direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijk-functionele structuur
Plan: Kern De Lier
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp0002-onhe

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur

In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van het centrum van De Lier beschreven.

2.2.1 Historisch ruimtelijke opbouw

De Lier is oorspronkelijk een dijkdorp, dat zich over een afstand van ruim 2 km langs De Lee heeft ontwikkeld. De eerst bekende vermelding als nederzetting is in 1201. De occupatie van het gebied vond niet plaats vanaf een dijk langs de Lee, maar vanaf grotere afstand. In de 12e eeuw werd het 'Boschblok' bedijkt zodat de Lee haar huidige bedding kreeg. De Hoofdstraat ligt op deze dijk. Op de onderstaande afbeelding is het historisch lint nog goed zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp0002-onhe_0012.png"

Historische kaart (bron: gemeente Westland)

De Lier neemt (met Maasdijk) qua ligging een bijzondere positie in het Westland in. Het is niet ontstaan aan het rondlopende lint van nederzettingen op zandplaten, zoals te vinden is ten noorden van de Zweth. De kern ligt juist ten zuiden van de Zweth: tussen de Zweth en Midden Delfland en aan een ecologische en recreatieve verbinding daartussen. Het is daarmee goed gelegen aan de ecologische hoofdstructuur en tussen twee belangrijke groengebieden in deze regio.

De kern kende zijn grootste groei na de jaren '50 van de vorige eeuw. Van elke buurt is herkenbaar in welke periode het is gebouwd. Gemeenschappelijk kenmerk is de kleinschaligheid van elke buurt.

Met de komst van de veiling bij Westerlee ontwikkelde De Lier zich verder aan de Lee, die dienst deed als transportwatergang naar de veiling. Dat verklaart de gestrekte vorm van het dorp en de bedrijvigheid met zijn achterkanten naar het water. Na het verdwijnen van de veiling en het transport over water, is De Lier verder gegroeid naar het noorden en het oosten. Het is een zelfstandige woon- en werkplaats aan de verbindingsweg tussen Naaldwijk en Delft.

De bebouwde kom van De Lier ligt nog altijd als een breed lint langs De Lee. De bebouwing ten zuiden van De Lee ligt ingeklemd tussen het water en de provinciale weg. De centrumfuncties bevinden zich in een deel van de Hoofdstraat aan weerszijden van de dom. In het centrum zijn nog enkele voorbeelden van de historische bebouwing. Deze overige centrumfuncties liggen langs de Sportlaan en aan de Van Rijnstraat.

2.2.2 Gebieden

De opbouw van De Lier is te typeren als kleinschalig en introvert. Zowel ruimtelijk als maatschappelijk. De wijken zijn opgebouwd uit kleine herkenbare buurten tot ongeveer 200 woningen per buurt. De meeste buurten staan met hun achterkanten naar de omgeving gekeerd. Dat komt doordat de woningen zijn geplaatst gericht naar de straten binnen de buurt en niet naar buiten. Deze kleinschaligheid geeft de buurten een dorpse sfeer. Langs de doorgaande straten van De Lier ziet men als gevolg daarvan meestal achterkanten of zijkanten. Of er staan voorzieningen, zoals bij de Sportlaan. In figuur 2.4 zijn de gebieden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp0002-onhe_0013.png"

Centrum

Het kernlint van De Lier heeft een lintvormige structuur met opeenvolgende smallere en bredere ruimtes, gevormd door individuele panden in een wisselende rooilijn. Het gebied betreft de Hoofdstraat met aangrenzende pleinen en stegen van de Sportlaan tot aan de M.A. de Ruyterstraat. Het kernlint is een oost-westlopende structuur met afwisselende gevelwanden en deels vrijstaande grotere bebouwing. Het loopt evenwijdig aan de Lee, maar heeft hier geen visuele verbinding mee. Aan de westkant van het lint staat het voormalige gemeentehuis met aangrenzend een pleinachtige ruimte. Achter de Hoofdstraat liggen enkele kerken met daaraan ook pleinvormige ruimten. Andere grootschalige bebouwing is onder andere oostelijker te vinden ter hoogte van de Kerklaan. Daarnaast horen ook het ten noorden van de Hoofdstraat gelegen Rankplein en het ten zuiden van de Hoofdstraat gelegen Oranjeplein tot het gebied, evenals de Van Weelystraat, Dompad, A.D. Vosstraat, Leeoever, Oranjestraat, Prinses Margrietstraat, Perron en delen van de Kerklaan en Abel Tasmanlaan.

