direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Holle Watering fase 1B
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.up0001-0001

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, waaronder begrepen vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde woningen (maximaal 2 aaneen);
  • b. tuinen/ (open) erven, in- en uitritten;
  • c. open terreinen, waaronder per perceel de aanleg en instandhouding van ten minste twee parkeerplaatsen welke niet in elkaars verlengde mogen zijn gelegen, dan wel ten minste één parkeerplaats en één opstelstrook vóór een garage welke niet in elkaars verlengde mogen zijn gelegen, elk met een afmeting van tenminste 2,5 x 5,5 meter, waarbij de garage niet meetelt als parkeerplaats;
  • d. water; ten behoeve van schiphuizen;

met de daarbij behorende:

  • e. bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten aanzien van deze bestemming is het bepaalde in artikel 9 lid 2 (Uit te werken wonen, hoofdlijnen van beleid) van het bestemmingsplan Holle Watering van toepassing.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene bepalingen:

a. de aanduidingen op de verbeelding (maximum aantal woningen, maximale goothoogte- en hoogte) zijn van toepassing, waarbij de woning met een kap dient te worden uitgevoerd;

b. alle bouwwerken moeten binnen het op de verbeelding aangeduide bebouwingsvlak worden gebouwd;

c. het bouwen van een dakkapel is niet toegestaan;

d. in afwijking van de aanduiding op de verbeelding mag maximaal 60% van de totale gevellengte een maximum goothoogte hebben van 6 meter;

e. met uitzondering van daar waar twee woningen aaneen zijn gebouwd dient de afstand van iedere woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m te bedragen;

f. per woonperceel geldt een maximum bebouwingspercentage van 30% (hoofdgebouw en bijgebouwen);

.

8.2.2 Bijgebouwen

Bijgebouwen mogen niet vrijstaand worden gebouwd en voor het bouwen van bijgebouwen gelden voorts de volgende bepalingen:

a. alle bijgebouwen moeten binnen het op de verbeelding aangeduide bebouwingsvlak worden gebouwd;

b. de goothoogte respectievelijk hoogte van een bijgebouw bedraagt maximaal de goothoogte van het aangrenzende deel van de woning, respectievelijk 2 meter onder de maximale nokhoogte van het aangrenzende deel van de woning;

c. de maximale gezamenlijke grondoppervlakte van bijgebouwen mag per hoofdgebouw maximaal 33% zijn van het totaal gebouwde oppervlak.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken , geen gebouwen zijnde moeten voldoen aan de maximum maatvoering, zoals aangegeven in onderstaand schema.

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Maximum hoogte  
Erfafscheidingen, vóór de voorgevellijn   1 m  
Erfafscheidingen, achter de voorgevellijn   2 m  
Pergola's   2,5 m  
Vlaggemasten   5 m  
Schiphuizen   1,5 m  
Overige bouwwerken   2 m  

8.3 Specifieke gebruiksregels

Het medegebruik van woningen voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan, mits de woonfunctie in overwegende mate zal blijven gehandhaafd.

Bij het realiseren van beroepsmatige werkruimten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
  • b. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per woning/perceel niet meer 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw zijn met een maximum van 50 m2;
  • c. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • d. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • e. er mogen geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;
  • f. er mogen geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • g. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte;
  • h. Geen gebruik mag worden gemaakt van gevelreclame;
  • i. Het beroep mag alleen door de bewoners worden uitgeoefend.

b. ten behoeve van schiphuizen is het toegestaan water te graven.

8.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn met toepassing van de regels onder artikel XX van bestemmingsplan bevoegd ontheffing te verlenen van:

1. het bepaalde in 8.1 sub d. voor de bouw van beroepsmatige werkruimten bij woningen, binnen de gegeven kaders voor de erfbebouwing, op voorwaarden dat daarbij de in 8.2.2genoemde bepalingen in acht worden genomen.

2. het bepaalde onder lid 2 onder 6. voor het medegebruik van beroepsmatige werkruimten bij woningen ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat

  • a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd
  • b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering,
  • c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente.