Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen A20 Westland
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000023-ONHE

3.7 Bodem

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak.Het voorliggend bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. Via een wijzigingsbevoegdheid wordt de wijziging van een aantal burgerwoningen in bedrijventerrein mogelijk gemaakt. Gezien het gebruik als burgerwoning worden op deze locatie geen (grootschalige) bodemverontreinigingen verwacht. Het aspect bodemkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
 
3.7.1 Wettelijk kader
Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming ziet, vanuit een goed milieubeheer, op de bodembescherming en bodemsanering. Met deze wet moet rekening worden gehouden met het ontwikkelen en realiseren van ruimtelijke plannen. In een bestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van de bodemkwaliteit voor die ruimtelijke ontwikkeling. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. 
3.7.2 Onderzoek
Het voorliggend bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. Via een wijzigingsbevoegdheid wordt de wijziging van een aantal burgerwoningen in bedrijventerrein mogelijk gemaakt. Gezien het gebruik als burgerwoning worden op deze locatie geen (grootschalige) bodemverontreinigingen verwacht.
 
3.7.3 Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.