direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Kern Graetheide
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPKernGraet-VA01

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Regiovisie Westelijke Mijnstreek: "Ruimte voor nieuwe generaties"

Met de regiovisie geven de gemeenten Sittard-Geleen, Schinnen, Beek, Stein en Provincie Limburg duidelijkheid over hun visie en hun prioriteiten aan het Rijk, wat daarmee een krachtige uitnodiging aan het Rijk is om te participeren in de ontwikkelingen in de Westelijke Mijnstreek.

De visie is het resultaat van de regiodialoog Westelijke Mijnstreek die erop gericht is om een gezamenlijke regionale agenda te bepalen van projecten en initiatieven van bovenregionaal belang. Daarnaast was de geplande verbreding van de A2 tussen de knooppunten het Vonderen en Kerensheide een aanleiding om naar synergie te zoeken tussen die ontwikkeling en andere gewenste ontwikkelingen in het gebied. Een inspirerende en integrale visie op de duurzame ontwikkeling van deze A2-zone tussen Maasbracht en Beek moet de basis leggen voor een gezamenlijke aanpak van marktpartijen en overheden om belangrijke projecten in dit gebied in samenhang te ontwikkelen en zo de regio in sociaal, fysiek én economisch opzicht te versterken.

De regiovisie heeft niet primair tot doel om een nieuwe toekomst voor de regio uit te tekenen. De kracht van de regiovisie zit in het verscherpen van de visie, het vergroten van samenhang, het concretiseren van samenwerking, het creëren van focus en het versneld realiseren van belangrijke projecten.

In deze regiovisie is de visie van de Ontwikkelingsagenda Nationaal Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg verscherpt voor de Westelijke Mijnstreek. In de Ontwikkelingsagenda is vastgelegd dat het hoogtechnologische industriële cluster en sport in de Westelijke Mijnstreek onderscheidend zijn op de schaal van Zuid-Limburg. De regiovisie geeft hier een uitwerking aan.

Vanuit de Ontwikkelingsagenda van het Stedelijke Netwerk Zuid-Limburg en de Limburgagenda is gezamenlijke focus aangebracht in de vorm van vier speerpunten, te weten:

  • Hoogtechnologische bedrijvigheid.
  • Transformatie van de woningvoorraad.
  • Ontwikkeling van de sportzone.
  • Landschappelijke inpassing.

De belangrijkste opgaven voor Zuid-Limburg zijn:

  • Innovative community: economische structuurversterking (incl. arbeidsmarkt); euregionale bereikbaarheid en mobiliteit; integrale gebiedsgerichte ontwikkeling.
  • Work-Life Balance: culturele kwaliteit; Nationaal Landschap Zuid-Limburg; stedelijke kwaliteit.

Het gangbare economische groeimodel dat uitgaat van een zo hoog mogelijke economische groei en een zo hoog mogelijk consumptief gedrag is geen realistische optie meer voor de regio. De regio geeft met deze visie een fundamenteel antwoord op de demografische krimp en kiest ondubbelzinnig voor 'Van meer naar beter'.

2.3.2 Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek

Door de regiogemeenten is in 2007 gestart met het opstellen van een regionale Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek. Deze strategische beleidsvisie is in mei 2008 vastgesteld door de deelnemende regiogemeenten.

Deze strategische visie formuleert het woonbeleid voor de periode tot aan de jaren 2020/2030, voor de Westelijke Mijnstreek als geheel en voor de 5 onderscheiden woonmilieus:

  • 1. Centrum stedelijk wonen
    Sterk stedelijk
    Stadscentrum
  • 2. Stedelijk wonen
    Stedelijk stadsdeel
  • 3. Suburbaan wonen
    Matig stedelijk
    Stadsrand en bij industrie
  • 4. Dorps wonen
    landelijk grotere kernen
  • 5. Landelijk wonen
    Zeer landelijk
    Buurtschappen

Deze visie is een richtinggevend kader per woonmilieu. Het belangrijkste beleidsuitgangspunt uit de Woonmilievisie is één erbij, één eraf. De kwalitatieve doorvertaling van de visie naar de plannen en mogelijkheden binnen de woonmilieus is thans programmatisch vertaald in de sectorale structuurvisie Wonen. In dit bestemmingsplan zijn géén rechtstreekse bouwmogelijkheden opgenomen als gevolg van het feit dat er teveel nieuwbouw is gepland in de regio, weggezet tegen de verwachte bevolkingskrimp.

