direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Plan: Gantel de Baak
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.obp00000013-vast

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Gebruiksregels ten aanzien van onbebouwde gronden

12.1.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan begrepen gronden, voor zover zij onbebouwd blijven, te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken anders dan ten dienste van de in deze regels aan de grond gegeven bestemming.

12.1.2 Specifiek

Onverminderd het bepaalde in lid 12.1.1 is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:

  • a. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

12.1.3 Uitzonderingen

Het in lid 12.1.1 en lid 12.1.2 is niet van toepassing op:

  • a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
  • b. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
12.2 Gebruiksregels ten aanzien van bouwwerken
12.2.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan gelegen bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze anders dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming:

12.2.2 Specifiek

Onverminderd het bepaalde in lid 12.2.1 is het in ieder geval verboden de bouwwerken te gebruiken voor/als:

  • a. detailhandelsdoeleinden of seksinrichting;
  • b. bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
  • c. de bouwwerken welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning is verleend.
12.3 Afwijking gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 12.1.1 en 12.2.1 indien strikte toepassing van die bepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd.