 3.5 Verkeerssysteem en parkeren
In deze paragraaf is een globale opzet van de toekomstige waterhuishouding opgenomen. Bij de latere uitwerking van het ruimtelijk plan voor de woonwijk wordt ook de waterhuishouding nader uitgewerkt in een advies waterhuishouding en bouwrijp maken.
Ondanks de matige infiltratiemogelijkheden hebben de ontwikkelende partijen, waaronder de gemeente Sittard-Geleen, de voorkeur uitgesproken voor het opvangen en hergebruik van hemelwater op de kavels. Door het hemelwater binnen de kavels op te vangen en te gebruiken kan het gebruik van drinkwater worden teruggebracht. Daarnaast komt minder hemelwater tot afvoer, waarmee binnen het openbaar gebied minder grote afvoer- en opvangvoorzieningen nodig zijn. Hiermee zijn de voorzieningen beter inpasbaar, kunnen kosten worden bespaard en is de kans op waterproblemen en onveilige situaties kleiner. Voor de opvang van het hemelwater in het openbaar gebied gaat de voorkeur uit naar wadi's.
In afstemming met het stedenbouwkundig plan d.d. 15 april 2011 is een principe voor de hemelwaterbehandeling opgezet, waarbij het plangebied is opgedeeld in drie gebieden. Bij het principe zijn de beschikbare ruimtes voor waterberging en het maaiveldverloop leidend geweest. In hoofdstuk 4 van de waterparagraaf (zie bijlage 7) wordt de hemelwaterbehandeling per deelgebied toelicht en is het principe voor de hemelwaterbehandeling gevisualiseerd in figuur 4.1 op pagina 15.
Hemelwaterberging
De benodigde hemelwaterberging is bepaald op basis van het toekomstige verhard oppervlak en de bergingsnorm van het waterschap en de gemeente. Voor de regenbui T=10 is de benodigde berging bepaald op circa 930 m3 en voor de T=100 op circa 1.200 m3 (zie tabel 3.1).
Tabel 3.1 Verhardingsoppervlak en benodigde hemelwaterberging
Bij de uitwerking van de ontwikkeling wordt de ligging en maatvoering van de bergingsvoorzieningen in relatie tot de ruimtelijke en functionele inrichting van het gebied gedetailleerd uitgewerkt.
Afgaand op de grondwaterstanden voldoet het plangebied ruimschoots aan de ontwateringsnormen. Hiermee zijn geen ontwateringsmaatregelen noodzakelijk.
Binnen het plangebied komt een nieuw vrijverval afvalwaterriolering te liggen welke wordt aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel aan de zuidzijde van het gebied. Dit komt overeen met de aansluiting van het huidige gemengde stelsel binnen het gebied. Omdat de toekomstige ligging van de wegen niet overeenkomt met de huidige ligging kunnen de bestaande riolen (grotendeels) niet worden hergebruikt.
Om het gewenste ambitieniveau voor de nieuwe woonbuurt daadwerkelijk te kunnen realiseren is het van belang aandacht te besteden aan beeldkwaliteit. Daarom is in dit plan een beeldkwaliteitsplan opgenomen, waarin criteria ten aanzien van uitstraling en architectuur zijn vastgelegd. Deze criteria gelden voor zowel de gebouwen binnen de verschillende deelgebieden als de openbare buitenruimte.
De opgestelde beeldkwaliteitscriteria zijn niet vrijblijvend. Het welstandshoofdstuk uit het beeldkwaliteitsplan wordt apart van het bestemmingsplan vastgesteld door de gemeenteraad conform artikel 12a van de Woningwet en vormt daarmee een verplichte leidraad voor de welstandstoetsing. Het betreft daarmee een bindende wijziging op de gemeentelijke welstandsnota, zoals omschreven in paragraaf 2.4.4.
Het beeldkwaliteitsplan is als bijlage 1 opgenomen.
Supervisor
Voor het bewaken van de integrale kwaliteiten en kwalitatieve uitgangspunten die in het beeldkwaliteitsplan zijn vastgelegd, zijn de betrokken organisaties (gemeente, ZO Wonen, provincie) voornemens om een onafhankelijke supervisor aan te stellen. Andere taken van deze supervisor zijn het stimuleren van de uitwerking in hoogwaardige ontwerpen voor de bebouwing en de openbare ruimte en het adviseren van de gemeente Sittard-Geleen en de directie van de ontwikkelingscombinatie i.o. voordat beslissingen worden genomen. Met een positief advies van de supervisor worden producten vervolgens neergelegd voor gemeentelijke besluitvorming danwel behandeling in de Commissie Welstand & Monumenten.