In deze visie worden zogenaamde 'Hotspots' in de regio aangewezen waar grotere ontwikkelingslocaties gesitueerd zijn. Het onderhavige plangebied is niet als een dergelijke 'hot spot' aangewezen. De visie geeft daarbij aan dat indien een locatie niet is opgenomen het wel een ontwikkelingslocatie kan betreffen, zij het kleiner van omvang.

De kern Graetheide wordt getypeerd als een 'landelijk wonen' woonmilieu (zie onderstaande afbeelding).

Dit type is herkenbaar aan haar buurtschappen en verspreid wonen. Vaak wonen er niet meer dan 500 mensen geclusterd. Het is er nog groener en nog ruimer wonen dan in het dorp. Voorzieningen zijn er vrijwel niet, de bedrijvigheid is voornamelijk agrarisch. Huurwoningen zijn hier nauwelijks te vinden.

Voor dit type geldt handhaven met hoogstens enkele beperkte inbreidingen met woningen. Vanwege zeer beperkt aanbod c.q. het ontbreken van voorzieningen geen woningbouw die bestemd is voor zorgbehoevenden. Geen toevoeging excellente woonmilieus. Respecteren contouren van het POL.

Graetheide valt in de woonmilieukaart in categorie "landelijk wonen".

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPKernGraet-VA01_0009.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPKernGraet-VA01_0010.png"

Woonmilieukaart, Woonmilieuvisie 2008

2.3.3 Structuurvisie Wonen in de Westelijke Mijnstreek (2011)

De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek werken met hun partners in de regio samen aan de noodzakelijke kwaliteitsopgave op de regionale woningmarkt. Regionale samenwerking via een krachtige krimpaanpak is nodig, omdat bevolkingskrimp niet ophoudt bij de gemeentegrenzen. Alleen zo krijgt het adagium "van méér naar beter" echt vorm in de Westelijke Mijnstreek.

De regionale krimpaanpak verloopt voorspoedig via de volgende stappen:

  • 1. Het vaststellen van de Woonmilieuvisie (2008).
  • 2. Het vaststellen van de Regiovisie (2009) waarin de uitgangspunten van de Woonmilieuvisie zijn verwerkt in Speerpunt Transformatie Woningvoorraad.
  • 3. Het uitvoeren van een regionaal en lokaal woononderzoek (2009).
  • 4. Het vaststellen van een Krimpinstrumentarium (2010).

Om beleid uit de verschillende inititatieven aan elkaar te verbinden en hier regionaal mee aan de slag te kunnen, heeft de regio samen met haar partners, nu haar sectorale Structuurvisie Wonen ontwikkeld. In deze visie zijn keuzes gemaakt, waarmee nadrukkelijker (privaat- en publiekrechtelijk) gestuurd kan worden op de gewenste (woon)ontwikkelingen in de regio voor de korte en lange termijn.

Een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met voldoende dynamiek

De regio wil blijven werken aan een aantrekkelijke woon - en leefomgeving. Hier is het prettig wonen in gevarieerde, hoogwaardige woonmilieus, van stedelijk in de kern van Sittard tot zeer landelijk in de kleine dorpskernen. De regio wil de kwaliteit van het wonen in de regio aantrekkelijker maken door ontwikkelingen te stimuleren. In centrumstedelijke woonmilieus moeten daartoe woon- en centrumfuncties versterkt worden, onder meer door meer diversiteit in aanbod. In de overige woonmilieus ligt het accent op ruimte creëren en 'vergroenen'. Verder is toevoeging van toekomstbestendige woningen nodig; betaalbaar, duurzaam, levensloopgeschikt en kwalitatief hoogwaardig. De versterking in bestaande woongebieden staat hierbij voorop.