De hoofdgebouwen zijn grotendeels aaneengebouwd en gericht op de belangrijkste openbare ruimte. De rooilijn van de gevelwanden is in principe aaneengesloten en verspringt waardoor smallere en bredere ruimtes ontstaan. Grootschalige bebouwing is deels vrijstaand. De panden zijn in het algemeen individueel en gevarieerd. Gevelwanden bestaan uit gevarieerde oudere pandsgewijze bebouwing van één tot twee lagen met kap, afgewisseld met nieuwere gebouwen van één tot drie lagen hoog. Er komen verschillende kapvormen voor.

Het winkelgebied van de Hoofdstraat strekt zich globaal uit vanaf Het Perron in het westen tot aan de Abel Tasmanlaan in het oosten. Hier neemt de bebouwingsdichtheid af en verandert de functie van winkels naar maatschappelijke en bedrijfsfunctie, gemengd met wonen. De kruising met de M.A. de Ruyterstraat wordt ervaren als het einde van het centrum.

Horeca is vooral te vinden in het westelijke deel van de Hoofdstraat, op het Rankplein en in de Prinses Margrietstraat. In het centrum wordt daarnaast op een aantal plaatsen ruimte geboden aan dienstverlenende activiteiten (zoals banken).

Kijckerweg

De Kijckerweg is een dijklichaam en heeft afwisselende lintachtige bebouwing met aan de westzijde relatief veel bedrijven. De Kijckerweg loopt langs de Lee/Breelee en is in het oostelijk gedeelte aan beide zijden bebouwd waardoor er daar geen visuele relatie met het water is. De bebouwing die gelegen is in het plangebied bestaat uit individuele woningen en enkele korte rijtjes.

De bebouwing is met de voorgevel gericht op de weg. De rooilijn verspringt. Aan de noordzijde van de Kijckerweg wordt de bebouwing op enkele plaatsen slechts door middel van een stoep van de weg gescheiden. Overige bebouwing ligt op grotere afstand en heeft groene voortuinen. Met name aan de oostkant van het lint komen bedrijven met gesloten gevelwanden en rijwoningen voor. De percelen aan de Kijckerweg liggen lager dan de weg zelf. De bebouwing is in het algemeen afwisselend.

Schildersbuurt en Oranjebuurt

In deze vooroorlogse, kleinschalige wijken staan zowel vrijstaande als in korte rijtjes aaneengebouwde woningen uit de jaren '50-'60 van de vorige eeuw. De bebouwing vormt samenhangende clusters. De panden zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte. De woningen hebben een gedifferentieerde opbouw met veelal nadrukkelijke kappen.

't Heitje, Uitterlier, Zeeheldenbuurt, Bleijenburg en Bloemenbuurt

Dit zijn de naoorlogse uitbreidingswijken van De Lier uit de jaren '50, '60, '70 en '80 van de vorige eeuw, met rijwoningen en soms gestapelde woningen in een heldere structuur. Naast de tuinen, is er in de structuur ook veelal openbaar groen opgenomen in de vorm van speelplekken, pleintjes en plantsoenen.

De woonwijken uit deze bouwperiode zijn planmatig en kenmerken zich door een zakelijke opzet. Herhaling van dezelfde woning is uitgangspunt. Op enkele plekken komen vrijstaande woningen die door hun massa, opbouw en vorm een individuele uitstraling hebben. Naast woningen komen ook enkele geclusterde voorzieningen voor. Deze zijn ondergebracht in de begane grondlaag van gestapelde woonblokken of in een eigen gebouw.

