Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen A20 Westland
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000023-ONHE

3.6 Water

3.6.1 Wettelijk kader
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.Europa:
  • Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.
Provinciaal
  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.
 
Waterschapsbeleid 
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren.In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening heeft het Hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Met deze handreiking wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het Hoogheemraadschap Delfland procedureel en inhoudelijk omgaat met de watertoets.
  
Gemeentelijk beleid
Het waterplan Westland 2009-2015, met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015 beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart weergegeven. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies.In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland 2011-2015 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland 2011-2015 wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd. 
3.6.2 Onderzoek
Huidige situatie
 
Algemeen 
Het plangebied bestaat uit de bedrijventerreinen A20 en ligt ten zuiden van de kern Maasdijk. Het plangebied bestaat grotendeels uit bebouwing en verharding.
  
Bodem en grondwater 
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zavel en klei. In het plangebied is ten oosten van de A20 sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,8 m en 1,2 m beneden maaiveld. Ten westen van de A20 is sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen de 0,4 m en 0,8 m beneden maaiveld en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt.
  
Waterkwantiteit 
Het plangebied ligt in de Hoefpolder en de Oude Campspolder, er is weinig oppervlaktewater aanwezig. In het plangebied liggen twee primaire watergangen, namelijk het Nieuw water langs de Coldenhovelaan in het westen van het plangebied en de westgang in het zuiden van het plangebied. Het water langs de Coldenhovelaan in het oosten van het plangebied. is een secundaire Het plangebied ligt in de peilgebieden Hoefpolder en Oude Camspolder. In de Hoefpolder wordt een peil gehanteerd van 0,92 m beneden NAP. In de Oude Campspolder wordt een peil gehanteerd van 1,8 m beneden NAP. In het plangebied liggen twee gemalen. Deze zijn als nutsvoorziening weergegeven op de verbeelding.
  
verplicht
 
Figuur 3.4 Wateren
  
Veiligheid en waterkeringen 
In het plangebied liggen verschillende waterkeringen (zie figuur 3.5). Voor de boezemkade ten zuiden van de Coldenhovenlaan geldt dat de kernzone 15 m breed is aan de polderzijde van de buitenkruin. Daarnaast geldt een beschermingszone van 15 m breed. Ten noorden van de Coldenhovenlaan is de breedte van de kernzone aan de polderzijde van de buitenkruin 13 m. De polderkade in het noorden van het plangebied is aan weerszijden van de hartlijn 12,5 m breed. Ook hier geldt de beschermingszone van 15 m. De westgrens van het plangebied wordt gedeeltelijk gevormd door de Maasdijk. Deze secundaire waterkering kent een kernzone van 30 m en aan twee zijden een beschermingszone van 25 m. De totale breedte van de keurzone (bestaande uit het waterstaatswerk en de beschermingszone) is 80 m aan weerszijde van de Maasdijk. De kade en beschermingszone zijn opgenomen op de verbeelding met een dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering'. Voor de kade en bijbehorende beschermingszone is de Keur van Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen in dit gebied dient een vergunning te worden aangevraagd op grond van de Waterwet.
 
verplicht
 
Figuur 3.5 Boezemkade (geel) en Polderkade (groen).
  
Afvalwaterketen en riolering 
Binnen het plangebied is een voornamelijk gemengd rioleringsstelsel aanwezig.
  
Toekomstige situatie 
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Op een aantal percelen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor de woonbestemming kan worden gewijzigd in een bedrijfsbestemming. Deze percelen zijn reeds verhard. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig tot geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
  
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies, zoals groen en recreatie, liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
  
Veiligheid en waterkeringen 
Omdat er geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, is er geen verandering van de waterveiligheid in het plangebied.
  
Afvalwaterketen en riolering 
Volgens de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • water opvangen door toepassen van vegetatiedaken;
  • (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.
Aangezien in dit bestemmingsplan geen nieuwbouw mogelijk wordt gemaakt, is dit aspect niet van direct belang voor dit bestemmingsplan.
  
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het hoogheemraadschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het hoogheemraadschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.  
 
Water en waterstaat in het bestemmingsplan 
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.
 
3.6.3 Conclusie
Vanwege de consoliderende aard van het bestemmingsplan zijn er geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.