Om deze ambities voor de Westelijke Mijnstreek te bereiken, benoemen de gemeenten drie hoofduitgangspunten:

  • 1. De regio wil ruimte bieden aan ontwikkelingen die bijdragen aan een goed woon- en leefklimaat in de Westelijke Mijnstreek.
  • 2. De regio draagt zorg voor een evenwichtige regionale woningmarkt, kwantitatief en kwalitatief.
  • 3. De regio werkt hieraan via een gebiedsgerichte benadering; door samenwerking en een integrale aanpak.

 

2.3.4 Beleidsvisie externe veiligheid Chemelot-site/Westelijke Mijnstreek (2011)

Er bestond bij de gemeenten Stein, Beek, Sittard-Geleen en de Chemlot-site behoefte aan een intergemeentelijk beleidskader voor externe veiligheid waarmee belangen van ruimtelijke ordening enerzijds en (bedrijfs-) economische belangen anderzijds voor de lange termijn geborgd worden.Juist het Besluit externe veiligheid inrichtingen ondersteunt de veiligheidszonering waardoor voor de lange termijn vastgesteld kan worden waar bron en omgeving aan toe zijn.

Dit gegeven was aanleiding om het ontwikkelen van een veiligheidsvisie en een veiligheidszonering als projectvoorstel in te dienen in het kader van de Programma-financieirng Externe Veiligheid Limburg 2006-2010. Dit project voldoet aan de doelstelling van de programmafinanciering, te weten het bevorderen van de implementatie van het externe veiligheidsbeleid en de bevordering van de structurele samenwerking tussen overheden onderling en met het bedrijfsleven.

De gemeente Beek, Sittard-Geleen, Stein, provincie Limburg, de regionel brandweer Zuid-Limburg en de Chemelot site (verder aangeduid als 'stakeholders') hebben uitdrukkelijk de wens uitgesproken te komen tot een beleidsvisie die zij volledig kunnen onderschrijven.

In dit streven is enkele jaren gelden een aanzet gegeven door een eerste verkennende studie. Het denken over de gewenste ontwikkelingen van de Regio Westelijke Mijnstreek heeft sindsdien niet stilgestaan. De voor deze beleidsvisie essentiële punten daarin zijn:

  • Een economisch sterke regio waarin de Chemelot site een spilfunctie vervult. Dit houdt in dat nieuwe ontwikkelingen binnen de Chemelot site een realistisch en gewenst uitgangspunt zijn. Het ligt voor de hand dat deze nieuwe activiteiten mede activiteiten met gevaalrijke stoffen betreffen.
  • Een regio met een kwalitatief hoogwaardig woon- en leefmilieu met ruimtelijke ontwikkelingen die dit gestalte zullen geven. Dit is in de visie op de ontwikkeling van de Westelijke Mijnstreek kernachtig verwoord door de slogan "van meer naar beter". Binnen deze doelstelling is uitgesproken dat er geen behoefte is aan uitbreiding van de woningcapaciteit. De vergrijzing van de bevolking die wordt voorzien maakt dit een realistisch uitgangspunt. In de Woonmilieuvisie is concreet aangegeven om welke inkrimping van de woningcapaciteit het kan gaan.

Genoemde punten vormen de beleidsdoelstelling van de stakeholders om de Westelijke Mijnstreek een krachtige en aantrekkelijke regio te maken voor de vestiging van nieuwe ondernemingen en een jonge generatie mensen die graag in de Westelijke Mijnstreek willen wonen en werken. Bij deze doelstelling hoort een essentiële randvoorwaarde. De gewenste ontwikkelingen moeten mogelijk zijn met behoud van een verantwoord en aanvaardbaar veiligheidsniveau voor de leefomgeving.