De woningen zijn met hun voorgevel georiënteerd op de belangrijkste openbare ruimte. De rooilijn is daarbij per rij in samenhang en verspringt niet. Het grootste deel van de woningen maakt deel uit van rijen en blokken. De woningen hebben een eenvoudige opbouw van twee lagen met zadeldak. Gestapelde woningen zijn veelal tot vier lagen hoog met een flauw hellend zadeldak of plat dak.

Druivenbuurt, Muziekbuurt

Deze woonwijken zijn gerealiseerd in de jaren '80-'90 van de vorige eeuw. Ze zijn planmatig opgezet en hebben clusters en rijenwoningen langs meanderende straten of zijn gegroepeerd rond woonerven. Binnen een erf komt over het algemeen één woningtype voor. De woonerven hebben ieder hun eigen sfeer. Door wisselende plaatsing van geschakelde woningen of rijen ontstaat een gevarieerd beeld. Hierdoor is er niet altijd een duidelijke voor- of achterkant van de bebouwing. Aanbouwen en bergingen liggen vaak aan de straatzijde en een deel van de achtertuinen grenst direct aan de openbare ruimte. Woongebieden uit de jaren '70-'80 maken een groene indruk door tuinen bij de woningen, meanderende singels, groenstroken en snippergroen. Een deel van de woonerven heeft geclusterde parkeerplaatsen en is daardoor autovrij. Woningen zijn in het algemeen met hun voorgevel georiënteerd op de belangrijkste openbare ruimte. De rooilijn is daarbij per rij of cluster in samenhang.

Bomenbuurt

Deze wijk, ook wel bekend als de 'rode buurt', ligt ten noorden op 500 m van het centrum van De Lier, dichtbij de bibliotheek en openbaar vervoer. De woningen zijn gebouwd eind jaren '70.

Vogelbuurt

Deze recente woonwijk is gebouwd in de jaren '90 en heeft een open karakter. In deze wijk zijn grote groenelementen aangelegd als waterlopen, parken en gazons. De vaak ruime tuinen zorgen mede voor een groen karakter in de wijk. De architectuur van de woningen is gebaseerd op herhaling in clusters of rijen met behoud van de individualiteit. Mede door variatie tussen rijen en clusters is het beeld afwisselend. Vaak liggen op centrale plekken in de wijk voorzieningen zoals winkels en scholen.

De woningen zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte. Per cluster is de rooilijn in samenhang en verspringt niet. Appartementengebouwen staan in het algemeen vrij op de kavel.

Lierweg Oost

Het gebied Lierweg Oost is een traditioneel bedrijventerrein. Het monofunctionele gebied met kleinschalige bedrijfshallen en enkele kantoorachtige bebouwing ligt ingeklemd tussen de Lierweg en de Burgemeester Crezeelaan. Het terrein heeft een eenvoudige hoofdstructuur. Gebouwen zijn georiënteerd op de weg. Opslag vindt deels in het zicht plaats.

Nieuwe Tuinen en Lierweg West

Het gebied Nieuwe Tuinen is gelegen ten noorden van De Lee aan de westzijde van kern. Het gebied Lierweg West is gelegen aan de oostzijde van De Lier en ten zuiden van De Lee. Beide gebieden worden beschouwd als een dicht lint. De bebouwing is gemengd en bestaat uit dorpsachtige, vrijstaande woningen. Het beeld is afwisselend, zowel traditioneel als nieuw, grootschalig als kleinschalig. Delen van de lintbebouwing zijn open met doorzichten op achtergelegen terreinen, weidegebied of kassen. De gebouwen hebben meestal voor- en zijtuinen. Het lint heeft daardoor veelal een groen karakter.

Molensloot

Het gebied Molensloot (Zuidwest) is een recente uitbreidingwijk van De Lier. Dankzij de strak opgezette stedenbouwkundige verkaveling oogt Molensloot West rustig en overzichtelijk. De gevarieerde architectuur, de bomenlanen en waterpartijen maken de wijk extra aantrekkelijk. De woningen zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte.

