direct naar inhoud van Artikel 9 Leiding - Olie
Plan: Gantel de Baak
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.obp00000013-vast

Artikel 9 Leiding - Olie

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Hoofdbestemming

De voor "Leiding - Olie" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor een (ondergrondse) olieleiding met de daarbij behorende bouwwerken.

9.1.2 Nevenbestemming

Secundair zijn de gronden als bedoeld in lid 9.1.1 bestemd voor de andere aangegeven bestemmingen.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 9.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de in lid 9.1.2 bedoelde (secundaire) bestemmingen, waarbij het bepaalde in de bouwregels van de onderscheiden bestemmingen van overeenkomstige toepassing is.

Deze bouwwerken mogen slechts worden opgericht voor zover de leidingbelangen zulks gedogen. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien binnen de in lid 9.1.1 onder a, b en c bedoelde bestemmingen geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen zullen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de leidingbeheerder.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 12 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende andere werken en/ of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • c. het planten van bomen en/of diepwortelende beplantingen;
  • d. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);
  • f. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers;
  • g. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

9.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 9.5.1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden aan de gronden waarbij geen schade kan worden toegebracht aan de leidingen en geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid.

9.5.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 9.5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/ of werkzaamheden geen schade kan worden toegebracht aan de leidingen en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een vergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

9.5.4 Adviezen


Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in lid 9.5.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies over de veiligheidsaspecten ingewonnen bij de leidingbeheerder.

9.6 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 9.1.1 bedoelde bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen of te verwijderen met inachtneming van het onderstaande:

De wijziging kan alleen worden toegepast:

  • a. voor verwijdering: als de leiding definitief buiten gebruik is gesteld en/ of verwijderd;
  • b. voor aanpassing: als de leiding niet is verwijderd en indien aanpassing in verband met de herinrichting van het gebied gewenst of noodzakelijk is, mits:
      • geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
      • de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico binnen de belemmeringenstrook van de desbetreffende leiding ligt;
  • c. voor het toevoegen van nieuwe leidingen:
    • 1. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico binnen de belemmeringenstrook van de desbetreffende leiding ligt;
    • 2. de veiligheid van de andere aanwezige leidingen niet wordt geschaad;
  • d. het groepsrisico is verantwoord;

Alvorens toepassing te geven aan deze regels dienen burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de leidingbeheerder.

Indien burgemeester en wethouders toepassing wensen te geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.