2.2.3 Verkeer

Ontsluiting autoverkeer

De belangrijkste noord-zuid(hoofd)route door de kern wordt gevormd door de Sportlaan. De Sportlaan vormt de verbinding tussen de Veilingweg aan de noordkant en de N223 aan de zuidkant. De N223 sluit in westelijke richting aan de op de N213 (N211-A20) en in oostelijke richting op de A4 (Amsterdam-Delft). De Veilingweg sluit in westelijke richting eveneens aan op de N213.

Aan de oostkant van het plangebied kan vanaf de N223 via de Sportlaan, via de M.A. de Ruyterstraat en via de rotonde met de Lierweg de kern worden bereikt. Aan de zuidkant kan vanaf de N223 via de Jogchem van der Houtweg en de Nieuwe Tuinen naar het plangebied worden gereden. Een en ander is weergegeven in figuur 2.5.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp0002-onhe_0014.png"

De Sportlaan en de Veilingweg zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Deze wegen maken onderdeel uit van het hoofdwegennet. De N213 is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 80 km/h.

De overige wegen binnen de kern zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h. De ontsluiting van het autoverkeer is goed.

Ontsluiting langzaam verkeer

Per fiets is het plangebied goed bereikbaar. Ter hoogte van het plangebied is aan de zuidkant van de N223 een parallelweg gelegen. Landbouwvoertuigen en fietsers maken gebruik van deze parallelstructuur.

Langs de Sportlaan en de Veilingweg (tussen de Sportlaan en de Kerklaan) zijn conform de inrichting van gebiedsontsluitingswegen vrijliggende fietspaden aanwezig. Langs de Veilingweg tussen de Kerklaan en de komgrens en tussen de Sportlaan en de Burgemeester Cramerlaan, ontbreken echter fietsvoorzieningen. Deze wegvakken zullen nog aangepast worden met fietsvoorzieningen. Op de 30 km/h-wegen wordt het fietsverkeer gemengd met het autoverkeer afgewikkeld.

In de nabijheid van het plangebied zijn langs de N223 en de Hoge Noordweg regionale fietsroutes gelegen. Eveneens is door kern een aantal recreatieve fietsroutes gelegen: de Dorpenroute en de Tramroute.

Ontsluiting openbaar vervoer

De locatie is redelijk bereikbaar per openbaar vervoer. In het plangebied zijn bushaltes gelegen langs de Sportlaan ter hoogte van de Kijckerweg en langs de Michiel de Ruyterstraat ter hoogte van de Hoofdstraat. De afstand van de woningen tot de haltes bedraagt over het algemeen minder dan 500 m, enkele woningen zijn echter op grotere afstand gelegen.

Bij deze haltes halteren de openbaarvervoersdiensten in de richtingen Delft CS en Naaldwijk. In Delft kan worden overgestapt op het NS-railnetwerk.

Verkeersveiligheid

Het plangebied is deels ingericht conform de uitgangspunten van het concept 'Duurzaam Veilig'. Op de Sportlaan en een deel van de Veilingweg wordt het verkeer, conform de inrichting van gebiedsontsluitingswegen, afgewikkeld via vrijliggende fietsvoorzieningen. Op de erftoegangswegen wordt het verkeer gemengd afgewikkeld. Een aandachtspunt vormt de Veilingweg tussen de Kerklaan en de komgrens en tussen de Sportlaan en de Burgemeester Cramerlaan waar het verkeer gemengd wordt afgewikkeld. Hier dienen conform 'Duurzaam Veilig' fietsvoorzieningen in de vorm van vrijliggende fietspaden of fietsstroken aanwezig te zijn. De verkeersveiligheid in het plangebied is echter voldoende gewaarborgd.

Parkeren

In het plangebied wordt een drietal parkeernormen (gemeente Westland) gehanteerd, voor het centrumgebied, voor het schil/overloopgebied en voor de rest bebouwde kom. Uitgangspunt bij binnenstedelijke verdichting is dat het aantal parkeerplaatsen bij elke ontwikkeling op eigen terrein gerealiseerd zal worden.